Add parallel Print Page Options

13 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, bent U mij helemaal vergeten?
Hoelang nog houdt U Zich voor mij verborgen?
Moet ik nog lang naar U uitzien?
Dag in, dag uit schreeuwt mijn hart om U!
Laat U mij nog lang overheersen door mijn vijand?
Kijk toch naar mij om, Here,
en laat mij eens iets van U mogen merken.
U bent toch mijn God?
Geef mij uw licht en kracht,
zodat ik niet zal sterven.
Zodat mijn vijand nooit kan zeggen:
‘Ik heb hem overwonnen!’
Want als ik val,
staan zij om mij heen te juichen.
Maar ik stel al mijn vertrouwen
op uw goedheid en liefde.
In mijn hart is vreugde
omdat ik zeker weet
dat U voor bevrijding zorgt.
Ik wil een loflied voor de Here zingen,
want Hij helpt mij altijd.

43 Zorgt U voor mijn recht, God,
en voert U mijn verdediging tegen een goddeloos volk,
laat mij niet in de handen van oneerlijke mensen vallen.
U bent immers de God tot wie ik kan vluchten?
Waarom helpt U mij niet?
Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,
onderdrukt door mijn tegenstanders?
Stuur uw licht en uw waarheid om mij te begeleiden.
Laten zij mij naar uw heiligdom en naar uw woningen brengen.
Want dan kan ik weer naar uw altaar gaan,
naar U, die de God van mijn vreugde bent.
Ik wil U lofzingen met mijn citer.
U bent mijn God!
Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?
Ik wil op God vertrouwen,
Hem wil ik lofprijzen,
want Hij is mijn bevrijder en mijn God!

73 Een psalm van Asaf.

God is zeker goed voor zijn volk Israël,
Hij is goed voor alle mensen die een zuiver hart bezitten.
Wat mijzelf betreft:
bijna had ik het rechte pad verlaten,
bijna was ik uitgegleden.
Dat komt doordat ik jaloers was op de trotse mensen,
toen ik zag hoe voorspoedig de ongelovigen leefden.
Zij lijken geen problemen te kennen,
ook lichamelijk niet:
zij zien er gezond en weldoorvoed uit.
Zij weten niet wat zorgen zijn
en niemand legt hun een strobreed in de weg.
Daarom dragen zij hun trots als een halsketting
en pronken zij met geweld alsof het dure kleren zijn.
Hun gezicht is pafferig van het vet.
Zij verbeelden zich van alles.
Zij steken overal de spot mee
en spreken kwaadaardig
over het onderdrukken van andere mensen.
Hun taal is gezwollen, trots en uit de hoogte.
Zij zetten een grote mond op tegen God
en verachten de mensen.
10 Het volk houdt rekening met hen
en zij profiteren ervan.
11 Zij zeggen: ‘God kan niet alles weten.
De Allerhoogste heeft wel iets anders te doen
dan Zich met ons te bemoeien.’
12 Kijk, zo leven nu de ongelovigen.
Zonder zorgen worden zij alleen maar rijker en rijker.
13 Voor niets heb ik zuiver geleefd,
mij ver gehouden van onrecht.
14 De hele dag word ik gekweld,
elke morgen voel ik mijn straf.
15 Als ik echter net zo had gehandeld en gesproken,
hoorde ik niet meer bij U.
16 Ik heb mij het hoofd gebroken hoe dit mogelijk was.
In mijn ogen was het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.
17 Maar uiteindelijk ging ik Gods huis binnen
en zag hoe het met de ongelovigen afliep.
18 Werkelijk, U laat hen op gladde wegen lopen en uitglijden.
U laat hen ten slotte ineenstorten en een ruïne worden.
19 In een oogwenk veranderen zij
en bekijkt ieder hen met afgrijzen.
Dan zijn ze weg, omgekomen door rampen.
20 Zoals een droom na het ontwaken niet echt blijkt te zijn,
zo ontkent U, Here, hun bestaan
als U erbij wordt betrokken.
21 Toen bitterheid in mijn hart opkwam
en ik opstandig en geprikkeld was,
22 reageerde ik als een dwaas zonder inzicht.
Ik gedroeg mij onredelijk tegenover U.
23 Toch zal ik altijd bij U blijven,
U houdt mij stevig vast.
24 Door uw raadgevingen zal ik mij laten leiden
en wanneer ik eenmaal sterf,
mag ik in uw heerlijkheid bij U komen.
25 Wie of wat heb ik, buiten U, nog nodig?
Als ik U heb, heb ik verder niets nodig
en verlang ik niets meer.
Noch op aarde, noch in de hemel.
26 Al zou ik geestelijk en lichamelijk bezwijken,
mijn hart vertrouwt op God,
Hij is mijn rots.
Voor eeuwig houdt Hij mij vast.
27 Het is duidelijk: wie niet met U leven,
gaan hun ondergang tegemoet.
U vernietigt ieder die U verlaat en andere goden dient.
28 En ik? Ik ben gelukkig als ik dicht bij God ben.
De Almachtige Here is mijn toevluchtsoord.
Ik wil iedereen over uw werk vertellen.

103 Een psalm van David.

Met hart en ziel wil ik de Here prijzen
en zijn heilige naam loven.
Mijn ziel, prijs de Here
en vergeet vooral nooit
wat Hij allemaal voor goeds heeft gedaan.
Hij vergeeft mij al mijn zonden
en geneest mij van elke ziekte.
Hij geeft mij het leven terug.
Hij schenkt mij zijn goedheid,
trouw en liefdevolle medelijden.
Hij overstelpt mij met zegeningen
en ik voel mij weer jong als vroeger.
De Here helpt allen die verdrukt worden,
Hij laat het recht voor hen zegevieren.
Aan Mozes vertelde Hij zijn bedoelingen
en het volk van Israël mocht zijn grote daden zien.
De Here is vol medelijden, vergeving en genade.
Hij heeft geduld en zijn goedheid en trouw zijn overvloedig.
Hij blijft niet altijd boos op ons,
eens komt daar een einde aan.
10 Hij behandelt ons niet
naar wat wij door onze zonden verdienen.
Hij stelt het goede
tegenover onze tekortkomingen.
11 Zo groot en machtig als de hemel boven de aarde verheven is,
net zo groot en machtig zijn zijn goedheid en trouw
voor wie eerbied en ontzag voor Hem hebben.
12 Hij neemt onze zonden van ons af
en doet ze zo ver weg dat wij het niet kunnen peilen.
Eigenlijk net zo ver
als het oosten van het westen verwijderd is.
13 Zoals een vader met liefde voor zijn kinderen zorgt,
zo zorgt de Here voor wie ontzag voor Hem hebben.
14 Hij kent ons
en weet dat wij beperkt zijn.
15 Het leven van de mens is maar kort,
net als een bloem bloeit hij even,
16 maar als de wind erover blaast,
is er niets meer over.
17 Maar de goedheid en trouw van de Here
zijn eeuwig
en gelden voor wie eerbied en ontzag voor Hem hebben.
Zijn rechtvaardigheid is voor hun nageslacht.
18 Voor wie zijn wil doen
en met zorg hun levensweg met Hem gaan.
19 De troon van de Here staat in de hemel,
Hij is Koning over alles.
20 Laten alle engelen de Here loven en prijzen.
Zij zijn sterke helden
die zijn woord uitvoeren en luisteren naar zijn stem.
21 Laten alle hemelse legers de Here prijzen.
Zij zijn de dienaren
die zijn wil uitvoeren.
22 Laat alles wat de Here heeft gemaakt Hem prijzen,
overal waar Hij heerst.
Met hart en ziel wil ik de Here prijzen.

133 Een bedevaartslied van David.

Kijk eens hoe goed en waardevol het is
als broeders in vrede met elkaar omgaan.
Dat is net zo kostbaar als de olie
waarmee Aäron werd gezalfd
en die van zijn baard af op zijn kleding vloeide.
Het is net zo kostbaar als de dauw van de berg Hermon
die de bergen van Jeruzalem bevloeit.
Dat is de plaats waaraan de Here zijn zegen verbindt
en het leven tot in eeuwigheid.

13 Een verstandige zoon luistert aandachtig naar zijn vaders lessen, maar een spotter slaat bestraffing in de wind.
Van wijze en vrome woorden zal ieder het goede gebruiken, maar trouwelozen staat geweld te wachten.
Wie zijn tong bedwingt, behoudt zijn leven, maar lichtvaardig spreken wordt bestraft.
De luiaard is wel begerig, maar krijgt niets. Een vlijtig mens kent echter overvloed.
De rechtvaardige mens haat leugens, maar de goddeloze maakt zich gehaat en zet zichzelf voor schut.
De gerechtigheid beschermt wie oprecht leven, maar zondaars komt hun goddeloosheid duur te staan.
Er zijn mensen die zich rijk voordoen, maar in werkelijkheid niets hebben. Anderen gedragen zich als armen, maar zijn in werkelijkheid rijk.
Het losgeld voor een welgestelde is zijn rijkdom, een arme kent zoʼn bedreiging niet.
Het geluk en de vreugde van de rechtvaardigen zullen steeds toenemen, terwijl de lamp van de goddelozen wordt gedoofd.
10 Door trots en stijfkoppigheid ontstaat veel ruzie, daarom getuigt het van wijsheid als men zich wil laten gezeggen en onderwijzen.
11 Oneerlijk verkregen vermogen kent geen lang leven, maar wie met ijverig werken zijn kost verdient, zal zijn bezit vermeerderen.
12 Lang moeten uitzien naar iets moois maakt het hart bedroefd, maar een vervulde wens doet leven als een levensboom.
13 Wie Gods woord en zijn lessen veracht, komt dat duur te staan. Maar wie daar eerbiedig ontzag voor koestert, zal worden beloond.
14 De lessen van een wijze zijn een bron van leven en helpen dodelijke vallen te ontlopen.
15 Een verstandig mens wordt gerespecteerd, maar iedereen mijdt trouweloze mensen.
16 Wie verstandig is, handelt voorzichtig en oordeelkundig, een zot spreidt louter dwaasheid ten toon.
17 Een onbetrouwbare bode zal het slecht vergaan, maar een trouw gezant is een zegen.
18 Wie niet van het goede onderwijs wil horen staat armoe en schande te wachten, maar wie zich laat berispen zal worden geëerd.
19 Een wens die vervuld wordt, is iets heerlijks, maar de zot verafschuwt het idee dat hij het kwade moet nalaten.
20 Wie met verstandige mensen omgaat, wordt verstandig. Wie met slechte mensen omgaat, vergaat het slecht.
21 De zondaars zullen hun straf niet ontlopen, maar de rechtvaardige mens wordt door God beloond.
22 Het bezit van een goed mens is een erfenis voor zijn kleinkinderen, maar dat van de zondaar is voor de rechtvaardige bestemd.
23 Het werk van de armen levert veel voedsel op, maar er zijn sommigen die door gebrek aan inzicht tekort komen.
24 Wie nooit straft, bederft zijn zoon. Maar wie zijn zoon liefheeft, straft hem reeds op jonge leeftijd.
25 De rechtvaardige eet en wordt verzadigd, maar de maag van de goddelozen blijft rammelen.