Add parallel Print Page Options

26 Ik geef hem zelfs gezag over zeeën en rivieren.
27 Hij zal Mij zijn Vader noemen.
Ik zal zijn God zijn
en de rots waar hij zijn redding vindt.
28 Ik zal hem behandelen als een oudste zoon,
als een van de hoogste koningen op aarde.
29 Mijn goedheid en liefde zijn blijvend voor hem,
mijn verbond met hem kan niet meer worden verbroken.
30 Zijn nageslacht zal altijd blijven bestaan
en zijn troon is onaantastbaar.
31 Als zijn zonen mijn wetten negeren
en niet meer leven volgens mijn leefregels,
32 als zij mijn voorschriften ontwijden
en mijn geboden niet meer houden,
33 zal Ik hen straffen en allerlei plagen sturen.
34 Maar mijn goedheid en liefde voor hem
blijven onveranderd, Ik blijf hem trouw.
35 En ook mijn verbond met hem
blijf Ik trouw, dat is Mij heilig.
Wat Ik heb beloofd, zal Ik doen.
36 Ik heb het immers eens bij Mij Zelf gezworen!
Ik kan David niet in de steek laten.

Read full chapter