Añadir traducción en paralelo Imprimir Opciones de la página

Herinnering aan Gods wetten

Mozes vervolgde zijn toespraak tot de Israëlieten en zei: ‘Luister nu goed naar al deze wetten en gedragsregels die God u heeft gegeven, zorg ervoor dat u ze leert en gehoorzaamt! 2-4 De Here, onze God, sloot bij de berg Horeb een verbond met ons, niet alleen met onze voorouders, maar met ons die hier nu aanwezig zijn. Hij sprak van aangezicht tot aangezicht met u vanuit het midden van het vuur, daar bij de berg. Ik stond daar als tussenpersoon tussen u en de Here, want u was bang voor het vuur en beklom de berg niet. Hij sprak tegen mij en ik gaf zijn wetten aan u door. Dit is wat Hij zei:

Ik ben de Here, uw God, die u uit de Egyptische slavernij heeft bevrijd.

U mag geen andere goden aanbidden naast Mij.

Maak geen afgodsbeelden, aanbid geen voorstellingen van vogels, dieren of vissen.

9,10 U mag u niet buigen voor beelden, noch hen op een andere manier vereren, want Ik ben de Here, uw God. Ik ben een jaloerse God, die de zonden van de vaders aanrekent aan de kinderen uit de derde en vierde generatie van hen die Mij haten. Maar Ik zal mijn goedheid tonen aan duizenden generaties van hen die van Mij houden en die mijn geboden gehoorzamen.

11 Noem de naam van de Here, uw God, niet zonder dat dit nodig is. Degene die dat wel doet, zal Ik als schuldig beschouwen.

12 Houd de sabbat heilig. Dat is een gebod van de Here, uw God. 13 Doe op de andere zes dagen uw werk, 14 de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God, die dag mag geen werk worden verricht door u of iemand van uw huishouden: uw zonen, dochters, dienaren, ossen, ezels of ander vee. Ook buitenlanders die bij u wonen, moeten dit gebod gehoorzamen. Iedereen moet, net als u, rusten. 15 De sabbat moet u houden om te herdenken dat u slaven was in Egypte en dat de Here, uw God, u uit dat land heeft geleid met een groot vertoon van macht.

16 Eer uw vader en uw moeder naar het gebod van de Here, uw God. Als u dat doet, zult u een lang en voorspoedig leven hebben in het land dat Hij u geeft.

17 U mag niet doodslaan.

18 U mag geen overspel plegen.

19 U mag niet stelen.

20 U mag niet liegen.

21 U mag geen verlangend oog laten vallen op de vrouw van een andere man, noch hem benijden om zijn huis, land, dienaren, ossen, ezels, noch om iets anders dat hij bezit!

22 De Here heeft met luide stem aan ieder van u deze geboden uit het hart van het vuur gegeven, terwijl de berg Sinaï in wolken en diepe duisternis was gehuld. Aan deze geboden heeft Hij er geen toegevoegd. Hij schreef ze op twee stenen plaquettes en gaf die aan mij. 23 Maar toen u de luide stem vanuit de duisternis hoorde en het verschrikkelijke vuur op de top van de berg zag, kwamen al uw stamhoofden naar mij toe 24 en smeekten: “Vandaag heeft de Here, onze God, ons zijn grootheid en glorie getoond, wij hebben zelfs zijn stem uit het midden van het vuur gehoord. Vandaag zagen wij dat een mens met God kan spreken en toch in leven kan blijven. 25 Maar wij zullen zeker sterven als Hij nog een keer tegen ons spreekt. Dat vreselijke vuur zal ons verteren. 26,27 Want wie kan, zoals wij, de stem van de levende God vanuit het midden van het vuur horen en toch blijven leven? Gaat u maar en luister naar wat God zegt en kom dan terug en vertel het ons, dan zullen wij luisteren en gehoorzamen.”

28 De Here willigde uw verzoek in en zei tegen mij: “Ik heb gehoord wat het volk tegen u zei en Ik ga daarmee akkoord. 29 Och, hadden zij maar altijd zoʼn hart voor Mij en wilden zij maar altijd zo graag mijn geboden gehoorzamen. Dan zou het hun en hun kinderen en alle toekomstige generaties goed gaan! 30 Ga naar hen toe en zeg dat zij naar hun tenten moeten teruggaan. 31 Kom daarna terug en ga hier bij Mij staan, dan zal Ik u al mijn geboden geven en u zult ze aan het volk leren. Dan zullen ze die geboden gehoorzamen in het land dat Ik hun ga geven.” ’

32,33 Zo vertelde Mozes de Israëlieten: ‘U moet alle geboden van de Here gehoorzamen. Al zijn aanwijzingen moet u precies opvolgen en zo zult u de weg gaan die Hij voor u heeft bepaald. Alleen op die manier zult u lang en voorspoedig leven in het land dat u binnenkort zult binnentrekken en in bezit nemen.’

Wetten voor groot en klein

‘De Here, uw God, droeg mij op u al deze geboden te geven, die u moet gehoorzamen in het land dat u spoedig zult binnentrekken en waar u zult leven. Het doel van deze wetten is dat u, uw kinderen en uw kleinkinderen de Here, uw God, eer bewijzen door al zijn aanwijzingen uw leven lang op te volgen. Als u dat doet, hebt u een lang en voorspoedig leven in het vooruitzicht. Daarom, Israël, luister goed naar elk gebod en gehoorzaam het nauwgezet, zodat het u goed zal gaan en u vele kinderen zult hebben. Als u deze geboden gehoorzaamt, zult u een groot volk worden in een heerlijk land dat overvloeit van melk en honing, net zoals de God van uw voorouders het u heeft beloofd.

Israël, luister: de Here is onze God, de Here is één. Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, en geheel uw ziel en al uw krachten. En u moet de geboden die ik u vandaag geef, voortdurend in gedachten houden. U moet ze uw kinderen inprenten en erover praten als u thuis bent of buiten loopt. Ja, ook tijdens het opstaan en naar bed gaan. Bind ze aan uw hand, draag ze op uw voorhoofd en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw steden. 10-12 Wanneer de Here, uw God, u in het land heeft gebracht dat Hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob beloofde en u grote steden vol met goede dingen heeft gegeven—steden die u niet zelf hebt gebouwd, bronnen die u niet hebt gegraven en wijngaarden en olijfbomen die u niet hebt geplant—en wanneer u uw buik vol hebt gegeten, zorg er dan voor dat u de Here, die u uit Egypte—het land van de slavernij—heeft bevrijd, niet vergeet. 13 Als u voldaan bent, vergeet dan niet Hem dankbaar te zijn en Hem te dienen en alleen zijn naam te gebruiken voor het bekrachtigen van uw beloften. 14 U mag de afgoden van de naburige volken niet vereren, 15 want de Here, uw God, die bij u woont, is een jaloerse God. Zijn toorn zou dan wel eens tegen u kunnen ontbranden, zodat Hij u van de aardbodem wegvaagt.

16 U moet de Here, uw God, niet op de proef stellen, zoals u deed toen u zich tegen Hem beklaagde bij Massa. 17 U moet al zijn geboden met woord en daad gehoorzamen. 18 Alleen dan zult u doen wat rechtvaardig en goed is in de ogen van de Here. Als u Hem gehoorzaamt, zal het u goed gaan en zult u het land kunnen binnentrekken en in bezit nemen dat de Here uw voorouders beloofde. 19 Ook zult u in staat zijn uw vijanden die in uw land leven te verdrijven, want de Here heeft dat al bepaald.

20 Als uw zoon later aan u vraagt: “Wat is het nut van de wetten die de Here, onze God, ons heeft gegeven?”, 21 moet u hem antwoorden: “In Egypte waren wij slaven van de farao en de Here voerde ons met grote kracht 22 en machtige wonderen uit Egypte, wonderen die onheil brachten over Egypte, de farao en zijn hele volk. Wij hebben dat met onze eigen ogen gezien. 23 Hij leidde ons uit Egypte om ons het land te geven dat Hij onze voorouders had beloofd. 24 Hij heeft ons bevolen al deze wetten te gehoorzamen en Hem hoog in ere te houden, zodat Hij ons kan laten leven zoals Hij tot nu toe heeft gedaan. 25 Zolang wij alle wetten van de Here onze God gehoorzamen, zullen wij rechtvaardig tegenover God zijn, omdat wij doen wat Hij ons heeft geboden.” ’

Belofte van overwinning

‘Wanneer de Here u het beloofde land laat binnentrekken, wat Hij binnenkort zal doen, zal Hij de volgende zeven volken, allen groter en machtiger dan u, verdrijven: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten. Als de Here, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. Sluit geen vredesverdrag en spaar hen niet. Sluit onderling geen huwelijken met hen, laat uw zonen en dochters niet met hun zonen en dochters trouwen. Dat zou er zeker toe leiden dat uw zonen en dochters hun afgoden gaan aanbidden. En dat zou de toorn van de Here opwekken en Hij zou u zeker allemaal vernietigen. De heidense altaren moet u afbreken, de gewijde stenen kapot slaan, de gewijde palen omhakken en de afgodsbeelden verbranden. Want u bent een heilig volk, gewijd aan de Here, uw God. Hij heeft u uit alle volken op aarde uitgekozen om zijn kostbaarste bezit te zijn.

Niet omdat u een groter volk was dan de anderen, heeft de Here u uitgekozen, want u was het kleinste van allemaal! Hij deed dat omdat Hij zoveel van u houdt en zijn belofte aan uw voorouders hield. Daarom bevrijdde Hij u uit de Egyptische slavernij met zoʼn vertoon van macht en grote wonderen. Weet daarom dat de Here, uw God, de enige God en ook een trouwe God is die aan duizenden generaties zijn beloften waarmaakt en zijn liefde toont aan hen die van Hem houden en zijn geboden gehoorzamen. 10 Maar zij die Hem haten, zullen in het openbaar worden gestraft en vernietigd. Hij zal persoonlijk met hen afrekenen. 11 Gehoorzaam daarom alle geboden die ik u vandaag geef. 12 Wegens uw gehoorzaamheid zal de Here zijn deel van het verbond nakomen dat Hij in zijn tedere liefde met uw voorouders sloot. 13 Hij zal van u houden en u zegenen en u tot een groot volk maken. Hij zal u vruchtbaar maken, evenals uw grond en uw dieren. Uw oogsten van graan, druiven en olijven en uw kudden van vee, schapen en geiten zullen groot zijn in het land waarvan Hij uw voorouders beloofde het u te geven. 14 U zult meer worden gezegend dan enig ander volk op aarde, niemand van u, man of vrouw, zal onvruchtbaar zijn. Hetzelfde geldt voor uw vee. 15 De Here zal ook alle ziekten voor u afweren en u niet laten lijden aan de ziekten uit Egypte, die u zo goed kent, Hij zal ze naar uw vijanden sturen! 16 U moet alle volken die de Here, uw God, in uw hand geeft, vernietigen. Toon geen medelijden en aanbid hun goden niet. Als u dat toch doet, zult u de gevolgen daarvan moeten dragen.

17 Misschien denkt u bij uzelf: “Hoe kunnen wij deze volken die zoveel sterker zijn dan wij, ooit overwinnen?” 18 Wees niet bang voor hen! Denk steeds aan wat de Here, uw God, met de farao en het hele land Egypte deed. 19 Herinner u het onheil dat de Here over hen bracht—uw ouders zagen het met eigen ogen—de tekenen, de wonderen, de kracht en de sterkte van de Almachtige God, die Hij gebruikte om u uit Egypte te bevrijden. Welnu, de Here, uw God, zal diezelfde macht gebruiken tegen de volken voor wie u bang bent. 20 Ja, de Here, uw God, zal zelfs horzels gebruiken om uw laatste vijanden uit hun schuilhoeken te verjagen! 21 Nee, wees maar niet bang voor deze volken, want de Here, uw God, is bij u en Hij is een grote en ontzagwekkende God. 22 Hij zal hen langzamerhand verdrijven, niet in één keer, want anders zouden de wilde dieren snel vermeerderen en gevaarlijk worden. 23 Hij zal het geleidelijk doen en u zult binnentrekken en die volken vernietigen. 24 Hij zal hun koningen in uw macht geven en u zult hun namen van de aarde laten verdwijnen, alsof zij nooit hebben bestaan. Niemand zal tegen u opgewassen zijn. 25 Verbrand hun afgodsbeelden en raak het goud en zilver, waarvan zij zijn gemaakt, niet aan. Eigen het u niet toe, want dan zal het een struikelblok voor u worden. De Here verafschuwt deze dingen. 26 Neem ook geen afgodsbeelden in huis om die te aanbidden, want anders wordt u vernietigd, net als zij. U moet er een afkeer van hebben, want het zijn vervloekte voorwerpen.’

Mozes leert Israël de Tien Leefregels van God (vervolg)

Mozes riep heel Israël bij zich en zei: "Luister, Israël, naar de wetten en leefregels die ik jullie nu geef. Jullie moeten die leren en je er aan houden. Onze Heer God heeft op de berg Horeb een verbond met ons gesloten. Hij heeft dit verbond niet met onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob gesloten, maar met óns hier. De Heer heeft Zelf met jullie gesproken, vanuit het vuur op de berg. Ik stond in die tijd tussen de Heer en jullie in, om jullie te vertellen wat Hij had gezegd. Want jullie waren bang voor het vuur en jullie kwamen de berg niet op. En de Heer zei: 'Ik ben jullie Heer God. Ik ben het die jullie uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd.

Jullie mogen geen andere goden hebben, maar alleen Mij.

Maak geen godenbeelden van iets wat in de lucht, op de aarde, of in het water onder de aarde is. Ga niet zulke beelden aanbidden en dienen. Want Ik, jullie Heer God, ben een jaloers God en Ik wil niet dat jullie andere goden aanbidden. Als mensen Mij niet willen gehoorzamen, zal het slecht met hen gaan. Hun ongehoorzaamheid heeft gevolgen tot in de derde en vierde familie ná hen. 10 Maar Ik ben goed voor de mensen die van Mij houden en mijn wetten gehoorzamen. Het zal goed gaan met de duizenden mensen die van hen afstammen.

11 Misbruik mijn naam niet. Iemand die mijn naam misbruikt, is schuldig. Ik zal hem straffen.

12 Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. 13 Zes dagen mogen jullie werken. 14 Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Zo kunnen jullie knechten en slavinnen op die dag uitrusten, net als jullie. 15 Vergeet nooit dat jullie slaven in Egypte zijn geweest en dat Ik jullie daaruit op een machtige manier heb gered. Daarom beveel Ik dat jullie je aan de heilige rustdag moeten houden.

16 Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven.

17 Dood niemand.

18 Wees niet ontrouw aan je man of vrouw.

19 Steel niet.

20 Beschuldig niemand van iets wat niet waar is.

21 Wees niet jaloers op wat iemand anders heeft. Je moet niet willen hebben wat al van een ander is: zijn huis, of zijn vrouw, of zijn knecht, of zijn slavin, of zijn koe, of zijn ezel, of iets anders wat van iemand anders is.'

22 Dit heeft de Heer met een luide stem vanuit het vuur en de donkere wolken op de berg tegen jullie gezegd. En dat was alles wat Hij zei. Hij schreef alles op twee platte stenen en gaf die aan mij.

23 Jullie hoorden dus de stem uit de donkere wolk en zagen het vuur op de berg. Toen kwamen jullie leiders naar mij toe en zeiden: 24 'Onze Heer God heeft ons zijn hemelse macht en majesteit laten zien. We hebben zijn stem uit het vuur gehoord. Vandaag hebben we gezien dat God met een mens spreekt en dat die mens toch in leven blijft. 25 Maar toch zijn we bang dat we zullen sterven! Want dit grote vuur zal ons nog verbranden. Als we nog langer de stem van onze Heer God horen, zullen we erdoor worden gedood. 26 Want hoe kan een mens de stem van de levende God uit het vuur horen spreken en in leven blijven? 27 Wil jij alsjeblieft naar Hem toe gaan om te horen wat onze Heer God te zeggen heeft. Vertel ons daarna wat Hij tegen jou heeft gezegd. Dan zullen wij naar je luisteren en het doen.'

28 De Heer hoorde wat jullie tegen mij zeiden. Hij zei tegen mij: 'Ik heb gehoord wat dit volk tegen je heeft gezegd, en het is goed. 29 Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen. 30 Ga en zeg tegen hen dat ze naar hun tenten terug moeten gaan. 31 Maar jij moet hier bij Mij blijven. Want Ik ga jou alle wetten en leefregels geven die jij hen moet leren. Daar moeten ze zich aan houden in het land dat Ik hun ga geven.'

32 Doe dan nu ijverig je best om je daaraan te houden, zoals jullie Heer God heeft bevolen. Wijk er op geen enkele manier van af. 33 Doe alles wat jullie Heer God heeft gezegd. Dan zal het goed met jullie gaan in het land dat jullie gaan veroveren.

Het allerbelangrijkste is, om van God te houden

Dit zijn de wetten en leefregels die ik jullie van de Heer God moet leren. Daar moeten jullie je aan houden als jullie straks in het land wonen dat jullie nu gaan veroveren. Want dan zullen jullie diep ontzag hebben voor jullie Heer God. En jullie zullen ontzag hebben voor al zijn wetten die ik jullie geef. Jullie, jullie kinderen en jullie kleinkinderen moeten zich daaraan houden, alle dagen van je leven. Want dan zullen jullie lang leven.

Luister dus, Israël, en houd je hier ijverig aan. Dan zal het goed met jullie gaan. Dan zullen jullie een heel groot volk worden in een prachtig en vruchtbaar land. Want dat heeft de Heer, de God van jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob, beloofd.

Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén.[a] Houd van Hem met je hele hart, je hele ziel en alles wat je hebt. Bewaar in je hart wat ik jullie vandaag leer. Leer het aan je kinderen. Praat er met hen over als je thuis bent, als je onderweg bent, als je opstaat en als je naar bed gaat. Bind het als een teken om je pols en als een herinnering om je voorhoofd. Schrijf het op de deurposten van jullie huizen en op de poorten van jullie steden.

10 Jullie Heer God zal jullie in het land brengen, zoals Hij aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft beloofd. Hij zal jullie grote, goede steden geven die jullie niet hebben gebouwd. 11 En huizen vol met allerlei spullen die jullie daar niet hebben neergezet. En waterputten die jullie niet hebben uitgehakt. En wijngaarden en olijfbomen die jullie niet hebben geplant. Jullie zullen meer dan genoeg te eten hebben. 12 Wanneer het dan zo goed met jullie gaat, pas er dan voor op dat jullie de Heer niet vergeten. Want Hij heeft jullie uit de slavernij in Egypte bevrijd. 13 Blijf diep ontzag voor Hem hebben. Dien alleen Hem en zweer alleen bij Hem. 14 Ga niet de goden van de volken om jullie heen aanbidden. 15 Want jullie Heer God is een jaloers God en Hij wil niet dat jullie andere goden aanbidden. Zorg ervoor dat Hij niet zó boos op jullie wordt, dat Hij jullie van de aardbodem wegveegt.

16 Daag jullie Heer God niet uit, zoals jullie bij Massa hebben gedaan.[b] 17 Houd je heel precies aan de wetten en leefregels die de Heer God aan jullie heeft gegeven. 18 Leef zoals de Heer het wil. Dan zal het goed met jullie gaan. Dan zullen jullie het prachtige land binnengaan dat de Heer aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft beloofd. En het zal van jullie zijn. 19 Jullie zullen alle vijanden kunnen wegjagen, zoals de Heer heeft beloofd.

20 Als jullie kinderen later aan jullie vragen: 'Wat zijn dat voor wetten en leefregels die onze Heer God aan jullie heeft gegeven?' 21 dan moeten jullie antwoorden: 'We waren slaven van de farao in Egypte. Maar de Heer heeft ons daar op een machtige manier bevrijd. 22 Hij heeft ons grote wonderen laten zien: rampen die Egypte, de farao en zijn hele familie vernietigden. 23 Maar ons heeft Hij van daar meegenomen. Hij heeft ons naar het land gebracht dat Hij aan onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob had beloofd. En Hij heeft dat land aan ons gegeven. 24 De Heer beval ons om ons aan al deze wetten en leefregels te houden. We moeten diep ontzag voor Hem hebben. Dan zal het voor altijd goed met ons gaan. En Hij zal ervoor zorgen dat we in leven blijven, zoals we vandaag ook in leven zijn. 25 Als we ons heel precies aan al die wetten houden, leven we zoals Hij het wil. Dan zullen we dicht bij onze Heer God zijn. Dat heeft Hij ons beloofd.'

Wat het volk Israël moet doen met de bewoners van Kanaän

Als de Heer God jullie in het land heeft gebracht dat Hij jullie gaat geven, zal Hij alle volken die daar wonen voor jullie wegjagen. Hij zal zeven volken voor jullie wegjagen: de Hetieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perezieten, de Hevieten en de Jebusieten. Dat zijn allemaal volken die groter en machtiger zijn dan jullie. Maar jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Jullie moeten hen helemaal vernietigen. Sluit geen verbond met hen en laat hen niet in leven. Jullie mogen ook niet met hen trouwen. Laat jullie dochters niet met hun zonen trouwen. Laat jullie zonen niet met hun dochters trouwen. Want anders zouden ze de goden van die volken gaan aanbidden en dienen. En dan worden ze ontrouw aan de Heer. Dan zal de Heer vreselijk boos op jullie worden en jullie vernietigen.

Dit is wat jullie moeten doen: breek al hun altaren af, sla hun heilige stenen kapot, hak hun heilige palen om en verbrand hun godenbeelden. Want jullie zijn het volk van de Heer God. De Heer heeft jullie uit alle andere volken uitgekozen om zijn eigen volk te zijn. De Heer heeft jullie niet uitgekozen omdat jullie groter zijn dan andere volken. Want jullie zijn eigenlijk maar een heel klein volkje. Maar Hij heeft jullie uitgekozen omdat Hij van jullie houdt, en omdat Hij Zich houdt aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gesloten. Daarom heeft de Heer jullie op een machtige manier bevrijd uit de slavernij van de koning van Egypte. Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen. 10 Maar met de mensen die Hem niet willen gehoorzamen, zal het slecht gaan. Hij zal hen vernietigen. Hij stelt dat niet uit, maar doet dat meteen. 11 Houd je dus aan de wetten en leefregels die ik jullie nu geef.

12 Als jullie je daaraan houden, zal jullie Heer God Zich houden aan het verbond dat Hij met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gesloten. Hij zal goed voor jullie zijn. 13 Hij zal van jullie houden en goed voor jullie zijn. Hij zal jullie tot een groot volk maken in het land dat Hij aan jullie voorvaders heeft beloofd. Hij zal jullie kinderen en jullie oogsten zegenen. Hij zal jullie graan, wijnstruiken en olijfbomen zegenen. Hij zal de jonge dieren van jullie vee zegenen. 14 Jullie zullen méér gezegend zijn dan alle andere volken. Er zal niemand zijn die geen kinderen kan krijgen. Ook zullen er geen dieren zijn die geen jongen kunnen krijgen. 15 De Heer zal alle ziekten bij jullie vandaan houden. Hij zal geen één van de rampen en ziekten die bij de Egyptenaren zijn gebeurd, bij jullie laten gebeuren. Maar Hij zal die rampen en ziekten laten komen over jullie vijanden.

16 Vernietig alle volken die de Heer God in jullie macht zal geven. Heb geen medelijden met hen en laat hen niet in leven. Ga hun goden niet aanbidden. Want anders zal het slecht met jullie aflopen. 17 Jullie vragen je misschien af: 'Die volken zijn groter dan wij. Hoe kunnen we hen dan wegjagen?' 18 Maar jullie moeten niet bang voor hen zijn. Denk steeds aan wat jullie Heer God met de farao en heel Egypte heeft gedaan. 19 Denk aan de grote rampen die jullie zelf hebben gezien. Aan de wonderen en de macht van de Heer waarmee Hij jullie uit Egypte heeft bevrijd. Hetzelfde zal jullie Heer God doen met alle volken waar jullie bang voor zijn. 20 Verder zal jullie Heer God grote wespen op hen afsturen. De mensen die nog waren overgebleven en die zich voor jullie hadden verborgen, zullen door die wespen gedood worden. 21 Wees dus niet bang voor die volken. Want jullie Heer God is bij jullie. Hij is een machtige en ontzagwekkende God.

22 Jullie Heer God zal deze volken één voor één voor jullie wegjagen. Jullie mogen hen niet in korte tijd vernietigen, maar beetje bij beetje. Want anders zouden er te veel wilde dieren in het land komen. 23 Jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie hen overwinnen. Hij zal hen in paniek brengen en vernietigen. 24 Hij zal hun koningen in jullie macht geven. Jullie zullen ervoor zorgen dat later niemand zich nog zal herinneren dat ze hebben geleefd. Geen enkele koning zal jullie kunnen verslaan. Ze zullen allemaal worden vernietigd. 25 Jullie moeten hun godenbeelden verbranden. Het zilver en het goud van die beelden mogen jullie niet houden. Het zou daardoor slecht met jullie aflopen. Want jullie Heer God vindt die beelden walgelijk. 26 En jullie mogen geen godenbeelden in jullie huis zetten. Want dan zal het slecht met jullie aflopen. Jullie moeten die beelden walgelijk vinden, want er rust een vloek op.

Notas al pie

  1. Deuteronomium 6:4 'God is Eén' betekent dat God betrouwbaar is en altijd dezelfde is. Als Hij iets zegt, is het zo. Als Hij iets belooft, doet Hij het ook. Hij heeft altijd dezelfde mening. Lees ook Jakobus 1:17.
  2. Deuteronomium 6:16 Lees Exodus 17:1-7.