Add parallel Print Page Options

31 Koning Lemuël van Massa schreef de levenslessen op die zijn moeder hem leerde.

Wat zal ik je vertellen, mijn zoon, die uit mij geboren werd, om wie ik zoveel geloften deed?
Lever jezelf niet uit aan de vrouwen en zet je zinnen niet op oorlogvoering en het veroveren van koninkrijken.
Het is niet goed als koningen te veel wijn drinken, Lemuël, en drankzucht past niet bij hen,
want als de koning te veel drinkt, loopt hij gevaar de rechtvaardigheid uit het oog te verliezen, wat de onderdrukten kan benadelen.
Geef sterke drank maar aan iemand die in de put zit, wijn aan iemand die erg verdrietig is,
want wanneer zij drinken, vergeten zij hun armoede en zorgen.
Kies de kant van de onmondigen, van hen die buiten hun schuld gevaar lopen.
Spreek en vel een rechtvaardig vonnis, geef de onderdrukten en noodlijdenden hun recht.
10 Wie is zo gelukkig een goede vrouw te vinden? Zij is immers veel meer waard dan de duurste edelstenen?
11 Haar man vertrouwt volledig op haar en het zal hem aan niets ontbreken.
12 Zij benadeelt hem nooit, doet haar hele leven goed.
13 Ze zoekt wol en vlas, die ze met rappe handen verwerkt.
14 Zoals een koopman zijn handelsschepen uitzendt, zorgt zij dat zij over al het nodige beschikt, ook al moet dat van ver komen.
15 In de vroege morgen, wanneer het nog donker is, staat zij op en zorgt dat haar gezin en het personeel kunnen eten.
16 Als zij haar zinnen heeft gezet op een bepaalde akker, krijgt zij hem ook, met wat zij verdient plant ze een wijngaard.
17 Vlijtig gaat zij aan het werk, zij is met opgestroopte mouwen aan de slag.
18 Zij merkt dat haar werk vruchten afwerpt en het is dan ook vaak nacht voordat zij gaat slapen.
19 Snel schieten haar handen over haar spinnewiel, vaardig schikken zij het vlas.
20 Ze staat altijd klaar om een noodlijdende te helpen, iedereen kan op haar hulp rekenen.
21 Zij maakt zich geen zorgen om haar gezin wanneer de winter komt, want zij heeft voor mooie en warme kleding gezorgd.
22 Zij maakt voor zichzelf prachtige tapijten en draagt kleren van fijn linnen en prachtig gekleurde stoffen.
23 Haar man is een gezien figuur op de plaatsen, waar recht wordt gesproken en is een van de leiders van het land.
24 Zij maakt linnen kleding en verkoopt die en levert gordels aan de koopman.
25 Kracht en waardigheid stralen van haar af en zij ziet elke nieuwe dag met vertrouwen tegemoet.
26 Uit haar woorden spreekt wijsheid en de wil om goed te doen.
27 Zij weet precies wat in haar huishouding gebeurt en op luiheid zul je haar niet betrappen.
28 Haar kinderen kijken tegen haar op en haar man prijst zich gelukkig en zegt:
29 ‘Er zijn veel goede vrouwen, maar jij overtreft ze allemaal!’
30 Uiterlijke schoonheid is bedrieglijk en verdwijnt, maar een vrouw die ontzag heeft voor de Here, verdient bewondering en lof.
31 Haar goede daden zullen haar eer en erkenning opleveren, zelfs van hooggeplaatste mensen.

Sayings of King Lemuel

31 The sayings(A) of King Lemuel—an inspired utterance his mother taught him.

Listen, my son! Listen, son of my womb!
    Listen, my son, the answer to my prayers!(B)
Do not spend your strength[a] on women,
    your vigor on those who ruin kings.(C)

It is not for kings, Lemuel—
    it is not for kings to drink wine,(D)
    not for rulers to crave beer,
lest they drink(E) and forget what has been decreed,(F)
    and deprive all the oppressed of their rights.
Let beer be for those who are perishing,
    wine(G) for those who are in anguish!
Let them drink(H) and forget their poverty
    and remember their misery no more.

Speak(I) up for those who cannot speak for themselves,
    for the rights of all who are destitute.
Speak up and judge fairly;
    defend the rights of the poor and needy.(J)

Epilogue: The Wife of Noble Character

10 [b]A wife of noble character(K) who can find?(L)
    She is worth far more than rubies.
11 Her husband(M) has full confidence in her
    and lacks nothing of value.(N)
12 She brings him good, not harm,
    all the days of her life.
13 She selects wool and flax
    and works with eager hands.(O)
14 She is like the merchant ships,
    bringing her food from afar.
15 She gets up while it is still night;
    she provides food for her family
    and portions for her female servants.
16 She considers a field and buys it;
    out of her earnings she plants a vineyard.
17 She sets about her work vigorously;
    her arms are strong for her tasks.
18 She sees that her trading is profitable,
    and her lamp does not go out at night.
19 In her hand she holds the distaff
    and grasps the spindle with her fingers.
20 She opens her arms to the poor
    and extends her hands to the needy.(P)
21 When it snows, she has no fear for her household;
    for all of them are clothed in scarlet.
22 She makes coverings for her bed;
    she is clothed in fine linen and purple.
23 Her husband is respected at the city gate,
    where he takes his seat among the elders(Q) of the land.
24 She makes linen garments and sells them,
    and supplies the merchants with sashes.
25 She is clothed with strength and dignity;
    she can laugh at the days to come.
26 She speaks with wisdom,
    and faithful instruction is on her tongue.(R)
27 She watches over the affairs of her household
    and does not eat the bread of idleness.
28 Her children arise and call her blessed;
    her husband also, and he praises her:
29 “Many women do noble things,
    but you surpass them all.”
30 Charm is deceptive, and beauty is fleeting;
    but a woman who fears the Lord is to be praised.
31 Honor her for all that her hands have done,
    and let her works bring her praise(S) at the city gate.

Footnotes

  1. Proverbs 31:3 Or wealth
  2. Proverbs 31:10 Verses 10-31 are an acrostic poem, the verses of which begin with the successive letters of the Hebrew alphabet.