Add parallel Print Page Options

Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met fluitspel.

O Here, wilt U mijn gebed aanhoren?
Luister toch naar mijn smeken.
God, U bent mijn Koning
en ik richt mij tot U.
Elke morgen kijk ik omhoog naar U
en wacht op uw antwoord,
en U hoort mij roepen.
Ik weet dat slechtheid
bij U geen standhoudt
en dat geen enkele goddeloze
op uw bescherming kan rekenen.
Hoogmoedige zondaars
kunnen uw onderzoekende blik niet doorstaan,
omdat U hun slechte daden haat.
Om hun leugens zult U hen vernietigen,
U verafschuwt moord en bedrog, Here.
Ik zelf mag dankzij uw genade en liefde
uw tempel binnengaan.
Met diep ontzag zal ik U eren.
Here, wilt U mij leiden?
Anders zullen mijn vijanden over mij zegevieren.
Wilt U mij duidelijk maken wat ik moet doen
en welke weg ik moet inslaan?
10 Mijn tegenstanders zullen elke kans aangrijpen
om mij in een kwaad daglicht te stellen.
Wat uit hun mond komt,
stinkt naar zonde en dood,
zij gebruiken hun tong voor leugen en bedrog.
Hun lippen spuwen dodelijk vergif.
11 O God, spreek het ‘schuldig’ over hen uit!
Vang hen met hun eigen valstrikken,
verdrijf hen om de overvloed van hun overtredingen,
want zij komen in opstand tegen U.
12 Maar ieder die zijn vertrouwen op U stelt,
zal zich verheugen.
Zij zullen tot in eeuwigheid van vreugde juichen,
omdat U hen beschermt.
Dan zal ieder die U liefheeft,
overlopen van blijdschap.
13 Want U, Here, zegent uw volgelingen.
U beschermt hen met uw schild van liefde.

Psalm 5

Een lied van David. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een fluit.

Heer, luister alstublieft naar mij!
Luister naar mijn gedachten.
U bent mijn Koning en mijn God.
Daarom roep ik U om hulp.
Luister alstublieft naar mij!
Heer, 's morgens hoort U mij al roepen. 's Morgens vertel ik U wat ik op mijn hart heb.
Dan wacht ik op uw antwoord.

U houdt niet van ongehoorzaamheid.
Geen slecht mens zal bij U kunnen wonen.
Dwazen kunnen niet blijven bestaan voor de blik van uw ogen.
U haat het als mensen slechte dingen doen.
U vernietigt alle leugenaars.
U walgt van moordenaars en bedriegers.

Maar dankzij uw grote liefde mag ík uw huis binnen gaan.
Vol ontzag zal ik mij voor U neerbuigen in uw heiligdom.
Heer, leid mij als mijn vijanden op mij loeren.
Leid mij zoals U het wil.
Wilt U voor mij de weg vrijmaken.

10 Van wat mijn vijanden zeggen, is geen woord te vertrouwen.
Ze zijn door en door slecht.
Hun woorden brengen alleen maar dood en ellende.
Ze gebruiken mooie woorden om hun misdadige plannen te verbergen.

11 Spreek recht over hen, God, en verklaar hen schuldig!
Laat hen voor straf struikelen over hun eigen plannen!
Jaag hen weg vanwege al hun misdaden!
Want ze willen U niet gehoorzamen.

12 Maar de mensen die op U vertrouwen, kunnen blij zijn.
Ze zullen altijd jubelen, omdat U hen beschermt.
Alle mensen die van U houden, zullen juichen.
13 Heer, U bent goed voor de mensen die U gehoorzamen.
Omdat U van hen houdt, beschermt U hen als een schild.

Psalm 5[a]

For the director of music. For pipes. A psalm of David.

Listen(A) to my words, Lord,
    consider my lament.(B)
Hear my cry for help,(C)
    my King and my God,(D)
    for to you I pray.

In the morning,(E) Lord, you hear my voice;
    in the morning I lay my requests before you
    and wait expectantly.(F)
For you are not a God who is pleased with wickedness;
    with you, evil people(G) are not welcome.
The arrogant(H) cannot stand(I)
    in your presence.
You hate(J) all who do wrong;
    you destroy those who tell lies.(K)
The bloodthirsty and deceitful
    you, Lord, detest.
But I, by your great love,
    can come into your house;
in reverence(L) I bow down(M)
    toward your holy temple.(N)

Lead me, Lord, in your righteousness(O)
    because of my enemies—
    make your way straight(P) before me.
Not a word from their mouth can be trusted;
    their heart is filled with malice.
Their throat is an open grave;(Q)
    with their tongues they tell lies.(R)
10 Declare them guilty, O God!
    Let their intrigues be their downfall.
Banish them for their many sins,(S)
    for they have rebelled(T) against you.
11 But let all who take refuge in you be glad;
    let them ever sing for joy.(U)
Spread your protection over them,
    that those who love your name(V) may rejoice in you.(W)

12 Surely, Lord, you bless the righteous;(X)
    you surround them(Y) with your favor as with a shield.(Z)

Footnotes

  1. Psalm 5:1 In Hebrew texts 5:1-12 is numbered 5:2-13.