Add parallel Print Page Options

Dertig spreuken van wijze mensen (vervolg)

24 Wees niet jaloers op slechte mensen.
Verlang niet naar hun vriendschap.
Want ze zitten vol misdadige plannen.
Alles wat ze zeggen, zit vol kwaad.

Door wijsheid wordt het huis gebouwd,
en door verstandigheid staat het stevig.
Door kennis worden de kamers gevuld
met allerlei kostbare en mooie dingen.

Als je wijs bent, ben je sterk.
Als je kennis hebt, heb je macht.
Want je moet met verstand de strijd beginnen.
Door veel goede raad te vragen behaal je de overwinning.

Een dwaas mens kan wijsheid onmogelijk begrijpen.
In de vergadering van wijze mannen in de poort weet hij niets te zeggen.

Iemand die altijd slechte bedoelingen heeft,
wordt een schurk genoemd.
Alles wat hij bedenkt en van plan is, is slecht.
Daarom walgt iedereen van hem.

10 In moeilijke tijden moet je sterk zijn.
Anders red je het niet.

11 Red de mensen die onschuldig gedood zullen worden.
Als jij hen niet redt, zullen ze naar de dood wankelen.
12 Zeg later niet: "Maar ik wist het niet!"
Want Hij die het hart van elk mens kent,
weet heus wel of je de waarheid spreekt.
Hij let op hoe je leeft. Hij geeft je wat je hebt verdiend.

13 Eet honing, mijn zoon,
want dat is lekker en gezond.
14 Let op: wijsheid is net zo lekker voor je ziel, als honing voor je mond.
Wijsheid wordt altijd beloond: je zal krijgen waar je naar verlangt.

15 Schurken hoeven niet te proberen een eerlijk mens aan te vallen.
Het heeft geen zin om zijn huis te verwoesten.
16 Want elke keer als hij ten val gebracht wordt, staat hij ook weer op.
Maar slechte mensen vallen als er moeilijkheden komen, en komen nooit meer overeind.

17 Wees er niet blij over als je vijand valt.
Verheug je niet als hij struikelt.
18 Want de Heer zal boos zijn als je dat doet.
Dan zal Hij jou straffen in plaats van hem.

19 Wees niet jaloers op de voorspoed van slechte mensen.
Wees niet jaloers op mensen die zich niets van God aantrekken.
20 Want ze hebben geen toekomst.
Hun leven zal als een olielamp worden uitgeblazen.

21 Mijn zoon, heb ontzag voor God en voor de koning.
Ga niet om met onruststokers.
22 Want plotseling is het afgelopen met hen.
En wie weet wat er dan met hen gebeurt?

Spreuken van andere wijze mensen

23 Hier volgt nog een aantal wijze uitspraken.

Het is verkeerd
om in een rechtszaak mensen voor te trekken.
24 Als je van een schuldig mens zegt dat hij onschuldig is,
zul je door iedereen vervloekt en verwenst worden.
25 Maar als je een schuldig mens veroordeelt, zijn de mensen tevreden over je.
Je zal door hen geprezen worden en het zal goed met je gaan.

26 Mensen houden van iemand
die eerlijke antwoorden geeft.

27 Doe eerst op het veld het werk dat je te doen hebt.
Daarna kun je je huis bouwen.

28 Beschuldig niemand van iets wat niet waar is.
Beweer geen dingen die gelogen zijn.
29 Denk niet: "Ik zal hem net zo behandelen, als hij mij behandeld heeft.
Dat doe ik bij iedereen."

30 Ik liep eens langs de akker van een lui, onverstandig mens.
Ik kwam langs zijn wijngaard.
31 Hij stond vol met doornstruiken en onkruid.
De muur er omheen was ingestort.
32 Toen ik dat zag, wist ik wat ik daarvan kon leren:
33 Als je steeds zegt: 'Nog even slapen, nog even doezelen,
nog even lekker liggen met mijn handen achter mijn hoofd,'
34 komt je armoede eraan, zo snel als een hardloper.
Gebrek overvalt je zo plotseling als een rover.

24 Wees niet jaloers op de boosdoeners en houd je afzijdig van hen,
in hun hart huist verwoesting en hun woorden klinken onheilspellend.
Een huisgezin wordt opgebouwd met wijsheid en door verstand in stand gehouden,
inzicht en bedachtzaamheid vullen het met liefde en kostbaarheden.
Een verstandig man bezit een sterke geest en inzicht is belangrijker dan brute kracht.
Want door goed overleg kun je de oorlog in jouw voordeel beslissen, betrouwbare adviseurs zijn de basis van de overwinning.
Een dwaas gaat alle wijsheid boven de pet, daarom zwijgt hij in besprekingen.
Wie van plan is iets verkeerds te doen, wordt een uitvinder van schandelijke verzinsels genoemd.
De gedachten van een dwaas zijn zonde, de mens verafschuwt een spotter.
10 Ga je door de knieën wanneer het erop aan komt, dan blijkt je kracht tekort te schieten.
11 Bevrijd hen die weggeleid worden om gedood te worden, doe alles om hun leven te redden.
12 Als je zegt: ‘Ik kan er ook niets aan doen,’ zal God, die de harten ziet en de diepste beweegredenen kent, dan niet beter weten? Want God zal de mensen vergelden naar wat zij hebben gedaan.
13 Eet honing, mijn zoon! Want die is goed en smaakt zoet.
14 Net zo zoet is de wijsheid voor jou en als je je die wijsheid eigen maakt, wacht je een beloning, je hoop op God is dan niet tevergeefs.
15 Goddeloze! Loer niet op de rechtvaardige! Gebruik geen geweld tegen zijn woonplaats.
16 Want de rechtvaardige kan vaak vallen, maar zal net zo vaak weer opstaan. De goddelozen zullen echter over hun eigen wandaden struikelen.
17 Wees niet blij wanneer je vijand ten val komt, voel geen vreugde wanneer hij struikelt.
18 Want als de Here dat ziet, kan Hij daar boos om worden en zijn toorn van je vijand afnemen.
19 Wind je niet op over boosdoeners en word niet jaloers op goddeloze mensen,
20 want de boosdoener krijgt geen beloning en het leven van de goddeloze is maar kort.
21 Koester ontzag voor de Here en voor de koning, mijn zoon, sluit je niet aan bij rebellen en opstandelingen.
22 Want zij zullen onverwacht vernietigd worden en wie weet welke straf hun wacht?

23 Ook de volgende spreuken zijn afkomstig van wijzen.

Het is verkeerd om in de rechtspraak partijdig te zijn.
24 Wie een goddeloze onschuldig verklaart, wordt door de oprechte mensen vervloekt en haalt zich de woede van alle volken op de hals.
25 Maar wie hem veroordelen, zal het goed gaan, zij worden gezegend met voorspoed.
26 Men kust degene die oprechte antwoorden geeft.
27 Zorg eerst voor werk buitenshuis en houdt u bezig met uw akker, voordat u aandacht aan uw woonhuis besteedt.
28 Treed niet zomaar op als getuige tegen uw naaste, want een onjuist getuigenis is niet goed.
29 Zeg niet: ‘Ik behandel hem net zoals hij mij behandelt, ik vergeld een man naar wat hij doet.’
30 Ik liep langs de akker van een luiaard en langs de wijngaard van een onverstandig mens:
31 hij stond vol distels en werd overwoekerd door onkruid, de stenen muur er omheen was afgebrokkeld.
32 Ik zag dat en nam het ter harte, ik trok daar mijn les uit.
33 Nog even slapen, een beetje soezen, nog eventjes lekker liggen,
34 uw armoede is in aantocht en de gebrekkige omstandigheden overvallen u.

Saying 20

24 Do not envy(A) the wicked,
    do not desire their company;
for their hearts plot violence,(B)
    and their lips talk about making trouble.(C)

Saying 21

By wisdom a house is built,(D)
    and through understanding it is established;
through knowledge its rooms are filled
    with rare and beautiful treasures.(E)

Saying 22

The wise prevail through great power,
    and those who have knowledge muster their strength.
Surely you need guidance to wage war,
    and victory is won through many advisers.(F)

Saying 23

Wisdom is too high for fools;
    in the assembly at the gate they must not open their mouths.

Saying 24

Whoever plots evil
    will be known as a schemer.
The schemes of folly are sin,
    and people detest a mocker.

Saying 25

10 If you falter in a time of trouble,
    how small is your strength!(G)
11 Rescue those being led away to death;
    hold back those staggering toward slaughter.(H)
12 If you say, “But we knew nothing about this,”
    does not he who weighs(I) the heart perceive it?
Does not he who guards your life know it?
    Will he not repay(J) everyone according to what they have done?(K)

Saying 26

13 Eat honey, my son, for it is good;
    honey from the comb is sweet to your taste.
14 Know also that wisdom is like honey for you:
    If you find it, there is a future hope for you,
    and your hope will not be cut off.(L)

Saying 27

15 Do not lurk like a thief near the house of the righteous,
    do not plunder their dwelling place;
16 for though the righteous fall seven times, they rise again,
    but the wicked stumble when calamity strikes.(M)

Saying 28

17 Do not gloat(N) when your enemy falls;
    when they stumble, do not let your heart rejoice,(O)
18 or the Lord will see and disapprove
    and turn his wrath away from them.(P)

Saying 29

19 Do not fret(Q) because of evildoers
    or be envious of the wicked,
20 for the evildoer has no future hope,
    and the lamp of the wicked will be snuffed out.(R)

Saying 30

21 Fear the Lord and the king,(S) my son,
    and do not join with rebellious officials,
22 for those two will send sudden destruction(T) on them,
    and who knows what calamities they can bring?

Further Sayings of the Wise

23 These also are sayings of the wise:(U)

To show partiality(V) in judging is not good:(W)
24 Whoever says to the guilty, “You are innocent,”(X)
    will be cursed by peoples and denounced by nations.
25 But it will go well with those who convict the guilty,
    and rich blessing will come on them.

26 An honest answer
    is like a kiss on the lips.

27 Put your outdoor work in order
    and get your fields ready;
    after that, build your house.

28 Do not testify against your neighbor without cause(Y)
    would you use your lips to mislead?
29 Do not say, “I’ll do to them as they have done to me;
    I’ll pay them back for what they did.”(Z)

30 I went past the field of a sluggard,(AA)
    past the vineyard of someone who has no sense;
31 thorns had come up everywhere,
    the ground was covered with weeds,
    and the stone wall was in ruins.
32 I applied my heart to what I observed
    and learned a lesson from what I saw:
33 A little sleep, a little slumber,
    a little folding of the hands to rest(AB)
34 and poverty will come on you like a thief
    and scarcity like an armed man.(AC)