Passage Resources Hebrew/Greek Your Content
Previous Next
Print Page Options
Close HTB

Psalmen 18
Het Boek

18 Voor de koordirigent. Van David, de dienaar van de Here. Hij sprak deze woorden als een danklied voor de Here, toen Hij hem had verlost van zijn vijanden en ook van Saul.

2 David zei toen:

Ik heb U lief, Here,
U bent mijn kracht.
3 Here, U bent als een rots voor mij,
als een sterk fort.
Altijd bent U mijn bevrijder.
Mijn God bent U, mijn rots,
bij U schuil ik.
Achter U, mijn schild, schuil ik weg.
U verkondigt mijn redding
en bij U mag ik veilig wonen.
4 Ik roep het uit:
lof zij de Here!
Hij verloste mij
van al mijn vijanden.
5 Ik heb de dood in de ogen gezien,
de nederlaag stond voor mij.
6 Ik voelde mij al bijna gestorven
en het einde naderde.
7 Toen ik ten einde raad was,
riep ik naar de Here,
ik vroeg mijn God mij te helpen.
Hij hoorde mij
en reageerde op mijn hulpgeroep.
8 Daarop begon de aarde te beven en te dreunen.
De bergen sidderden, omdat Hij toornig werd.
9 Rook en vuur verspreidden zich over de aarde.
10 Hij daalde neer uit de hemel
met onder zijn voeten de duisternis.
11 Hij reed op een cherub
en vloog op de vleugels van de wind.
12 Hij hulde Zich in het duister,
zodat Hij beschut was.
In donker water en donkere wolken.
13 De wolken verdwenen toen zijn glans naderde.
Het regende hagel en vurige kolen.
14 De Here liet de donder weerklinken.
God, de Allerhoogste, liet zijn stem horen.
15 Hij richtte zijn pijlen op mijn vijanden
en joeg ze uiteen.
Hij slingerde bliksemstralen
en bracht verwarring onder hen.
16 Door uw dreigen, Here,
kwamen de rivierbeddingen bloot te liggen
en zag men de fundamenten van de aarde.
17 God reikte naar mij,
pakte mij vast
en trok mij uit het diepe water omhoog.
18 Mijn vijand was erg machtig,
maar God redde mij uit zijn hand.
Hij hielp mij ontkomen aan hen die mij haten
en die sterker waren dan ik.
19 Toen het slecht met mij ging,
liepen zij mij voor de voeten,
maar de Here was een steun voor mij.
20 Hij leidde mij uit de ellende
en gaf mij de ruimte.
Hij redde mij
omdat Hij van mij hield.
21 De Here deed dit
omdat ik rechtvaardig ben.
Hij hielp mij
omdat geen kwaad aan mijn handen kleeft.
22 Ik heb altijd op zijn weg gewandeld
en ben nooit op een dwaalweg van God afgeraakt.
23 Ik hield zijn wetten steeds in gedachten,
vergat nooit een van zijn regels.
24 Ik gedroeg mij altijd precies
zoals Hij verwachtte
en zorgde ervoor dat ik niet zondigde.
25 De Here heeft mij overeenkomstig behandeld,
Hij zag mijn zuiverheid.
26 U bent trouw
tegenover wie U trouw is
en iemand die zuiver leeft,
wordt door U op dezelfde manier tegemoet getreden.
27 Aan de trouwe volgeling
betoont U Zich trouw,
maar voor de zondaar
blijkt U een tegenstander.
28 U verlost een volk dat in nood is,
maar veracht trotse mensen.
29 U zorgt ervoor
dat mijn lamp blijft branden.
U, Here, mijn God,
bent het Licht in de duisternis.
30 Samen met U
durf ik een leger tegemoet te treden.
Ja, met mijn God
kan ik over muren springen.
31 De weg van God
is een volmaakte weg,
het woord van de Here
is zuiver als goud.
God beschermt ieder
die zijn heil bij Hem zoekt.
32 Er is immers geen andere god dan de Here?
Wie is zo sterk en krachtig als Hij?
33 God geeft mij kracht
en baant de weg voor mij.
34 Hij maakt mij lichtvoetig als een hert,
zodat ik overal kan gaan
en geen weg onbegaanbaar voor mij is.
35 Hij oefent mijn handen,
zodat ik in oorlogstijd kundig de wapens kan hanteren.
36 Ook hebt U, Here, mij het schild van het heil gegeven,
ik voelde de steun van uw rechterhand.
U boog Zich naar mij over
en uw goedheid hielp mij te overwinnen.
37 U gaf mij de ruimte om te lopen
en ik stond stevig op mijn voeten.
38 Ik achtervolgde mijn vijanden
en rustte niet tot ik hen had vernietigd.
39 Ik liep de vijand onder de voet
en verpletterde hem.
Hij kon niet meer opstaan.
40 U hebt mij kracht en sterkte gegeven
om de strijd aan te binden,
U liet mij de een na de ander overwinnen.
41 U zorgde ervoor dat mijn vijanden
voor mij op de vlucht sloegen,
ik heb hen gedood.
42 Toen zij om hulp riepen,
kwam er niemand om hen te redden.
Zelfs de Here riepen zij aan,
maar Hij hielp hen niet.
43 Ik heb hen vernietigd
tot er niets van over was.
Zij waren niet meer terug te vinden.
44 U liet mij ontsnappen
aan de onlusten onder het volk.
U hebt mij aangesteld
tot koning over vele volken, die ik niet kende.
Zij werden aan mij onderworpen.
45 Zij hadden nog maar net van mij gehoord
of zij gehoorzaamden mij al.
Vreemdelingen gedroegen zich onderdanig tegenover mij.
46 Vreemden verloren zo hun sterke positie
en verlieten vol angst hun versterkte kastelen.
47 De Here leeft! Ik prijs Hem.
Hij is mijn rots
en ik geef Hem de hoogste plaats.
Hij is de God, die mij in veiligheid brengt.
48 Hij is de God, die voor mij wraak heeft genomen
en volken aan mij heeft onderworpen.
49 Hij heeft mij uit de handen van mijn vijanden gered.
Here, U hebt mij zelfs boven die vijanden gesteld.
U redde mij uit de handen van gewelddadige mensen.
50 Daarom prijs ik,
ook onder die andere volken,
uw naam en zing psalmen voor u.
51 God redt de koning die Hij aanstelde,
uit elke moeilijke situatie
en toont zijn trouw aan hem die Hij heeft gezalfd,
aan David en zijn nageslacht, voor altijd.

Listen to Psalm 18
Close NKJV

Psalm 18
New King James Version

God the Sovereign Savior(A)

To the Chief Musician. A Psalm of David (B)the servant of the Lord, who spoke to the Lord the words of (C)this song on the day that the Lord delivered him from the hand of all his enemies and from the hand of Saul. And he said:

18 I (D)will love You, O Lord, my strength.
2 The Lord is my rock and my fortress and my deliverer;
My God, my [a]strength, (E)in whom I will trust;
My shield and the [b]horn of my salvation, my stronghold.
3 I will call upon the Lord, (F)who is worthy to be praised;
So shall I be saved from my enemies.

4 (G)The pangs of death surrounded me,
And the floods of [c]ungodliness made me afraid.
5 The sorrows of Sheol surrounded me;
The snares of death confronted me.
6 In my distress I called upon the Lord,
And cried out to my God;
He heard my voice from His temple,
And my cry came before Him, even to His ears.

7 (H)Then the earth shook and trembled;
The foundations of the hills also quaked and were shaken,
Because He was angry.
8 Smoke went up from His nostrils,
And devouring fire from His mouth;
Coals were kindled by it.
9 (I)He bowed the heavens also, and came down
With darkness under His feet.
10 (J)And He rode upon a cherub, and flew;
(K)He flew upon the wings of the wind.
11 He made darkness His secret place;
(L)His canopy around Him was dark waters
And thick clouds of the skies.
12 (M)From the brightness before Him,
His thick clouds passed with hailstones and coals of fire.

13 The Lord thundered from heaven,
And the Most High uttered (N)His voice,
[d]Hailstones and coals of fire.
14 (O)He sent out His arrows and scattered [e]the foe,
Lightnings in abundance, and He vanquished them.
15 Then the channels of the sea were seen,
The foundations of the world were uncovered
At Your rebuke, O Lord,
At the blast of the breath of Your nostrils.

16 (P)He sent from above, He took me;
He drew me out of many waters.
17 He delivered me from my strong enemy,
From those who hated me,
For they were too strong for me.
18 They confronted me in the day of my calamity,
But the Lord was my support.
19 (Q)He also brought me out into a broad place;
He delivered me because He delighted in me.

20 (R)The Lord rewarded me according to my righteousness;
According to the cleanness of my hands
He has recompensed me.
21 For I have kept the ways of the Lord,
And have not wickedly departed from my God.
22 For all His judgments were before me,
And I did not put away His statutes from me.
23 I was also blameless [f]before Him,
And I kept myself from my iniquity.
24 (S)Therefore the Lord has recompensed me according to my righteousness,
According to the cleanness of my hands in His sight.

25 (T)With the merciful You will show Yourself merciful;
With a blameless man You will show Yourself blameless;
26 With the pure You will show Yourself pure;
And (U)with the devious You will show Yourself shrewd.
27 For You will save the humble people,
But will bring down (V)haughty looks.

28 (W)For You will light my lamp;
The Lord my God will enlighten my darkness.
29 For by You I can [g]run against a troop,
By my God I can leap over a wall.
30 As for God, (X)His way is perfect;
(Y)The word of the Lord is [h]proven;
He is a shield (Z)to all who trust in Him.

31 (AA)For who is God, except the Lord?
And who is a rock, except our God?
32 It is God who (AB)arms me with strength,
And makes my way perfect.
33 (AC)He makes my feet like the feet of deer,
And (AD)sets me on my high places.
34 (AE)He teaches my hands to make war,
So that my arms can bend a bow of bronze.

35 You have also given me the shield of Your salvation;
Your right hand has held me up,
Your gentleness has made me great.
36 You enlarged my path under me,
(AF)So my feet did not slip.

37 I have pursued my enemies and overtaken them;
Neither did I turn back again till they were destroyed.
38 I have wounded them,
So that they could not rise;
They have fallen under my feet.
39 For You have armed me with strength for the battle;
You have [i]subdued under me those who rose up against me.
40 You have also given me the necks of my enemies,
So that I destroyed those who hated me.
41 They cried out, but there was none to save;
(AG)Even to the Lord, but He did not answer them.
42 Then I beat them as fine as the dust before the wind;
I (AH)cast them out like dirt in the streets.

43 You have delivered me from the strivings of the people;
(AI)You have made me the head of the [j]nations;
(AJ)A people I have not known shall serve me.
44 As soon as they hear of me they obey me;
The foreigners [k]submit to me.
45 (AK)The foreigners fade away,
And come frightened from their hideouts.

46 The Lord lives!
Blessed be my Rock!
Let the God of my salvation be exalted.
47 It is God who avenges me,
(AL)And subdues the peoples under me;
48 He delivers me from my enemies.
(AM)You also lift me up above those who rise against me;
You have delivered me from the violent man.
49 (AN)Therefore I will give thanks to You, O Lord, among the [l]Gentiles,
And sing praises to Your name.

50 (AO)Great deliverance He gives to His king,
And shows mercy to His anointed,
To David and his [m]descendants forevermore.

Footnotes

  1. Psalm 18:2 Lit. rock
  2. Psalm 18:2 Strength
  3. Psalm 18:4 Lit. Belial
  4. Psalm 18:13 So with MT, Tg., Vg.; a few Heb. mss., LXX omit Hailstones and coals of fire
  5. Psalm 18:14 Lit. them
  6. Psalm 18:23 with
  7. Psalm 18:29 Or run through
  8. Psalm 18:30 Lit. refined
  9. Psalm 18:39 Lit. caused to bow
  10. Psalm 18:43 Gentiles
  11. Psalm 18:44 feign submission
  12. Psalm 18:49 nations
  13. Psalm 18:50 Lit. seed
Close WYC

Psalm 18
Wycliffe Bible

18 To victory, the word of the Lord to David; which spake the words of this song, in the day in which the Lord delivered him from the hand of all his enemies, and from the hand of Saul; and he said: Lord, my strength, I shall love thee; (To victory, the word of the Lord to David; who spoke the words of this song, on the day in which the Lord rescued him from the power of all his enemies, and from the power of Saul; and he said, O Lord, my strength, I shall love thee;)[a]

2 the Lord is my steadfastness, and my refuge, and my deliverer. My God is mine helper; and I shall hope in him. My defender, and the horn of mine health; and mine up-taker (My God is my helper; and I shall trust him. My defender, and the horn of my salvation, or of my deliverance; and my rescuer).

3 I shall praise, and inwardly call the Lord; and I shall be safe from mine enemies. (I shall praise him, and I shall call on the Lord; and I shall be saved from my enemies.)

4 The sorrows of death (en)compassed me; and the strands of wickedness have troubled me. (The sorrows of death surrounded me; and the streams of wickedness have flowed over me.)

5 The sorrows of hell (en)compassed me; the snares of death before-occupied me. (The sorrows of Sheol, or of the land of the dead, surrounded me./The sorrows of the grave surrounded me; the snares of death were set for me.)

6 In my tribulation I inwardly called the Lord; and I cried to my God. And he heard my voice from his holy temple; and my cry in his sight entered into his ears. (In my trouble I called to the Lord; yea, I cried to my God. And he heard my voice in his holy Temple; yea, my cry came before him, and entered into his ears.)

7 The earth was moved (al)together, and trembled greatly; the foundaments of hills were troubled together, and moved together, for he was wroth to them. (The earth was altogether shaken, and greatly trembled; the foundations of the mountains were altogether troubled, and altogether shaken, for he was angry.)

8 Smoke went up in the ire of the Lord, and fire burnt out from his face; coals were kindled of him. (Smoke went up from his nostrils, and devouring fire came out of his mouth; and coals were kindled by it.)

9 He bowed down (the) heavens, and came down; and darkness was under his feet.

10 And he ascended on cherubim, and flew; he flew over the pens of winds. (And he went up on cherubim, and flew; yea, he flew upon the wings of the wind.)

11 And he setted darknesses his hiding place, his tabernacle in his compass; and dark water was in the clouds of the air. (And he made the darkness his hiding place; and the clouds of the heavens, which were filled with water, surrounded him.)

12 Full clear clouds passed in his sight; hail and the coals of fire.

13 And the Lord thundered from heaven; and the highest gave his voice, hail and coals of fire. (And the Lord thundered from the heavens; yea, the Most High sent forth his voice, and hail, and coals of fire.)

14 And he sent his arrows, and destroyed those men; he multiplied lightnings, and troubled those men.

15 And the wells of waters appeared; and the foundaments of the earth were showed. Lord, of thy blaming; of the breathing of the spirit of thine ire. (And the seabed appeared; and the foundations of the earth were uncovered. Yea, by the Lord’s rebuke; by the blast of the breath from his nostrils.)

16 He sent from the highest place, and took me; and he took me from many waters. (He reached down from the highest place, and took hold of me; yea, he took me out of the deep waters.)

17 He delivered me from my strongest enemies; and from them that hated me, for they were comforted on me. (He rescued me from my strongest enemies; yea, from those who hated me, for they were too strong for me.)

18 They came before me in the day of my torment; and the Lord was made my defender.

19 And he led out me into breadth; he made me safe, for he would me. (And he led me out into an open place; he saved me, for he delighted in me.)

20 And the Lord shall yield to me by my rightfulness; and he shall yield to me by the cleanness of mine hands. (And the Lord rewarded me according to my righteousness; he rewarded me according to the cleanness of my hands.)

21 For I (have) kept the ways of the Lord; and I did not (go away) unfaithfully from my God.

22 For all his dooms be in my sight; and I putted not away from me his rightfulnesses. (For all his laws were before me; and I did not go away from his commands.)

23 And I shall be unwemmed with him; and I shall keep me from my wickedness. (And I was without blemish, or without fault, before him; for I have kept myself from my own wickedness.)

24 And the Lord shall yield to me by my rightfulness; and by the cleanness of mine hands in the sight of his eyes. (And so the Lord rewarded me according to my righteousness; and according to the cleanness of my hands before him.)

25 With the holy, thou shalt be holy; and with an innocent man, thou shalt be innocent. (With the holy, O Lord, thou shalt be holy; and with the innocent, thou shalt be innocent.)

26 And with a chosen man, thou shalt be chosen; and with a wayward man, thou shalt be wayward. (And with the chosen, thou shalt be chosen; but to the wicked, thou shalt be vengeful, or punishing.)

27 For thou shalt make safe a meek people; and thou shalt make meek the eyes of proud men. (And thou shalt save, or help, the poor; but thou shalt humble those who be high in their own eyes/but thou shalt look with contempt upon the proud.)

28 For thou, Lord, lightenest my lantern; my God, lighten thou my darknesses. (For thou, Lord, brightenest my lantern; my God, thou lightest up my darknesses.)

29 For by thee I shall be delivered from temptation; and in my God I shall go over the wall. (For I shall be rescued, or saved, from temptation by thee; and by my God/and with God’s help, I shall go over the wall.)

30 My God, his way is undefouled; the speeches of the Lord be examined by fire; he is [the] defender of all men hoping in him. (My God, his way is undefiled; the words of the Lord be assayed by fire, that is, they be tried and tested, and found to be true; he is the defender of all who put their trust in him.)

31 For why, who is God, except the Lord? either who is God, except our God? (For who else is God, except the Lord? yea, who else is God, except our God?)

32 God that hath girded me with virtue; and hath set my way unwemmed. (God who hath girded me with strength; and hath made my way without blemish, or without fault.)

33 Which made perfect my feet as the feet of harts; and ordaining me on high things. (Who made my feet like the feet of harts; and hath ordained me upon the high places.)

34 Which teacheth mine hands to battle; and thou hast set mine arms as a brazen bow. (Who teacheth my hands in battle; and now my arms can break a bronze bow.)

35 And thou hast given to me the covering of thine health; and thy right hand hath up-taken me (And thou hast given me the covering of thy salvation, or thy deliverance; and thy right hand hath taken me up). And thy chastising amended me into the end; and that chastising of thee shall teach me.

36 Thou alargedest my paces under me; and my steps be not made unsteadfast. (Thou hast enlarged my steps under me; and my feet have not slipped, or stumbled.)

37 I shall pursue mine enemies, and I shall take (hold of) them; and I shall not turn (again) till they fail (and I shall not return until they fall).

38 I shall all-break them, and they shall not be able to stand; they shall fall under my feet.

39 And thou hast girded me with virtue to battle; and thou hast overturned under me men rising against me. (And thou hast girded me with strength for the battle; and thou hast put beneath me those who rose up against me.)

40 And thou hast given mine enemies aback to me; and thou hast destroyed men hating me/and thou hast destroyed them that hated me. (And thou hast given me the backs of my enemies; and I have destroyed those who hated me.)

41 They cried, and none there was that made them safe; they cried to the Lord, and he heard not them. (They cried, but there was no one to save them; they cried to the Lord, but he did not answer them.)

42 And I shall all-break them, as dust before the face of the wind; I shall do them away, as the clay of streets. (And I broke them all in pieces, so that they became like the dust in the wind; I did them away, and trampled them underfoot, like the clay in the streets.)

43 Thou shalt deliver me from [the] against-sayings of the people; thou shalt set me into the head of folks. The people, which I knew not, hath served me; (Thou delivered me from the gainsaying of the people; thou put me as the head of the nations. The people, whom I knew not, now serve me.)

44 in the hearing of ear it obeyed to me. Alien sons lied (down) to me, (The sons of foreigners, or of strangers, now bow down to me; and after hearing me speak, they obey me.)

45 alien sons waxed eld; and (went) crooked from thy paths. (The courage of the sons of foreigners, or of strangers, faded away; and they slunk out of their strongholds together.)

46 The Lord liveth, and my God be blessed; and the God of mine health be enhanced. (The Lord liveth, and blessed is my God; let the God of my salvation be exalted!)

47 God, that givest vengeances to me, and makest subject peoples under me; (O God, who givest vengeance to me, and makest the nations subject under me;)

48 thou art my deliverer from my wrathful enemies. And thou shalt enhance me from them, that rise against me; thou shalt deliver me from a wicked man. (thou art my deliverer from all my enemies. And thou hast raised me up over those who rose up against me; thou hast rescued me from violent men.)

49 Therefore, Lord, I shall acknowledge to thee among nations; and I shall say psalm to thy name. (And so, Lord, I shall praise thee before the nations; and I shall sing to thy name.)

50 Magnifying the healths of his king; and doing mercy to his christ David, and to his seed till into the world. (He who giveth victories to his king; who showeth love to his anointed king, yea, to David, and to his children, or his descendants, forever.)

Footnotes

  1. Psalm 18:1 Compare Psalm 18:1-50 to 2nd Samuel 22:1-51.
Listen to Psalm 18
Close NIV

Psalm 18
New International Version

Psalm 18[a](A)

For the director of music. Of David the servant of the Lord. He sang to the Lord the words of this song when the Lord delivered him from the hand of all his enemies and from the hand of Saul. He said:

1 I love you, Lord, my strength.(B)

2 The Lord is my rock,(C) my fortress(D) and my deliverer;(E)
    my God is my rock, in whom I take refuge,(F)
    my shield[b](G) and the horn[c] of my salvation,(H) my stronghold.

3 I called to the Lord, who is worthy of praise,(I)
    and I have been saved from my enemies.(J)
4 The cords of death(K) entangled me;
    the torrents(L) of destruction overwhelmed me.
5 The cords of the grave coiled around me;
    the snares of death(M) confronted me.

6 In my distress(N) I called to the Lord;(O)
    I cried to my God for help.
From his temple he heard my voice;(P)
    my cry came(Q) before him, into his ears.
7 The earth trembled(R) and quaked,(S)
    and the foundations of the mountains shook;(T)
    they trembled because he was angry.(U)
8 Smoke rose from his nostrils;(V)
    consuming fire(W) came from his mouth,
    burning coals(X) blazed out of it.
9 He parted the heavens and came down;(Y)
    dark clouds(Z) were under his feet.
10 He mounted the cherubim(AA) and flew;
    he soared(AB) on the wings of the wind.(AC)
11 He made darkness his covering,(AD) his canopy(AE) around him—
    the dark rain clouds of the sky.
12 Out of the brightness of his presence(AF) clouds advanced,
    with hailstones(AG) and bolts of lightning.(AH)
13 The Lord thundered(AI) from heaven;
    the voice of the Most High resounded.[d]
14 He shot his arrows(AJ) and scattered the enemy,
    with great bolts of lightning(AK) he routed them.(AL)
15 The valleys of the sea were exposed
    and the foundations(AM) of the earth laid bare
at your rebuke,(AN) Lord,
    at the blast of breath from your nostrils.(AO)

16 He reached down from on high and took hold of me;
    he drew me out of deep waters.(AP)
17 He rescued me from my powerful enemy,(AQ)
    from my foes, who were too strong for me.(AR)
18 They confronted me in the day of my disaster,(AS)
    but the Lord was my support.(AT)
19 He brought me out into a spacious place;(AU)
    he rescued me because he delighted in me.(AV)

20 The Lord has dealt with me according to my righteousness;(AW)
    according to the cleanness of my hands(AX) he has rewarded me.(AY)
21 For I have kept the ways of the Lord;(AZ)
    I am not guilty of turning(BA) from my God.
22 All his laws are before me;(BB)
    I have not turned away from his decrees.
23 I have been blameless(BC) before him
    and have kept myself from sin.
24 The Lord has rewarded me according to my righteousness,(BD)
    according to the cleanness of my hands in his sight.

25 To the faithful(BE) you show yourself faithful,(BF)
    to the blameless you show yourself blameless,
26 to the pure(BG) you show yourself pure,
    but to the devious you show yourself shrewd.(BH)
27 You save the humble(BI)
    but bring low those whose eyes are haughty.(BJ)
28 You, Lord, keep my lamp(BK) burning;
    my God turns my darkness into light.(BL)
29 With your help(BM) I can advance against a troop[e];
    with my God I can scale a wall.

30 As for God, his way is perfect:(BN)
    The Lord’s word is flawless;(BO)
    he shields(BP) all who take refuge(BQ) in him.
31 For who is God besides the Lord?(BR)
    And who is the Rock(BS) except our God?
32 It is God who arms me with strength(BT)
    and keeps my way secure.(BU)
33 He makes my feet like the feet of a deer;(BV)
    he causes me to stand on the heights.(BW)
34 He trains my hands for battle;(BX)
    my arms can bend a bow of bronze.
35 You make your saving help my shield,
    and your right hand sustains(BY) me;
    your help has made me great.
36 You provide a broad path(BZ) for my feet,
    so that my ankles do not give way.(CA)

37 I pursued my enemies(CB) and overtook them;
    I did not turn back till they were destroyed.
38 I crushed them(CC) so that they could not rise;(CD)
    they fell beneath my feet.(CE)
39 You armed me with strength(CF) for battle;
    you humbled my adversaries(CG) before me.
40 You made my enemies turn their backs(CH) in flight,
    and I destroyed(CI) my foes.
41 They cried for help, but there was no one to save them(CJ)—
    to the Lord, but he did not answer.(CK)
42 I beat them as fine as windblown dust;(CL)
    I trampled them[f] like mud in the streets.
43 You have delivered me from the attacks of the people;
    you have made me the head of nations.(CM)
People I did not know(CN) now serve me,
44     foreigners(CO) cower before me;
    as soon as they hear of me, they obey me.
45 They all lose heart;(CP)
    they come trembling(CQ) from their strongholds.(CR)

46 The Lord lives!(CS) Praise be to my Rock!(CT)
    Exalted be God(CU) my Savior!(CV)
47 He is the God who avenges(CW) me,
    who subdues nations(CX) under me,
48     who saves(CY) me from my enemies.(CZ)
You exalted me above my foes;
    from a violent man(DA) you rescued me.
49 Therefore I will praise you, Lord, among the nations;(DB)
    I will sing(DC) the praises of your name.(DD)

50 He gives his king great victories;
    he shows unfailing love to his anointed,(DE)
    to David(DF) and to his descendants forever.(DG)

Footnotes

  1. Psalm 18:1 In Hebrew texts 18:1-50 is numbered 18:2-51.
  2. Psalm 18:2 Or sovereign
  3. Psalm 18:2 Horn here symbolizes strength.
  4. Psalm 18:13 Some Hebrew manuscripts and Septuagint (see also 2 Samuel 22:14); most Hebrew manuscripts resounded, / amid hailstones and bolts of lightning
  5. Psalm 18:29 Or can run through a barricade
  6. Psalm 18:42 Many Hebrew manuscripts, Septuagint, Syriac and Targum (see also 2 Samuel 22:43); Masoretic Text I poured them out
Listen to Psalm 18
Close KJV

Psalm 18
King James Version

18 I will love thee, O Lord, my strength.

2 The Lord is my rock, and my fortress, and my deliverer; my God, my strength, in whom I will trust; my buckler, and the horn of my salvation, and my high tower.

3 I will call upon the Lord, who is worthy to be praised: so shall I be saved from mine enemies.

4 The sorrows of death compassed me, and the floods of ungodly men made me afraid.

5 The sorrows of hell compassed me about: the snares of death prevented me.

6 In my distress I called upon the Lord, and cried unto my God: he heard my voice out of his temple, and my cry came before him, even into his ears.

7 Then the earth shook and trembled; the foundations also of the hills moved and were shaken, because he was wroth.

8 There went up a smoke out of his nostrils, and fire out of his mouth devoured: coals were kindled by it.

9 He bowed the heavens also, and came down: and darkness was under his feet.

10 And he rode upon a cherub, and did fly: yea, he did fly upon the wings of the wind.

11 He made darkness his secret place; his pavilion round about him were dark waters and thick clouds of the skies.

12 At the brightness that was before him his thick clouds passed, hail stones and coals of fire.

13 The Lord also thundered in the heavens, and the Highest gave his voice; hail stones and coals of fire.

14 Yea, he sent out his arrows, and scattered them; and he shot out lightnings, and discomfited them.

15 Then the channels of waters were seen, and the foundations of the world were discovered at thy rebuke, O Lord, at the blast of the breath of thy nostrils.

16 He sent from above, he took me, he drew me out of many waters.

17 He delivered me from my strong enemy, and from them which hated me: for they were too strong for me.

18 They prevented me in the day of my calamity: but the Lord was my stay.

19 He brought me forth also into a large place; he delivered me, because he delighted in me.

20 The Lord rewarded me according to my righteousness; according to the cleanness of my hands hath he recompensed me.

21 For I have kept the ways of the Lord, and have not wickedly departed from my God.

22 For all his judgments were before me, and I did not put away his statutes from me.

23 I was also upright before him, and I kept myself from mine iniquity.

24 Therefore hath the Lord recompensed me according to my righteousness, according to the cleanness of my hands in his eyesight.

25 With the merciful thou wilt shew thyself merciful; with an upright man thou wilt shew thyself upright;

26 With the pure thou wilt shew thyself pure; and with the froward thou wilt shew thyself froward.

27 For thou wilt save the afflicted people; but wilt bring down high looks.

28 For thou wilt light my candle: the Lord my God will enlighten my darkness.

29 For by thee I have run through a troop; and by my God have I leaped over a wall.

30 As for God, his way is perfect: the word of the Lord is tried: he is a buckler to all those that trust in him.

31 For who is God save the Lord? or who is a rock save our God?

32 It is God that girdeth me with strength, and maketh my way perfect.

33 He maketh my feet like hinds' feet, and setteth me upon my high places.

34 He teacheth my hands to war, so that a bow of steel is broken by mine arms.

35 Thou hast also given me the shield of thy salvation: and thy right hand hath holden me up, and thy gentleness hath made me great.

36 Thou hast enlarged my steps under me, that my feet did not slip.

37 I have pursued mine enemies, and overtaken them: neither did I turn again till they were consumed.

38 I have wounded them that they were not able to rise: they are fallen under my feet.

39 For thou hast girded me with strength unto the battle: thou hast subdued under me those that rose up against me.

40 Thou hast also given me the necks of mine enemies; that I might destroy them that hate me.

41 They cried, but there was none to save them: even unto the Lord, but he answered them not.

42 Then did I beat them small as the dust before the wind: I did cast them out as the dirt in the streets.

43 Thou hast delivered me from the strivings of the people; and thou hast made me the head of the heathen: a people whom I have not known shall serve me.

44 As soon as they hear of me, they shall obey me: the strangers shall submit themselves unto me.

45 The strangers shall fade away, and be afraid out of their close places.

46 The Lord liveth; and blessed be my rock; and let the God of my salvation be exalted.

47 It is God that avengeth me, and subdueth the people under me.

48 He delivereth me from mine enemies: yea, thou liftest me up above those that rise up against me: thou hast delivered me from the violent man.

49 Therefore will I give thanks unto thee, O Lord, among the heathen, and sing praises unto thy name.

50 Great deliverance giveth he to his king; and sheweth mercy to his anointed, to David, and to his seed for evermore.

Next
Psalmen 17
Psalmen 19
Next
dropdown
Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.

New King James Version (NKJV)

Scripture taken from the New King James Version®. Copyright © 1982 by Thomas Nelson. Used by permission. All rights reserved.

Learn the Bible in 30 days
Wycliffe Bible (WYC)

2001 by Terence P. Noble

New International Version (NIV)

Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.

July Summer Surge

More on the NIV

King James Version (KJV)

Public Domain