Yehudim in Moshiach 5
Orthodox Jewish Bible
5 For every Kohen Gadol taken from among Bnei Adam is ordained for men for the avodas kodesh of Hashem, that he may offer both minchot (gifts) and zevakhim (sacrifices) for chatta’im (sins).
2 The Kohen Gadol is able to deal gently with the Am Ha’Aretz and Wayward, als (since) he himself is subject to helpless human frailty;
3 and therefore he is obligated to offer zevakhim not only for the averos of the Am Berit but also for his own averos.
4 And one does not presume to take the kavod of the office of Kohen Gadol upon oneself, but one must have the bechirah (choice, election) of Hashem, just as Aharon did.
5 So also Rebbe, Melech HaMoshiach did not seize kavod for himself to become a Kohen Gadol, but the One having said to him, "BENI ATAH, ANI HAYOM YELIDTICHA," ("My Son you are; Today I have become your Father." TEHILLIM 2:7)
6 Says also in another passage, "ATAH KOHEN L’OLAM AL DIVRATI MALKITZEDEK ("You are a kohen forever according to the order of Malki Tzedek"‖Ps 110:4).
7 Rebbi, Melech HaMoshiach, in the days of his earthly life, offered with a raised voice and tears both tefillos and techinnah (prayers of supplication) to the One who was able to deliver him from mavet, and Hashem heard him because of his chasidus.
8 Although he was HaBen, Rebbi, Melech HaMoshiach learned mishma’at from his yissurim.
9 And having been made shalem (complete), to all those with mishma’at toward Rebbe, Melech HaMoshiach, he became the source of Yeshu’at Eloheinu Olamim,
10 Having been designated by Hashem as Kohen Gadol AL DIVRATI MALKITZEDEK [TEHILLIM 110:4].
11 We have much to say about this for which it is difficult to make a midrash, als (since) you have become spiritually hard-of-hearing.
12 For indeed by this time you ought to be [rabbininic] morim saying shiurim, but instead you have need again to be taught the orthodox Jewish basic ikarim (principles, essentials) of the Divrei Hashem, and you have become one having need of cholov and not solid okhel.
13 For everyone partaking of cholov is unacquainted with HaDivrei Tzedek, for he is an olel (infant).
14 But solid okhel is for the mevugarim (mature ones, adults), the ones whose keilim (faculties) have been trained by practice for distinguishing both HaTov and HaRah. [T.N. In the next chp a warning is given to the Messianic Jew who re-submits Yehoshua to re-trial and reassigns the original verdict of deceiver: no re-rebirth, no rerepentance for such shmad]
Hebreeën 5
BasisBijbel
Jezus is een betere Hogepriester dan een aardse hogepriester (vervolg)
5 Elke hogepriester heeft als taak om namens de mensen bij God te komen. Hij moet voor de mensen dieren offeren aan God. Met die offers vraagt hij Hem om vergeving voor de ongehoorzaamheid van de mensen. 2 Die hogepriester heeft begrip voor de mensen die verkeerd tegen God hebben gedaan. Want hij is zelf ook een mens. Hij is zelf ook soms ongehoorzaam aan God. 3 Daarom moet hij niet alleen voor het volk, maar ook voor zichzelf offers brengen om vergeving te krijgen. 4 Maar niemand kiest er zelf voor om hogepriester te worden. Hij krijgt die taak van God. Zo ging dat ook bij Aäron.[a]
5 Ook Christus heeft Zich niet Zelf tot Hogepriester gemaakt. Hij kreeg die taak van God die gezegd had: "Jij bent mijn Zoon. Vanaf vandaag ben Ik jouw Vader." 6 En op een andere plaats zegt God: "Jij bent voor eeuwig Hogepriester, zoals Melchizédek."[b] 7 Jezus heeft als mens op aarde geleefd. In die tijd heeft Hij het tot God uitgeschreeuwd in zijn gebed. Huilend heeft Hij gebeden tot God die Hem van de dood kon redden. En God heeft Jezus verhoord toen Hij zo bang was. 8 Zo heeft Jezus, ook al was Hij Gods Zoon, geléérd om gehoorzaam te zijn. Maar dat kostte Hem lijden en pijn. 9 En doordat Hij volmaakt gehoorzaam was, kunnen de mensen die Hem gehoorzamen het eeuwige leven krijgen. 10 Zo maakte God Jezus tot net zo'n Hogepriester als Melchizédek.
Geloof moet groeien
11 Ik zou hier eigenlijk nog veel meer over willen vertellen. Maar het is moeilijk aan jullie uit te leggen. Dat komt doordat jullie nog niet veel hebben gedaan met wat ik jullie tot nu toe geleerd heb. 12 Jullie geloven al een hele tijd. Jullie hadden allang andere mensen moeten kunnen lesgeven over het geloof. Maar dat kunnen jullie niet. Jullie hebben zelf nog les nodig in de eerste, eenvoudige dingen van het woord van God. Wat dat betreft lijken jullie op baby's. Baby's die nog melk nodig hebben en nog geen vast voedsel kunnen eten. 13 Mensen die nog van 'geestelijke melk' leven, zien het verschil niet tussen goed en verkeerd onderwijs. Ze zijn baby's in het geloof. 14 Maar mensen die het geloof toepassen, kunnen 'vast voedsel' (= moeilijker onderwijs) krijgen. Door het geloof toe te passen in hun leven hebben ze het verschil geleerd tussen goed en kwaad. (lees verder)
Footnotes
- Hebreeën 5:4 Lees Exodus 28:1 en 36 en Exodus 29:29.
- Hebreeën 5:6 Dit staat in Psalmen 110:4. Lees hierover meer in Hebreeën 7 en in Genesis 14:14-20.
Copyright © 2002, 2003, 2008, 2010, 2011 by Artists for Israel International
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016