Add parallel Print Page Options

26 Hij zorgde ervoor dat er een oostenwind ging waaien.
Ook zorgde Hij voor een sterke zuidenwind.
27 De wind bracht vogels mee,
zo ontelbaar als het zand langs de zee.

Read full chapter

26 Toen liet Hij een flinke oostenwind opsteken
en ook de zuidenwind wakkerde Hij aan.
27 Het vlees kwam op hun hoofden neer,
het was zoveel dat het op regen leek.
Talloze vogels kwamen neer.

Read full chapter

26 He let loose the east wind(A) from the heavens
    and by his power made the south wind blow.
27 He rained meat down on them like dust,
    birds(B) like sand on the seashore.

Read full chapter