Add parallel Print Page Options

Psalm 107

Prijs de Heer, want Hij is goed.
Zijn liefde duurt voor eeuwig.
Dat zullen alle mensen zeggen
die door Hem zijn gered van hun vijanden.
Hij heeft hen teruggebracht naar hun land:
uit het oosten en het westen,
uit het noorden en het zuiden.

Er waren mensen die ronddwaalden
in de eenzaamheid van de woestijn.
Ze vonden geen plek om te wonen.
Ze hadden honger en dorst.
Ze waren helemaal wanhopig.
Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
Hij leidde hen op de goede weg
en bracht hen naar een plek waar ze konden wonen.
Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
Want de mensen die dorst hadden,
heeft Hij te drinken gegeven.
En de mensen die honger hadden,
heeft Hij meer dan genoeg te eten gegeven.

10 Er waren mensen die diep in hun ellende gevangen zaten.
Er was geen uitweg. Het leven was donker geworden om hen heen.
11 Dat kwam doordat ze ongehoorzaam waren geweest
en niet hadden willen luisteren naar de Allerhoogste God.
12 Daarom bracht Hij hen in moeilijkheden.
Ze kwamen om van ellende en er was geen enkele hulp.
13 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
14 Hij redde hen uit de duisternis,
bevrijdde hen uit hun moeilijkheden.
15 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
16 Want Hij heeft hun gevangenisdeuren opengebroken
en de ijzeren sloten stukgeslagen.

17 Er waren dwaze mensen die God niet wilden gehoorzamen.
Daardoor waren ze vreselijk ziek geworden.
18 Ze wilden niet meer eten
en waren op de rand van de dood.
19 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
20 Hij stuurde zijn woord en Hij genas hen.
Hij redde hen van de dood.
21 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
22 Ze zullen Hem dank-offers brengen
en juichend vertellen wat Hij heeft gedaan.

23 Er waren mensen die op de zee voeren.
Ze dreven handel met landen overzee.
24 Ze zagen de dingen die de Heer deed,
en zijn wonderen in de diepe zee.
25 Op zijn bevel ontstond er een storm.
De wind joeg de golven hoog op.
26 De schepen werden hoog opgetild
en weer diep neergesmeten door de golven.
De zeelui werden ziek van angst.
27 Ze tuimelden en wankelden over het schip alsof ze dronken waren.
Ze waren helemaal radeloos.
28 Toen riepen ze tot de Heer in hun angst.
Hij redde hen uit de nood.
29 Hij zorgde ervoor dat de storm ging liggen,
zodat de golven rustig werden.
30 Ze waren blij, omdat de zee weer kalm werd.
En Hij bracht hen naar de veilige haven waar ze zo naar verlangden.
31 Ze zullen de Heer ervoor danken
dat Hij goed voor hen is geweest,
dat Hij de mensen op bijzondere wijze redt.
32 Ze zullen Hem prijzen
als het volk bij elkaar komt,
als de leiders bij elkaar komen.

33 Hij laat rivieren droogvallen,
waterbronnen opdrogen,
34 vruchtbaar land verandert Hij in droge grond
om de mensen te straffen voor hun slechtheid.
35 Hij verandert woestijnen in een oase,
dor land in een land met bronnen.
36 Daar brengt Hij hongerige mensen heen.
Daar bouwen ze een stad.
37 Ze zaaien op de akkers en planten wijngaarden.
Ze halen grote oogsten binnen.
38 Hij is goed voor hen, zodat ze een groot volk worden.
Ook hun kudden vee maakt Hij steeds groter.

39 Maar als de mensen niet meer leven zoals Hij het wil
wordt dat volk weer kleiner en verdwijnt.
De mensen sterven door oorlog, ellende en verdriet.
40 Hun leiders vernedert Hij.
Doelloos dwalen ze rond in de wildernis.
41 Maar arme mensen redt Hij van de mensen die hen verdrukken.
Hij maakt hun families zo groot als kudden vee.
42 De mensen die van de Heer houden,
zijn blij als ze dat zien.
De anderen houden zich stil.

43 Als je wijs bent, let je op deze dingen.
Dan let je op de goede dingen die de Heer voor ons doet.

Psalm 108

Een lied van David.

Ik ben veilig bij U, God.
Ik zal van harte dankliederen voor U zingen.
Ik maak muziek op mijn harp en mijn citer.
Ik wil de zon wakker maken met mijn muziek.
Ik zal U prijzen en voor U zingen.
De landen en volken zullen het horen.
Want zo hoog als de hemel is, zó groot is uw liefde.
Uw trouw komt tot aan de hoogste wolken.
God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien
hoe machtig U bent.
Heer, antwoord ons en red ons door uw kracht.
Bevrijd het volk waar U zoveel van houdt.

God heeft in zijn heiligdom tot mij gesproken.
Juichend spring ik op.
"Ik zal Sichem verdelen.
Het Sukkot-dal zal ik opmeten om het te verdelen.
Gilead en Manasse zijn van mij.
Efraïm is mijn helm,
Juda is mijn heersersstaf.
10 Moab is mijn waskom en moet mij dienen.
Op Edom zet ik mijn voeten neer.
Filistea overwin ik."

11 Wie zal onze aanvoerder zijn naar Edom?
Wie zal ons helpen om die sterke burcht te veroveren?
12 U toch zeker, God?
Eerst had U ons in de steek gelaten.
Maar nu zult U toch zeker ons leger willen aanvoeren?
13 Help ons tegen onze vijanden,
want aan hulp van mensen hebben we niets.

14 Met God zullen we heldendaden doen.
Want Hijzelf zal onze vijanden vernietigen.