Psalm 132
The Message
132 1-5 O God, remember David,
remember all his troubles!
And remember how he promised God,
made a vow to the Strong God of Jacob,
“I’m not going home,
and I’m not going to bed,
I’m not going to sleep,
not even take time to rest,
Until I find a home for God,
a house for the Strong God of Jacob.”
6-7 Remember how we got the news in Ephrathah,
learned all about it at Jaar Meadows?
We shouted, “Let’s go to the shrine dedication!
Let’s worship at God’s own footstool!”
8-10 Up, God, enjoy your new place of quiet repose,
you and your mighty covenant ark;
Get your priests all dressed up in justice;
prompt your worshipers to sing this prayer:
“Honor your servant David;
don’t disdain your anointed one.”
11-18 God gave David his word,
he won’t back out on this promise:
“One of your sons
I will set on your throne;
If your sons stay true to my Covenant
and learn to live the way I teach them,
Their sons will continue the line—
always a son to sit on your throne.
Yes—I, God, chose Zion,
the place I wanted for my shrine;
This will always be my home;
this is what I want, and I’m here for good.
I’ll shower blessings on the pilgrims who come here,
and give supper to those who arrive hungry;
I’ll dress my priests in salvation clothes;
the holy people will sing their hearts out!
Oh, I’ll make the place radiant for David!
I’ll fill it with light for my anointed!
I’ll dress his enemies in dirty rags,
but I’ll make his crown sparkle with splendor.”
Psalmen 132
BasisBijbel
Psalm 132
1 Een pelgrimslied.[a]
Heer, vergeet niet wat David heeft gedaan.
Vergeet niet wat hij allemaal heeft geleden.
2 Vergeet niet hoe hij U heeft gezworen,
aan de Machtige God van Jakob heeft beloofd:
3 "Ik zal mijn huis niet binnengaan,
ik zal niet naar bed gaan,
4 ik zal mijn ogen niet dicht doen,
ik zal niet slapen,
5 vóórdat ik voor de Heer een plaats heb gevonden om te wonen,
een huis heb gevonden voor de Machtige God van Jakob."
6 We hoorden in Efrata[b] over de kist van Gods verbond.
We hebben hem gevonden in de velden van Kirjat-Jearim.
7 Laten we nu Gods heiligdom binnengaan
en ons voor Hem neerbuigen.
8 Heer, kom nu naar uw heiligdom,
U en de kist van het verbond,[c]
het teken van uw macht!
9 Uw priesters zullen U gehoorzamen,
uw vrienden zullen juichen!
10 Laat de koning die U heeft gezalfd niet in de steek,
vanwege uw beloften aan uw dienaar David.
11 Want U heeft aan David een eed gezworen
die U niet meer zal veranderen:
"Eén van jouw zonen zal Ik na jou koning maken.
12 Als hij Mij gehoorzaamt en zich houdt aan mijn wetten,
dan zal ook één van zijn zonen na hem koning zijn.
Dat geldt voor altijd."
13 Want de Heer heeft Jeruzalem uitgekozen.
Jeruzalem is de plaats waar Hij wil wonen.
14 Hij zei: "Dit is voor altijd mijn huis.
Hier ga Ik wonen.
Jeruzalem heb Ik uitgekozen.
15 Ik zal goed zijn voor de stad:
er zal altijd meer dan genoeg eten zijn.
De arme mensen zullen zoveel kunnen eten als ze willen.
16 Ook zal Ik heel erg goed zijn voor de priesters.
Iedereen die van Jeruzalem houdt, zal vrolijk en blij zijn.
17 Ik zal David machtig maken.
Altijd zal een zoon uit zijn familie koning zijn.
18 Zijn vijanden zal Ik voor schut zetten,
maar hijzelf zal heersen met pracht en praal."
Footnotes
- Psalmen 132:1 De pelgrimsliederen werden onderweg gezongen door de mensen die op reis waren naar Jeruzalem voor één van de feesten van de Heer.
- Psalmen 132:6 De Filistijnen hadden de kist van het verbond als buit meegenomen, maar weer teruggestuurd naar Israël. Lees 1 Samuel 6 en 7.
- Psalmen 132:8 Lees Exodus 25:10-22.
Copyright © 1993, 2002, 2018 by Eugene H. Peterson
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016