Add parallel Print Page Options

136 Prijs de Here! Hij is een goede God.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Prijs God, Hij staat boven alle goden.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Prijs de Here, die boven allen staat.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Hij doet grote wonderen, niemand kan wat Hij kan doen.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Hij maakte met kennis en inzicht de hemelen.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Hij maakte de zeeën op aarde.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Ook het licht maakte Hij.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
De zon als machthebber over de dag.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
En maan en sterren als heersers in de nacht.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
10 Hij doodde elke eerstgeborene in Egypte.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
11 Hij leidde het volk Israël het land Egypte uit.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
12 Dat gebeurde door zijn kracht en onder zijn leiding.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
13 Hij maakte een droog pad dwars door de Rietzee.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
14 Zo liet Hij het volk Israël oversteken.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
15 Maar de farao en zijn leger verdronk Hij in de Rietzee.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
16 Hij leidde zijn volk door de woestijn.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
17 Hij versloeg koningen en grote volken.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
18 Machtige koningen doodde Hij.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
19 Koning Sichon bijvoorbeeld van de Amorieten.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
20 En koning Og van Basan.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
21 Hun land schonk Hij aan zijn volk.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
22 Het werd het eigendom van zijn dienaar Israël.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
23 Toen wij werden vernederd, heeft Hij ons geholpen.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
24 Hij heeft ons bevrijd van onze vijanden.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
25 Alles wat leeft, wordt door Hem gevoed.
Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
26 Prijs God, de Allerhoogste,
want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.

Psalm 136

Give thanks(A) to the Lord, for he is good.(B)
His love endures forever.(C)
Give thanks(D) to the God of gods.(E)
His love endures forever.
Give thanks(F) to the Lord of lords:(G)
His love endures forever.

to him who alone does great wonders,(H)
His love endures forever.
who by his understanding(I) made the heavens,(J)
His love endures forever.
who spread out the earth(K) upon the waters,(L)
His love endures forever.
who made the great lights(M)
His love endures forever.
the sun to govern(N) the day,
His love endures forever.
the moon and stars to govern the night;
His love endures forever.

10 to him who struck down the firstborn(O) of Egypt
His love endures forever.
11 and brought Israel out(P) from among them
His love endures forever.
12 with a mighty hand(Q) and outstretched arm;(R)
His love endures forever.

13 to him who divided the Red Sea[a](S) asunder
His love endures forever.
14 and brought Israel through(T) the midst of it,
His love endures forever.
15 but swept Pharaoh and his army into the Red Sea;(U)
His love endures forever.

16 to him who led his people through the wilderness;(V)
His love endures forever.

17 to him who struck down great kings,(W)
His love endures forever.
18 and killed mighty kings(X)
His love endures forever.
19 Sihon king of the Amorites(Y)
His love endures forever.
20 and Og king of Bashan(Z)
His love endures forever.
21 and gave their land(AA) as an inheritance,(AB)
His love endures forever.
22 an inheritance(AC) to his servant Israel.(AD)
His love endures forever.

23 He remembered us(AE) in our low estate
His love endures forever.
24 and freed us(AF) from our enemies.(AG)
His love endures forever.
25 He gives food(AH) to every creature.
His love endures forever.

26 Give thanks(AI) to the God of heaven.(AJ)
His love endures forever.(AK)

Footnotes

  1. Psalm 136:13 Or the Sea of Reeds; also in verse 15