Add parallel Print Page Options

44 Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

God, onze ouders hebben ons steeds weer verteld
hoe U in de geschiedenis met ons volk hebt gehandeld.
Wij hebben het zelf gehoord.
Eigenhandig hebt U de volken weggejaagd
en onze voorouders in het land gezet.
U hebt andere volken verdrukt
en onze voorouders sterker laten worden.
Zij hebben echt niet
zelf het land veroverd,
noch hun zwaard,
noch hun lichamelijke kracht
heeft hen bevrijd.
Uw kracht
en uw zorg
hebben dat gedaan,
omdat U hen liefhad.
God, U bent mijn Koning,
zorgt U toch voor de verlossing van uw volk!
In uw kracht vellen wij onze tegenstanders
en in uw naam lopen wij hen die tegen ons in opstand komen
onder de voet.
Ik vertrouw niet op mijn boog
en verwacht geen verlossing van mijn zwaard.
U hebt ons bevrijd van onze vijanden,
hen die ons haten hebt U voor schut gezet.
Wij beroemen ons voortdurend op onze God,
uw naam zullen wij altijd prijzen.
10 Toch hebt U ons weggestuurd en vernederd,
U bent niet meegegaan met onze legers toen die optrokken.
11 U zorgde ervoor dat wij voor onze vijanden moesten wijken,
zij konden alles bij ons plunderen.
12 U hebt ons overgeleverd als vee dat wordt geslacht.
Wij zijn onder andere volken verdeeld geraakt.
13 U hebt uw volk voor een spotprijs van de hand gedaan,
van dat geld bent U niet rijk geworden.
14 Onze buren roddelen over ons,
U hebt ons bespottelijk gemaakt voor hen die rondom ons wonen.
15 Onze schande is spreekwoordelijk geworden bij andere volken,
ze schudden het hoofd om ons.
16 Dag in, dag uit denk ik aan mijn schande,
ik durf mij niet meer te vertonen
17 vanwege de woorden van de roddelaars
en de blikken van mijn vijanden en hen die op wraak uit zijn.
18 Ondanks dit alles hebben wij U niet vergeten.
Ook hebben wij het verbond met U nooit ontkend.
19 Ons hart bleef op U gericht,
wij bleven op het rechte pad.
20 Desondanks hebt U ons op gevaarlijke plaatsen gebracht
en tastten wij soms geheel in het duister.
21 Als wij uw naam hadden vergeten
en vreemde goden vereerd zouden hebben,
22 zou God dat immers altijd merken?
Hij kent immers elke uithoek van het menselijk hart?
23 Werkelijk, ter wille van U zijn wij voortdurend in levensgevaar,
wij worden beschouwd als schapen op weg naar het slachthuis.
24 Word wakker! Waarom slaapt U, Here? Word toch wakker!
Laat ons toch niet meer in de steek.
25 Waarom keert U ons de rug toe?
Waarom trekt U Zich onze ellende en moeiten niet aan?
26 Wij stellen zelf niets meer voor
en liggen hulpeloos op de grond.
27 Sta op, Here, en help ons, bevrijd ons ter wille van uw goedheid en liefde.

Psalm 44

Een lied voor de Korachieten,[a] om iets van te leren. Voor de leider van het koor.

God, we hebben het zelf gehoord.
Onze vaders hebben het ons verteld:
U heeft vroeger geweldige dingen voor hen gedaan.
U heeft Zelf volken uit hun eigen land weggejaagd
om onze voorouders daar een plaats te geven.
U heeft andere volken vernietigd,
en ons volk steeds groter gemaakt.
Niet met hun wapens hebben ze dit land veroverd.
Niet hun eigen kracht heeft hen geholpen.
Maar úw handen en úw kracht en úw liefde hebben dat gedaan,
omdat U van hen houdt.

U bent mijn Koning, God.
Red alstublieft uw volk.
Met úw hulp overwinnen we onze vijanden.
Met úw hulp slaan we hen neer.
Want ik vertrouw niet op mijn boog.
Mijn zwaard kan mij niet redden.
Ú redt ons van onze vijanden. Ú zorgt ervoor dat de mensen die ons haten
voor schut komen te staan.
We prijzen U de hele dag.
Voor altijd zijn wij blij met U.

10 Toch heeft U ons nu niet willen helpen.
We staan voor schut.
Want U heeft ons leger niet aangevoerd.
11 We hebben voor onze vijanden moeten vluchten.
Ze hebben ons geplunderd.
Ze namen mee wat ze maar wilden.
12 U heeft ons verhandeld als schapen die geslacht gaan worden.
U heeft ons verspreid onder andere volken.
13 U heeft ons verkocht voor een belachelijk lage prijs.
U bent er niet rijk van geworden.
14 U heeft ons voor schut gezet.
Onze buurlanden lachen ons uit.
15 Ze maken grappen over ons.
Ze schudden spottend hun hoofd.
16 De hele dag door kan ik aan niets anders denken.
Ik schaam me verschrikkelijk.
17 De hele dag beledigen ze mij.
Aldoor zijn ze uit op wraak.

18 Ook al is ons dit allemaal overkomen,
tóch zijn we U niet vergeten.
Tóch blijven we vasthouden aan uw verbond met ons.
19 We blijven op U vertrouwen.
We blijven de weg volgen die U ons heeft gewezen.
20 Waarom heeft U ons dan verlaten,
ons achtergelaten tussen de wilde dieren?
Waarom laat U ons in het donker ronddwalen?
21 Als we onze God vergeten zouden zijn,
en vreemde goden zouden hebben aanbeden,
22 dan zou U dat toch weten?
Want U weet alles van ons.
23 Maar omdat we op U vertrouwen,
is ons leven de hele dag in gevaar.
We worden behandeld als schapen die geslacht gaan worden.
24 Word wakker, Heer! Waarom slaapt U?
Sta op, Heer! Laat ons niet voor altijd in de steek!
25 Waarom blijft U op een afstand?
Ziet U onze ellende en moeilijkheden dan niet?
26 Hulpeloos liggen we in het stof.
Het is alsof we nooit meer zullen kunnen opstaan.
27 Kom ons helpen!
Red ons alstublieft, omdat U goed en liefdevol bent!

Footnotes

  1. Psalmen 44:1 De familie van Korach was één van de families uit de stam van Levi die dienst deden bij het heiligdom van de Heer. De Korachieten werkten daar als poortwachters en zangers.

Psalm 44[a]

For the director of music. Of the Sons of Korah. A maskil.[b]

We have heard it with our ears,(A) O God;
    our ancestors have told us(B)
what you did in their days,
    in days long ago.(C)
With your hand you drove out(D) the nations
    and planted(E) our ancestors;
you crushed(F) the peoples
    and made our ancestors flourish.(G)
It was not by their sword(H) that they won the land,
    nor did their arm bring them victory;
it was your right hand,(I) your arm,(J)
    and the light(K) of your face, for you loved(L) them.

You are my King(M) and my God,(N)
    who decrees[c] victories(O) for Jacob.
Through you we push back(P) our enemies;
    through your name we trample(Q) our foes.
I put no trust in my bow,(R)
    my sword does not bring me victory;
but you give us victory(S) over our enemies,
    you put our adversaries to shame.(T)
In God we make our boast(U) all day long,(V)
    and we will praise your name forever.[d](W)

But now you have rejected(X) and humbled us;(Y)
    you no longer go out with our armies.(Z)
10 You made us retreat(AA) before the enemy,
    and our adversaries have plundered(AB) us.
11 You gave us up to be devoured like sheep(AC)
    and have scattered us among the nations.(AD)
12 You sold your people for a pittance,(AE)
    gaining nothing from their sale.

13 You have made us a reproach(AF) to our neighbors,(AG)
    the scorn(AH) and derision(AI) of those around us.
14 You have made us a byword(AJ) among the nations;
    the peoples shake their heads(AK) at us.
15 I live in disgrace(AL) all day long,
    and my face is covered with shame(AM)
16 at the taunts(AN) of those who reproach and revile(AO) me,
    because of the enemy, who is bent on revenge.(AP)

17 All this came upon us,
    though we had not forgotten(AQ) you;
    we had not been false to your covenant.
18 Our hearts had not turned(AR) back;
    our feet had not strayed from your path.
19 But you crushed(AS) us and made us a haunt for jackals;(AT)
    you covered us over with deep darkness.(AU)

20 If we had forgotten(AV) the name of our God
    or spread out our hands to a foreign god,(AW)
21 would not God have discovered it,
    since he knows the secrets of the heart?(AX)
22 Yet for your sake we face death all day long;
    we are considered as sheep(AY) to be slaughtered.(AZ)

23 Awake,(BA) Lord! Why do you sleep?(BB)
    Rouse yourself!(BC) Do not reject us forever.(BD)
24 Why do you hide your face(BE)
    and forget(BF) our misery and oppression?(BG)

25 We are brought down to the dust;(BH)
    our bodies cling to the ground.
26 Rise up(BI) and help us;
    rescue(BJ) us because of your unfailing love.(BK)

Footnotes

  1. Psalm 44:1 In Hebrew texts 44:1-26 is numbered 44:2-27.
  2. Psalm 44:1 Title: Probably a literary or musical term
  3. Psalm 44:4 Septuagint, Aquila and Syriac; Hebrew King, O God; / command
  4. Psalm 44:8 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.