Add parallel Print Page Options

Psalm 94

God, kom alstublieft rechtspreken.
Kom in uw blinkende licht.
Kom, Rechter van de aarde,
en geef de mensen die denken dat ze kunnen doen wat ze willen,
hun verdiende loon.
Hoelang zullen de slechte mensen nog denken
dat ze het voor het zeggen hebben?
Hoelang zullen ze nog trots lopen opscheppen?
Hoelang hebben ze nog het hoogste woord?
Ze vertrappen uw volk, Heer,
uw eigen volk verdrukken zij.
Ze doden weduwen en vreemdelingen.
Ze vermoorden weeskinderen.
Ze zeggen: "De Heer ziet het toch niet.
De God van Jakob merkt het niet."

Denk na, dwazen!
Wanneer worden jullie eens verstandig?
Zou Hij die het oor heeft gemaakt, Zelf niets horen?
Zou Hij die het oog heeft gemaakt, Zelf niets zien?
10 Zou Hij die de volken straft, jullie niet straffen?
Zou Hij die de mensen kennis geeft, Zelf niet weten wat zij doen?
11 De Heer kent al hun gedachten.
Hij weet dat die niets te betekenen hebben.

12 Het is goed voor je als de Heer je opvoedt.
Het is heerlijk voor je als Hij je leert hoe je leven moet.
13 Want in moeilijke tijden zal Hij je rust geven,
totdat Hij afgerekend heeft met de mensen
die zich niets van Hem aantrekken.
14 De Heer zal zijn volk niet verlaten.
Zijn eigen volk laat Hij niet in de steek.
15 Hij zal ervoor zorgen dat er weer eerlijk wordt rechtgesproken.
De mensen die leven zoals God het wil, zullen daar blij over zijn.
16 Wie komt voor mij op tegen mijn vijanden?
Wie komt mij helpen tegen de slechte mensen?
17 Als de Heer mij niet had geholpen,
zou ik al lang dood zijn geweest.
18 Maar steeds als ik dacht: "Nu ga ik vallen,"
hield U me overeind met uw liefde, Heer.
19 Steeds als ik wanhopig was,
troostte U mij en gaf U mij weer hoop.
20 Zou U ook maar íets te maken hebben met die onrechtvaardige rechters,
die doen alsof ze eerlijk zijn, maar intussen het recht buigen?
21 Ze jagen op het leven van eerlijke mensen.
Onschuldige mensen veroordelen ze ter dood.

22 Maar de Heer is mijn burcht waar ik veilig ben.
Mijn God is de rots waarop ik stevig sta.
23 Hij zal hen straffen voor hun slechtheid.
Onze Heer God zal hen vernietigen.

Psalm 95

Kom, laten we juichen voor de Heer.
Want Hij is de rots onder onze voeten.
Bij Hem zijn we veilig.
Laten we een danklied voor Hem zingen,
voor Hem juichen met muziek.
Want de Heer is een geweldige God,
een geweldige Koning.
Geen god is als Hij.
Hij heerst over de diepten van de aarde.
Van Hem zijn de toppen van de bergen.
De zee en het land zijn door Hem gemaakt.
Daarom zijn ze van Hem.
Kom mee naar de Heer,
laten we ons diep voor Hem buigen.
Laten we knielen voor de Heer die ons heeft gemaakt.
Want Hij is onze God en wij zijn zijn volk.
Hij is de Herder en wij zijn zijn schapen.
Wanneer je vandaag zijn stem hoort, luister dan naar Hem!

Hij zegt: "Wees niet koppig en ongehoorzaam,
zoals jullie voorouders in de woestijn bij Meriba en Massa.[a]
Want daar daagden ze Mij uit.
Ze hadden al vaak gezien hoe machtig Ik ben,
maar toch stelden ze Mij op de proef.
10 Veertig jaar lang heb Ik Mij aan hen geërgerd.
Ze liepen aldoor bij Mij weg.
Ze begrepen niets van Mij.
11 Daarom heb Ik in mijn boosheid gezworen
dat ze nooit zouden binnengaan
in de rust die Ik hun had willen geven."

Psalm 96

Zing een nieuw lied voor de Heer.
Iedereen op aarde, zing voor Hem!
Zing voor de Heer en prijs Hem.
Vertel elke dag over zijn redding.
Vertel aan de volken van zijn macht.
Vertel alle landen van zijn wonderen.
Want de Heer is geweldig.
Hij is het waard dat we Hem prijzen.
Voor Hem moeten we veel meer ontzag hebben
dan voor alle andere goden.
Want de goden van de andere volken zijn geen echte goden.
Maar de Heer heeft de hemel gemaakt.
Hij is een indrukwekkende Koning.
Kracht en macht zijn in zijn heiligdom.
Mensen van de aarde, gehoorzaam de Heer.
Erken zijn macht, want daar heeft Hij recht op.
Eer Hem en aanbid Hem.
Kom naar zijn heiligdom en breng Hem offers.
Buig voor de Heer als Hij in al zijn pracht verschijnt.
Heb ontzag voor Hem!
10 Zeg tegen de volken: "De Heer is Koning!"
Dankzij Hem staat de wereld stevig en vast.
Hij zal rechtvaardig oordelen over de volken.

11 De hemel zal blij zijn, de aarde zal juichen.
De zee met alles wat daarin leeft, zal bruisen.
12 Het veld met alles daarop zal huppelen van blijdschap.
De bomen van het bos zullen juichen voor de Heer.
13 Want Hij komt rechtspreken over de aarde.
Hij zal een rechtvaardige Rechter zijn.
Hij zal Zich aan zijn woord houden
wanneer Hij rechtspreekt over de volken.

Footnotes

  1. Psalmen 95:8 Toen het volk Israël door God uit Egypte was gered, trok het door de woestijn naar het land dat Hij aan hen had beloofd. Maar ze vertrouwden God niet echt dat Hij in de woestijn voor hen kon zorgen. Ze dachten dat Hij hen van dorst zou laten sterven. Lees Exodus 17:1-7.

Paulus' werk

14 Broeders en zusters, ik weet zeker dat jullie vol goedheid zijn. Ik weet dat jullie al heel veel weten en dat jullie elkaar kunnen helpen in het geloof. 15 Toch heb ik jullie geschreven, omdat ik jullie een aantal dingen wilde helpen herinneren. Ik was daarbij niet bang wat jullie van mij zouden vinden. Ik heb jullie geschreven omdat dat hoort bij de taak die God mij heeft gegeven. 16 God wil dat ik de boodschap van Jezus Christus naar de niet-Joodse volken breng. En zoals een priester zijn offer aan de Heer aanbiedt, zo bied ik de niet-Joodse volken als een offer aan God aan. En God is blij met dit offer, omdat deze mensen nu bij Hem horen door de Heilige Geest. 17 Ik ben trots op wat Jezus Christus in hen heeft gedaan. 18 Want het is niet mijn eigen werk. Maar Christus heeft, door mij heen, ervoor gezorgd dat niet-Joden Hem gingen gehoorzamen. Ik zal nergens anders over spreken. 19 Ze werden gehoorzaam aan God door wat ik hun heb verteld en door wat ik bij hen heb gedaan. Ook door de wonderen die ik door de kracht van de Heilige Geest bij hen deed. Zo heb ik van Jeruzalem tot aan Illyrië de mensen het goede nieuws van Christus gebracht.

Paulus' reisplannen

20 Ik heb geprobeerd alleen te gaan naar plaatsen waar de mensen nog nooit van Christus hadden gehoord. Als iemand ergens al met het goede nieuws was geweest, wilde ik niet op zijn werk verder bouwen. 21 Maar ik wilde doen wat in de Boeken geschreven staat: "Mensen die nog nooit van Hem hadden gehoord, zullen Hem zien. Ze zullen over Hem horen en Hem leren kennen." 22 Daardoor lukte het ook steeds niet om naar jullie toe te komen. 23 Maar al jarenlang wil ik dat graag. Nu ben ik hier in deze gebieden overal geweest. 24 Daarom hoop ik dat ik jullie nu met eigen ogen zal kunnen zien als ik via Rome naar Spanje reis. Dan kan ik een poosje van jullie genieten. Daarna kunnen jullie mij verder helpen met mijn reis naar Spanje. 25 Maar nu ben ik op weg naar Jeruzalem om hulp te brengen aan de gelovigen daar. 26 Want de gemeenten in Macedonië en Achaje wilden graag iets geven voor de gelovigen in Jeruzalem die arm zijn. 27 Het is goed dat ze dat graag wilden, maar eigenlijk zijn ze het ook wel verplicht. Want ze hebben het aan de gelovigen in Jeruzalem te danken dat ze geestelijke rijkdommen hebben gekregen. Daarom is het goed dat ze nu uit dankbaarheid iets voor hen terugdoen. 28 Als ik hun het geschenk heb gebracht, zal ik via jullie stad naar Spanje reizen. 29 En ik weet zeker dat ik met de volle zegen van Christus bij jullie zal komen.

30 Maar, broeders en zusters, ik wil jullie vragen om veel voor mij te bidden. Dat vraag ik jullie namens onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de Heilige Geest. 31 Bid dat God mij zal beschermen tegen de mensen in Judea die het goede nieuws niet willen geloven en die mij tegenwerken. En bid dat de gelovigen in Jeruzalem blij zullen zijn met wat ik hun kom brengen. 32 Want dan zal ik, als het Gods wil is dat ik kom, blij naar jullie toe reizen. Dan kan ik door jullie bemoedigd worden. 33 Ik bid dat de God van vrede met jullie zal zijn! Amen! Zo is het!

Read full chapter