Add parallel Print Page Options

12 Wie de onderwijzing naar waarde schat, weet ook de opgedane kennis te waarderen. Wie echter de bestraffing haat, is onverstandig.
Een goed mens vindt genade in de ogen van de Here, maar een boosdoener beschouwt Hij als een goddeloze, die zijn straf verdient.
De goddeloosheid doet de mens geen goed, maar de rechtvaardigen blijven standvastig, als een boom met sterke wortels.
Een goede vrouw is een sieraad voor haar man, maar een vrouw die zich onverstandig gedraagt, maakt het leven van haar man kapot.
De gedachten van rechtvaardige mensen zijn goed, maar wat de goddelozen uitbroeden is bedrog.
Woorden van goddeloze mensen zijn gericht op bloedvergieten en geweld, maar als een oprechte spreekt, brengt dat redding.
De goddelozen worden uitgeroeid zonder een spoor na te laten, maar de rechtvaardige blijft bestaan.
Wie laat zien dat hij verstandig is, wordt door iedereen geprezen, maar wie niet oprecht is, wordt een voorwerp van verachting.
Beter een bescheiden mens met één knecht, dan een opschepper die niet genoeg te eten heeft.
10 De rechtvaardige zorgt goed voor al zijn dieren, maar goddelozen zijn wreed en kennen geen medelijden.
11 Wie zijn land bewerkt, heeft steeds genoeg te eten. Wie echter leeglopers volgt, is onverstandig.
12 De goddeloze geniet van de kwaadaardigheid, maar de wortels van de rechtvaardige doen hem groeien en bloeien.
13 De boosdoener raakt verstrikt in zijn leugens, maar de rechtvaardige wordt gered uit de moeilijkheden.
14 Als iemand goede dingen zegt, geeft dat grote voldoening. Op hard werken volgen de zegeningen.
15 De dwaas denkt dat hij leeft zoals het hoort, maar het is beter goede raad te volgen en niet op eigen inzicht te vertrouwen.
16 De dwaas toont zijn woede zonder na te denken, terwijl een bedachtzaam mens zich vooralsnog beheerst.
17 Wie de waarheid spreekt, toont duidelijk wat is gebeurd, maar een vals getuige verdraait de zaak.
18 Sommigen slaan met hun kwetsende woorden als een zwaard om zich heen, maar wat de wijze zegt, kwetst niet en is heilzaam.
19 Iemand die de waarheid spreekt, blijft altijd overeind. Bedrog is slechts een tijdelijke zaak, want eerlijk duurt het langst.
20 Het hart van wie zint op kwaad, is vol bedrog, maar wie vreedzaamheid adviseert, kent blijdschap.
21 Rechtvaardige mensen gaan niet ten onder aan de tegenslagen, maar goddelozen wacht een heilloos einde.
22 De Here verafschuwt leugens, maar wie waarachtig leeft, vindt genade in Gods ogen.
23 Een bedachtzaam en verstandig mens laat zich niet voorstaan op zijn kennis, maar onverstandigen slaan dwaasheid uit.
24 Vlijtige mensen houden zelf het roer in handen. Wie dat niet doet, wordt overheerst en betaalt belasting aan een vreemde.
25 Zorgen maken het hart van een mens verdrietig, maar een bemoedigend woord maakt het weer blij.
26 Een rechtvaardige is beter dan zijn naaste, maar de goddeloze heeft geen inzicht en komt op een dwaalweg.
27 De bedrieger zal niet genieten van wat hij zich heeft toegeëigend, maar een vlijtig mens verdient de opbrengst van zijn werk.
28 Gerechtigheid brengt leven, maar de zonde leidt tot de dood.

12 Whoever loves discipline loves knowledge,
    but whoever hates correction is stupid.(A)

Good people obtain favor from the Lord,(B)
    but he condemns those who devise wicked schemes.(C)

No one can be established through wickedness,
    but the righteous cannot be uprooted.(D)

A wife of noble character(E) is her husband’s crown,
    but a disgraceful wife is like decay in his bones.(F)

The plans of the righteous are just,
    but the advice of the wicked is deceitful.

The words of the wicked lie in wait for blood,
    but the speech of the upright rescues them.(G)

The wicked are overthrown and are no more,(H)
    but the house of the righteous stands firm.(I)

A person is praised according to their prudence,
    and one with a warped(J) mind is despised.

Better to be a nobody and yet have a servant
    than pretend to be somebody and have no food.

10 The righteous care for the needs of their animals,(K)
    but the kindest acts of the wicked are cruel.

11 Those who work their land will have abundant food,
    but those who chase fantasies have no sense.(L)

12 The wicked desire the stronghold of evildoers,
    but the root of the righteous endures.

13 Evildoers are trapped by their sinful talk,(M)
    and so the innocent escape trouble.(N)

14 From the fruit of their lips people are filled with good things,(O)
    and the work of their hands brings them reward.(P)

15 The way of fools seems right to them,(Q)
    but the wise listen to advice.(R)

16 Fools(S) show their annoyance at once,(T)
    but the prudent overlook an insult.(U)

17 An honest witness tells the truth,
    but a false witness tells lies.(V)

18 The words of the reckless pierce like swords,(W)
    but the tongue of the wise brings healing.(X)

19 Truthful lips endure forever,
    but a lying tongue lasts only a moment.

20 Deceit is in the hearts of those who plot evil,
    but those who promote peace have joy.(Y)

21 No harm overtakes the righteous,(Z)
    but the wicked have their fill of trouble.

22 The Lord detests lying lips,(AA)
    but he delights(AB) in people who are trustworthy.(AC)

23 The prudent keep their knowledge to themselves,(AD)
    but a fool’s heart blurts out folly.(AE)

24 Diligent hands will rule,
    but laziness ends in forced labor.(AF)

25 Anxiety weighs down the heart,(AG)
    but a kind word cheers it up.

26 The righteous choose their friends carefully,
    but the way of the wicked leads them astray.(AH)

27 The lazy do not roast[a] any game,
    but the diligent feed on the riches of the hunt.

28 In the way of righteousness there is life;(AI)
    along that path is immortality.

Footnotes

  1. Proverbs 12:27 The meaning of the Hebrew for this word is uncertain.