Add parallel Print Page Options

God redt Joden en niet-Joden door hun geloof

10 Broeders en zusters, met mijn hele hart bid ik tot God dat Israël zal worden gered. Want daar verlang ik met mijn hele hart naar. Want ik weet dat ze erg hun best doen om God te dienen. Maar ze doen dat op de verkeerde manier. Want ze begrijpen niet op welke manier God hen wil vrijspreken van schuld. Ze proberen het op hun eigen manier: door de dingen die ze doen. Daardoor zijn ze niet gehoorzaam aan God. Want Gods manier is: Jezus. Jezus is het einddoel van de wet van Mozes.[a] Iedereen die in Hem gelooft, wordt vrijgesproken van schuld.

Mozes schrijft hoe je door de wet vrij kan worden van schuld: "Als je je helemaal aan de wet houdt, zul je leven." Maar het geloof spreekt op een heel andere manier vrij van schuld. Je hoeft er niet ver naar te zoeken. Je hoeft niet naar de hemel te klimmen om Christus op te halen. Je hoeft niet naar het dodenrijk af te dalen om Christus van daar te laten komen. Nee, je wordt vrijgesproken door het woord dat vlak bij je is. Namelijk in je mond en in je hart. Dat is namelijk het woord van geloof dat we aan de mensen vertellen. Want als je met je mond hardop zegt dat Jezus de Heer is, en met je hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft teruggeroepen en levend heeft gemaakt, ben je gered. 10 Door dit met je hart te geloven, word je vrijgesproken van schuld. En door het met je mond hardop te zeggen, word je gered. 11 Want in de Boeken staat: "Iedereen die op Hem vertrouwt, zal niet in Hem teleurgesteld worden." 12 God maakt geen verschil tussen Joden en andere mensen. Want er is maar één Heer. Zijn rijkdom is voor álle mensen die Hem aanbidden. 13 Want er staat in de Boeken: "Iedereen die de Heer aanbidt, zal worden gered."

14 Maar hoe kunnen mensen de Heer aanbidden, als ze niet in Hem geloven? Hoe kunnen ze in Hem geloven, als ze nooit van Hem hebben gehoord? Hoe kunnen ze van Hem horen, als niemand hun over Hem heeft verteld? 15 En hoe kan iemand over Hem vertellen, als hij niet wordt gestuurd? Er staat in de Boeken: "Wat is het heerlijk om de voetstappen te horen aankomen van iemand die goed nieuws komt brengen!" 16 Maar niet iedereen heeft het goede nieuws dat hij hoorde ook geloofd. De profeet Jesaja zegt: "Heer, wie heeft geloofd wat hij van mij hoorde?" 17 Dus je kan alleen gaan geloven als je eerst echt hebt gehoord wat er over Christus wordt verteld.

18 Maar hebben de Israëlieten dat dan niet gehoord? Jazeker wel: "Over de hele wereld is de boodschap van God te horen geweest, tot aan het einde van de aarde." 19 Heeft Israël het dan niet begrepen? Het zit zó. Eerst heeft God door Mozes gezegd: "Ik zal jullie jaloers maken op een volk dat mijn volk niet was. Ik zal jullie kwaad maken op een volk dat Mij niet kende." 20 En door de profeet Jesaja zegt God zelfs: "Ik ben gevonden door mensen die niet naar Mij zochten. Mensen die niet naar Mij vroegen, hebben Mij leren kennen." 21 Maar van Israël zegt Hij: "De hele dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en koppig volk."

Footnotes

  1. Romeinen 10:4 Lees hierover ook Galaten 3:19-29.

10 弟兄姊妹,我心里切望并向上帝祈求的,就是以色列人能够得救。 我可以证明,他们对上帝有热心,但不是基于真知。 他们不知道上帝所赐的义,想努力建立自己的义,不肯服从上帝的义。 其实基督是律法的终极目的,使所有信靠祂的人都可以得到义。

求告主名的都必得救

关于律法的义,摩西写道:“人若遵行律法的诫命,就必活着。” 但是论到以信心为基础的义,圣经上说:“不要心里说,‘谁要升到天上去呢?’意思是谁要把基督领下来, 或说,‘谁要下到阴间去呢?’意思是谁要把基督从死人中领上来。” 其实这里是说:“这道近在咫尺,就在你口里,在你心中。”这道就是我们所传的信主之道。 你若口里承认耶稣是主,心里相信上帝使祂从死里复活,就必得救。 10 因为人心里相信,就可以被称为义人,口里承认,就可以得救。 11 正如圣经上说:“信靠祂的人必不致蒙羞。” 12 犹太人和希腊人并没有分别,因为主是所有人的主,祂厚待所有求告祂的人, 13 因为“凡求告主名的都必得救。”

14 可是,人还没信祂,怎能求告祂呢?还没听说过祂,怎能信祂呢?没有人传道,怎能听说过祂呢? 15 人没有受差遣,怎能传道呢?正如圣经上说:“那传福音之人的脚踪是何等佳美!” 16 只是并非人人都信福音,就像以赛亚先知所说的:“主啊!谁相信我们所传的呢?”

17 由此可见,听了道,才会信道;有了基督的话,才有道可听。 18 但我要问,以色列人没有听过吗?当然听过。因为

“他们的声音传遍天下,
他们的话语传到地极。”

19 我再问,难道以色列人不知道吗?首先,摩西说:

“我要借无名之民挑起你们的嫉妒,
用愚昧的国民激起你们的怒气。”

20 后来,以赛亚先知又放胆地说:

“我让没有寻找我的人寻见,
我向没有求问我的人显现。”

21 至于以色列人,他说:

“我整天伸出双手招呼那悖逆顽固的百姓。”

Redding door geloof in God, ook voor het Joodse volk

10 Vrienden, het verlangen van mijn hart en mijn gebed tot God is dat het Joodse volk gered mag worden. Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen, maar zij missen het juiste inzicht. Zij begrijpen niet dat Christus gestorven is om het tussen God en hen goed te maken. In plaats daarvan proberen zij door goed te leven Gods gunst te winnen en voegen ze zich niet naar de manier waarop God dat zou willen. Want nu Christus er is, hoeft niemand meer zijn best te doen om volgens de wet van Mozes rechtvaardig te worden. Iedereen die op Christus vertrouwt, wordt rechtvaardig. Volgens Mozes is het zo: ‘Als u de wet gehoorzaamt, zult u leven.’ Maar met de rechtvaardigheid die uit het vertrouwen op Christus voortkomt, is het heel anders, zoals geschreven staat: ‘Zeg niet: wie stijgt op naar de hemel,’ dat wil zeggen: om Christus te laten afdalen. En ook: ‘Wie daalt af naar de onderwereld,’ dat wil zeggen: om Christus uit de dood tot leven te brengen.

Maar Mozes zegt ook: ‘Wat u zoekt, is vlakbij, in uw hart en op uw lippen,’ dat wil zeggen: de boodschap dat U op Christus moet vertrouwen, vertellen wij hier en overal. Want als u zegt dat Jezus Christus uw Heer is en als u met heel uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u gered worden. 10 Door met heel uw hart op Christus te vertrouwen, wordt u rechtvaardig verklaard. En door daarvoor uit te komen, wordt u gered. 11 Zo staat het ook in de Boeken: ‘Wie op Hem vertrouwt, zal niet teleurgesteld worden.’ 12 En het maakt geen verschil of u Jood bent of niet. God is Heer over allen. Hij geeft zijn rijkdom aan alle mensen die een beroep op Hem doen. 13 Want er staat ook: ‘Ieder die de naam van de Here aanroept, zal gered worden.’ 14 Maar als zij niet in Hem geloven, hoe kunnen zij Hem dan aanroepen? En als zij nooit van Hem gehoord hebben, hoe kunnen zij dan in Hem geloven? Als niemand hun over Hem vertelt, hoe kunnen zij het dan horen? 15 Wie zal het hun vertellen, als hij niet gestuurd is? Daarover staat in de Boeken: ‘Wat heerlijk klinkt het geluid van de voeten van de brengers van het goede nieuws!’

16 Maar niet iedereen heeft geluisterd naar het goede nieuws van God. De profeet Jesaja zei al: ‘Here, wie gelooft wat wij vertellen?’ 17 Dus alleen door te luisteren naar wat Christus gezegd heeft, kunt u in Hem gaan geloven. 18 Maar hebben de Israëlieten het dan niet gehoord? Jawel! Want er staat geschreven: ‘Hun boodschap hoort men over de hele wereld, overal waar mensen wonen heeft het nieuws hen bereikt.’ 19 Hebben de Israëlieten het dan niet begrepen? Luister eerst eens naar Mozes die over God zei: ‘Ik zal u jaloers maken op een volk dat geen volk is, Ik maak u kwaad op een volk dat geen inzicht heeft.’ 20 Jesaja zei het nog sterker: ‘God zal worden gevonden door mensen die Hem niet zochten. Hij zal Zich bekendmaken aan mensen die geen belangstelling voor Hem hadden.’ 21 Maar wat Israël zelf betreft, zegt hij: ‘Het is een ongehoorzaam en dwars volk, waarnaar God de hele dag zijn handen uitgestrekt houdt.’