Juges 21
Nouvelle Edition de Genève – NEG1979
Rétablissement de la tribu de Benjamin
21 Les hommes d’Israël avaient juré à Mitspa, en disant: Aucun de nous ne donnera sa fille pour femme à un Benjamite. 2 Le peuple vint à Béthel, et il y resta devant Dieu jusqu’au soir. Ils élevèrent la voix, ils versèrent d’abondantes larmes, 3 et ils dirent: O Eternel, Dieu d’Israël, pourquoi est-il arrivé en Israël qu’il manque aujourd’hui une tribu d’Israël? 4 Le lendemain, le peuple se leva de bon matin; ils bâtirent là un autel, et ils offrirent des holocaustes et des sacrifices d’actions de grâces. 5 Les enfants d’Israël dirent: Quel est celui d’entre toutes les tribus d’Israël qui n’est pas monté à l’assemblée devant l’Eternel? Car on avait fait un serment solennel contre quiconque ne monterait pas vers l’Eternel à Mitspa, on avait dit: Il sera puni de mort. 6 Les enfants d’Israël éprouvaient du repentir au sujet de Benjamin, leur frère, et ils disaient: Aujourd’hui une tribu a été retranchée d’Israël. 7 Que ferons-nous pour procurer des femmes à ceux qui ont survécu, puisque nous avons juré par l’Eternel de ne pas leur donner de nos filles pour femmes? 8 Ils dirent donc: Y a-t-il quelqu’un d’entre les tribus d’Israël qui ne soit pas monté vers l’Eternel à Mitspa? Et voici, personne de Jabès en Galaad n’était venu au camp, à l’assemblée. 9 On fit le dénombrement du peuple, et il n’y avait là aucun des habitants de Jabès en Galaad. 10 Alors l’assemblée envoya contre eux douze mille soldats, en leur donnant cet ordre: Allez, et frappez du tranchant de l’épée les habitants de Jabès en Galaad avec les femmes et les enfants. 11 Voici ce que vous ferez: vous dévouerez par interdit tout homme et toute femme qui a connu la couche d’un homme. 12 Ils trouvèrent parmi les habitants de Jabès en Galaad quatre cents jeunes filles vierges qui n’avaient point connu d’homme en couchant avec lui, et ils les amenèrent dans le camp à Silo, qui est au pays de Canaan. 13 Toute l’assemblée envoya des messagers pour parler aux fils de Benjamin qui étaient au rocher de Rimmon, et pour leur annoncer la paix. 14 En ce temps-là, les Benjamites revinrent, et on leur donna les femmes à qui l’on avait laissé la vie parmi les femmes de Jabès en Galaad. Mais il n’y en avait pas assez pour eux.
15 Le peuple éprouvait du repentir au sujet de Benjamin, car l’Eternel avait fait une brèche dans les tribus d’Israël. 16 Les anciens de l’assemblée dirent: Que ferons-nous pour procurer des femmes à ceux qui restent, puisque les femmes de Benjamin ont été détruites? 17 Et ils dirent: Que les réchappés de Benjamin conservent leur héritage, qu’une tribu ne soit pas effacée d’Israël. 18 Mais nous ne pouvons pas leur donner de nos filles pour femmes, car les enfants d’Israël ont juré, en disant: Maudit soit celui qui donnera une femme à un Benjamite! 19 Et ils dirent: Voici, il y a chaque année une fête de l’Eternel à Silo, qui est au nord de Béthel, à l’orient de la route qui monte de Béthel à Sichem, et au midi de Lebona. 20 Puis ils donnèrent cet ordre aux fils de Benjamin: Allez, et placez-vous en embuscade dans les vignes. 21 Vous regarderez, et voici, lorsque les filles de Silo sortiront pour danser, vous sortirez des vignes, vous enlèverez chacun une des filles de Silo pour en faire votre femme, et vous vous en irez dans le pays de Benjamin. 22 Si leurs pères ou leurs frères viennent se plaindre auprès de nous, nous leur dirons: Accordez-les-nous, car nous n’avons pas pris une femme pour chacun dans la guerre. Ce n’est pas vous qui les leur avez données; en ce cas, vous seriez coupables. 23 Ainsi firent les fils de Benjamin; ils prirent des femmes selon leur nombre parmi les danseuses qu’ils enlevèrent, puis ils partirent et retournèrent dans leur héritage; ils rebâtirent les villes et y habitèrent. 24 Et dans le même temps les enfants d’Israël s’en allèrent de là chacun dans sa tribu et dans sa famille, ils retournèrent chacun dans son héritage. 25 En ce temps-là, il n’y avait point de roi en Israël. Chacun faisait ce qui lui semblait bon.
Richteren 21
BasisBijbel
Vrouwen voor de stam van Benjamin
21 De mannen van Israël hadden in Mizpa gezworen: "Niemand van ons mag zijn dochters nog met een man uit de stam van Benjamin laten trouwen." 2 Toen de mannen in Bet-El waren gekomen, bleven ze daar tot de avond bij de Heer treuren. Ze huilden luid en zeiden: 3 "Waarom, Heer, God van Israël, is dit in Israël gebeurd? Nu is er een hele stam uit Israël verdwenen!" 4 De volgende ochtend vroeg bouwde het volk daar een altaar en bracht brand-offers en dank-offers aan de Heer.
5 De Israëlieten vroegen: "Wie uit de stammen van Israël is niet naar de vergadering in Mizpa gekomen?" Ze hadden namelijk gezworen dat wie niet naar de vergadering bij de Heer in Mizpa zou komen, gedood zou worden. 6 De Israëlieten treurden erover dat er nu een stam uit Israël was verdwenen. 7 Ze zeiden: "We hebben bij de Heer gezworen dat niemand van onze dochters nog met een man uit de stam van Benjamin mag trouwen. Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de mannen die van die stam zijn overgebleven, toch een vrouw zullen krijgen?" 8 Daarom stelden ze de vraag: "Wie is er niet naar de vergadering in Mizpa gekomen?" En ze ontdekten dat er uit Jabes in Gilead niemand naar de vergadering was gekomen. 9 Want toen ze het volk telden, bleek dat er uit Jabes in Gilead niemand gekomen was.
10 Toen stuurden ze een leger van 12.000 mannen naar Jabes met de opdracht: "Ga en dood de bewoners van Jabes, ook de vrouwen en de kinderen. 11 Doe het zo: dood alle mannen, maar van de vrouwen alleen de getrouwde vrouwen." 12 Onder de bewoners van Jabes in Gilead vonden ze 400 meisjes die nog niet getrouwd waren. Die brachten ze naar het legerkamp in Silo, in Kanaän. 13 Daarna stuurden de Israëlieten een boodschap naar de mannen van de stam van Benjamin die zich bij de Rimmon-rotsen verborgen hadden. Ze boden hun vrede aan. 14 Zij kwamen terug en de Israëlieten gaven hun de vrouwen die ze uit Jabes hadden meegenomen. Maar er waren niet genoeg vrouwen voor hen allemaal.
15 De Israëlieten hadden medelijden met Benjamin, omdat de Heer een breuk had gemaakt tussen hen en de andere stammen van Israël. 16+17 Daarom zeiden de leiders van het volk: "De mannen van de stam van Benjamin die nu nog over zijn, mogen hun gebied houden. Dan zal er niet een hele stam uit Israël verdwijnen. Maar hun vrouwen zijn allemaal gedood. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de rest van de mannen ook een vrouw krijgt? 18 We kunnen hen niet met onze dochters laten trouwen. Want dat hebben we gezworen."
19 Toen bedachten ze het volgende plan. Binnenkort zou er een feest voor de Heer zijn in Silo. (Silo ligt ten noorden van Bet-El, ten noordoosten van de grote weg die van Bet-El naar Sichem loopt, en ten zuiden van Lebona.) 20 Ze zeiden tegen de mannen die nu nog geen vrouw hadden: "Verberg je in de wijngaarden. 21 Let dan goed op. Als de meisjes uit Silo komen om te dansen, spring dan uit de wijngaarden tevoorschijn en neem allemaal een meisje uit Silo mee als vrouw. Ga met haar terug naar het gebied van de stam van Benjamin. 22 Als hun vaders of broers komen om daarover ruzie met ons te maken, dan zullen we tegen hen zeggen: "Geef hun die meisjes alsjeblieft. Doe dat voor ons, want we hebben uit Jabes niet voor elke man van de stam van Benjamin een vrouw kunnen veroveren. Jullie zijn niet schuldig. Want jullie hebben niet zelf die meisjes aan hen gegeven. Als jullie ze zelf gegeven zouden hebben, zouden jullie schuldig zijn, maar nu niet." 23 En de mannen van de stam van Benjamin deden dit. Ze ontvoerden allemaal één van de dansende meisjes, om een vrouw te hebben. Toen gingen ze terug naar hun gebied. Ze herbouwden hun steden en gingen er wonen.
24 Toen gingen ook de Israëlieten allemaal naar huis, ieder naar het gebied van zijn eigen stam en zijn eigen familie.
25 In die tijd was er geen koning in Israël. Iedereen deed wat hij wilde.
Nouvelle Edition de Genève Copyright © 1979 by Société Biblique de Genève
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016