Add parallel Print Page Options

問候與祝願

基督耶穌的僕人保羅,蒙召為使徒,奉派傳 神的福音。 這福音是 神從前藉眾先知,在聖經上所應許的。 3-4 論到他兒子—我主耶穌基督,按肉體說,是從大衛後裔生的;按神聖的靈說,因從死人中復活,用大能顯明他是 神的兒子。 我們從他蒙恩受了使徒的職分,為他的名在萬國中使人因信而順服, 其中也有你們這蒙召屬耶穌基督的人。 我寫信給你們在羅馬、為 神所愛、蒙召作聖徒的眾人。願恩惠、平安[a]從我們的父 神和主耶穌基督歸給你們!

保羅有意訪問羅馬

首先,我靠着耶穌基督,為你們眾人感謝我的 神,因你們的信德傳遍了天下。 我在他兒子的福音上,用心靈所事奉的 神可以見證,我怎樣不住地提到你們, 10 在我的禱告中常常懇求,或許照 神的旨意,最終我能毫無阻礙地往你們那裏去。 11 因為我迫切地想見你們,要把一些屬靈的恩賜分給你們,使你們得以堅固, 12 也可以說,我在你們中間,因你我彼此的信心而同得安慰。 13 弟兄們,我不願意你們不知道,我屢次計劃往你們那裏去,要在你們中間得些果子,如同在其餘的外邦人中一樣,只是到如今仍有攔阻。 14 無論是希臘人、未開化的人、聰明人、愚拙人,我都欠他們的債, 15 所以願意盡我的力量把福音也傳給你們在羅馬的人。

福音是 神的大能

16 我不以福音為恥;這福音本是 神的大能,要救一切相信的,先是猶太人,後是希臘人。 17 因為 神的義正在這福音上顯明出來;這義是本於信,以至於信。如經上所記:「義人必因信得生。」

人類的罪惡

18 原來, 神的憤怒從天上顯明在一切不虔不義的人身上,就是那些行不義壓制真理的人。 19  神的事情,人所能知道的,原顯明在人心裏,因為 神已經向他們顯明。 20 自從造天地以來, 神的永能和神性是明明可知的,雖然眼不能見,但藉着所造之物就可以了解看見,叫人無可推諉。 21 因為,他們雖然知道 神,卻不把他當作 神榮耀他,也不感謝他。他們的思想變為虛妄,無知的心昏暗了。 22 他們自以為聰明,反成了愚昧, 23 將不能朽壞之 神的榮耀變為偶像,仿照必朽壞的人、飛禽、走獸、爬蟲的形像。

24 所以, 神任憑他們隨着心裏的情慾行污穢的事,以致彼此羞辱自己的身體。 25 他們將 神的真實變為虛謊,去敬拜事奉受造之物,不敬奉那造物的主—主是可稱頌的,直到永遠。阿們!

26 因此, 神任憑他們放縱可羞恥的情慾。他們的女人把自然的關係變成違反自然的; 27 男人也是如此,放棄了和女人自然的關係,慾火攻心,男的和男的彼此貪戀,行可恥的事,就在自己身上受這逆性行為當得的報應。

28 他們既然故意不認識 神, 神就任憑他們存扭曲的心,做那些不該做的事, 29 裝滿了各樣不義[b]、邪惡、貪婪、惡毒,滿心是嫉妒、兇殺、紛爭、詭詐、毒恨,又是毀謗的、 30 說人壞話的、怨恨 神的[c]、侮辱人的、狂傲的、自誇的、製造是非的、忤逆父母的、 31 頑梗不化的、言而無信的、無情無義的、不憐憫人的。 32 他們雖知道 神判定做這樣事的人是該死的,然而他們不但自己去做,還贊同別人去做。

Footnotes

  1. 1.7 「平安」或譯「和平」。
  2. 1.29 有古卷加「淫亂」。
  3. 1.30 「怨恨 神的」或譯「被 神所憎惡的」。

Inleiding

Deze brief is van Paulus, een dienaar van Jezus Christus.[a] God heeft mij de taak gegeven om het goede nieuws van God aan de mensen te vertellen. In de Boeken staat al over dat goede nieuws geschreven. Want God heeft er vroeger door zijn profeten al over gesproken. Dat goede nieuws gaat over zijn Zoon. Zijn Zoon werd als mens geboren uit de familie van koning David. Jezus werd gedood, maar de Heilige Geest heeft Jezus weer levend gemaakt. Daarmee heeft God duidelijk bewezen dat Jezus de Zoon van God is. Hij is de beloofde Messias,[b] onze Heer. Hij is heel erg goed voor mij geweest. Hij heeft mij al mijn schuld vergeven. En Hij heeft mij een taak gegeven: ik moet de niet-Joodse volken oproepen om in God te gaan geloven en Hem gehoorzaam te zijn.

Jullie horen daar ook bij. Ook jullie zijn door Jezus Christus geroepen om bij Hem te horen. Lieve broeders en zusters in Rome, God houdt heel veel van jullie. Hij heeft jullie geroepen om Hem te dienen en bij Hem te horen. Ik bid dat God de Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus.

Paulus wil graag de gemeente in Rome bezoeken

In de eerste plaats dank ik mijn God door Jezus Christus voor jullie allemaal. Want overal wordt over jullie geloof gesproken. God weet dat ik altijd voor jullie bid. (En ik dien Hem met hart en ziel, door de mensen het goede nieuws van zijn Zoon te vertellen.) 10 Dan bid ik ook dat God ervoor zal zorgen dat ik eindelijk naar jullie toe kan komen. 11 Want ik wil jullie erg graag zien en jullie geloof verder opbouwen. 12 Dan kunnen we elkaar bemoedigen door ons geloof: ik zal bemoedigd worden door jullie geloof, en jullie zullen bemoedigd worden door mijn geloof.

13 Jullie mogen best weten, broeders en zusters, dat ik al vaak van plan ben geweest om naar jullie toe te komen. Want ik wil ook bij jullie een goed resultaat hebben van mijn werk, net als bij de andere niet-Joodse gelovigen. Maar tot nu toe is het niet gelukt om te komen. 14 Ik moet niet alleen aan de Grieken het goede nieuws vertellen, maar ook aan mensen van andere volken en culturen. En niet alleen aan heel wijze mensen, maar gewoon aan iedereen. 15 Daarom wil ik ook graag aan jullie in Rome het goede nieuws vertellen.

De slechtheid van de mensen

16 Want ik schaam mij niet voor het goede nieuws van Christus. Want het goede nieuws is de kracht van God: iedereen die het gelooft, wordt erdoor gered. Het goede nieuws is op de eerste plaats voor de Joden, maar ook voor de andere volken. 17 Want in het goede nieuws laat God zien, hoe mensen kunnen worden vrijgesproken van hun schuld voor hun ongehoorzaamheid aan God. Namelijk door geloof dat steeds meer groeit. Het is zoals er in de Boeken staat: "Mensen die leven zoals Ik het wil, zullen leven door hun geloof in Mij."

18 De mensen die slechte dingen doen, trekken zich niets van God aan. Daarvoor zullen ze door God gestraft worden. Want ze zijn niet gehoorzaam aan Gods waarheid. Ze verbergen die waarheid zelfs voor andere mensen. 19 Ze hadden God wel kúnnen kennen. Want Hij heeft hun laten zien wat ze van Hem moeten weten. 20 Want Gods eeuwige kracht en goddelijkheid zijn te zien in de natuur. Dat is altijd al zo geweest, vanaf het moment dat de aarde werd gemaakt. Maar ze wíllen God niet kennen. Daarom hebben ze geen excuus dat ze God niet dienen.

21 Ze hadden God dus kunnen kennen door naar de natuur te kijken. Maar tóch hebben ze Hem niet de eer gegeven waar Hij recht op heeft. Ze zijn Hem niet dankbaar geweest. Ze hebben voor alles liever hun eigen verklaring gezocht. Zo is het donker geworden in hun onverstandige hart. 22 Ze vinden zichzelf wel heel wijs en verstandig, maar ze zijn juist dwaas. 23 Want ze hebben de macht en majesteit van de onsterfelijke God niet willen aanbidden. In plaats daarvan hebben ze beelden gemaakt van sterfelijke mensen of dieren en die als goden aanbeden. 24 Daarom gaf God hen in de macht van hun eigen slechte gedachten. Daardoor gingen ze ook heel verkeerde dingen met hun lichaam doen: ze kregen heel verkeerde ideeën over seks. 25 En dat kwam doordat ze Gods waarheid vervingen door leugens. In plaats van God te aanbidden, aanbaden ze dat wat door Hem gemaakt was. Maar juist God Zelf moeten we voor eeuwig prijzen! Amen! Zo is het!

26 En omdat ze God niet wilden aanbidden, heeft Hij hen hun gang laten gaan. Ook toen ze walgelijke dingen op het gebied van seks gingen doen. Hun vrouwen hebben niet meer op de normale manier seks, maar doen allerlei abnormale dingen. 27 En ook de mannen hebben niet meer normaal seks met hun vrouw, zoals het hoort. Nee, ze willen seks met elkaar. Zo hebben mannen seks met mannen. En dat komt doordat ze God niet als God hebben geëerd.

28 Ze hadden dus geen zin om God te eren. Daarom heeft God hen niet tegengehouden toen ze slechte dingen gingen bedenken en doen. 29 Ze zijn oneerlijk, ontrouw, hebzuchtig en gemeen geworden. Ze zitten vol jaloersheid, moord, ruzie, bedrog en wreedheid. 30 Ze roddelen, liegen, beledigen God en scheppen op over zichzelf. Ze weten steeds wel weer wat slechts te bedenken. Ze zijn ongehoorzaam aan hun ouders. 31 Ze zijn onverstandig, onbetrouwbaar, onvriendelijk, haatdragend en liefdeloos. 32 Ze weten heel goed dat God zegt dat zulke mensen de doodstraf verdienen. Maar toch doen ze die dingen. En ze vinden het ook prachtig als andere mensen die dingen doen.

Footnotes

  1. Romeinen 1:1 'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
  2. Romeinen 1:4 Het woord 'Messias' is Hebreeuws en betekent 'Gezalfde'. 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Grieks, de taal waarin het Nieuwe Testament is geschreven, werd hij de 'Christus' genoemd, wat hetzelfde betekent.

Paul, a servant of Christ Jesus, called to be an apostle(A) and set apart(B) for the gospel of God(C) the gospel he promised beforehand(D) through his prophets(E) in the Holy Scriptures(F) regarding his Son, who as to his earthly life[a](G) was a descendant of David,(H) and who through the Spirit of holiness was appointed the Son of God in power[b](I) by his resurrection from the dead:(J) Jesus Christ our Lord.(K) Through him we received grace(L) and apostleship to call all the Gentiles(M) to the obedience that comes from[c] faith(N) for his name’s sake. And you also are among those Gentiles who are called to belong to Jesus Christ.(O)

To all in Rome who are loved by God(P) and called to be his holy people:(Q)

Grace and peace to you from God our Father and from the Lord Jesus Christ.(R)

Paul’s Longing to Visit Rome

First, I thank my God through Jesus Christ for all of you,(S) because your faith is being reported all over the world.(T) God, whom I serve(U) in my spirit in preaching the gospel of his Son, is my witness(V) how constantly I remember you 10 in my prayers at all times;(W) and I pray that now at last by God’s will(X) the way may be opened for me to come to you.(Y)

11 I long to see you(Z) so that I may impart to you some spiritual gift(AA) to make you strong— 12 that is, that you and I may be mutually encouraged by each other’s faith. 13 I do not want you to be unaware,(AB) brothers and sisters,[d](AC) that I planned many times to come to you (but have been prevented from doing so until now)(AD) in order that I might have a harvest among you, just as I have had among the other Gentiles.

14 I am obligated(AE) both to Greeks and non-Greeks, both to the wise and the foolish. 15 That is why I am so eager to preach the gospel also to you who are in Rome.(AF)

16 For I am not ashamed of the gospel,(AG) because it is the power of God(AH) that brings salvation to everyone who believes:(AI) first to the Jew,(AJ) then to the Gentile.(AK) 17 For in the gospel the righteousness of God is revealed(AL)—a righteousness that is by faith(AM) from first to last,[e] just as it is written: “The righteous will live by faith.”[f](AN)

God’s Wrath Against Sinful Humanity

18 The wrath of God(AO) is being revealed from heaven against all the godlessness and wickedness of people, who suppress the truth by their wickedness, 19 since what may be known about God is plain to them, because God has made it plain to them.(AP) 20 For since the creation of the world God’s invisible qualities—his eternal power and divine nature—have been clearly seen, being understood from what has been made,(AQ) so that people are without excuse.(AR)

21 For although they knew God, they neither glorified him as God nor gave thanks to him, but their thinking became futile and their foolish hearts were darkened.(AS) 22 Although they claimed to be wise, they became fools(AT) 23 and exchanged the glory of the immortal God for images(AU) made to look like a mortal human being and birds and animals and reptiles.

24 Therefore God gave them over(AV) in the sinful desires of their hearts to sexual impurity for the degrading of their bodies with one another.(AW) 25 They exchanged the truth about God for a lie,(AX) and worshiped and served created things(AY) rather than the Creator—who is forever praised.(AZ) Amen.(BA)

26 Because of this, God gave them over(BB) to shameful lusts.(BC) Even their women exchanged natural sexual relations for unnatural ones.(BD) 27 In the same way the men also abandoned natural relations with women and were inflamed with lust for one another. Men committed shameful acts with other men, and received in themselves the due penalty for their error.(BE)

28 Furthermore, just as they did not think it worthwhile to retain the knowledge of God, so God gave them over(BF) to a depraved mind, so that they do what ought not to be done. 29 They have become filled with every kind of wickedness, evil, greed and depravity. They are full of envy, murder, strife, deceit and malice. They are gossips,(BG) 30 slanderers, God-haters, insolent, arrogant and boastful; they invent ways of doing evil; they disobey their parents;(BH) 31 they have no understanding, no fidelity, no love,(BI) no mercy. 32 Although they know God’s righteous decree that those who do such things deserve death,(BJ) they not only continue to do these very things but also approve(BK) of those who practice them.

Footnotes

  1. Romans 1:3 Or who according to the flesh
  2. Romans 1:4 Or was declared with power to be the Son of God
  3. Romans 1:5 Or that is
  4. Romans 1:13 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family; also in 7:1, 4; 8:12, 29; 10:1; 11:25; 12:1; 15:14, 30; 16:14, 17.
  5. Romans 1:17 Or is from faith to faith
  6. Romans 1:17 Hab. 2:4