Security in Wisdom

Hear, (A)my children, the instruction of a father,
And give attention to know understanding;
For I give you good doctrine:
Do not forsake my law.
When I was my father’s son,
(B)Tender and the only one in the sight of my mother,
(C)He also taught me, and said to me:
“Let your heart retain my words;
(D)Keep my commands, and live.
(E)Get wisdom! Get understanding!
Do not forget, nor turn away from the words of my mouth.
Do not forsake her, and she will preserve you;
(F)Love her, and she will keep you.
(G)Wisdom is the principal thing;
Therefore get wisdom.
And in all your getting, get understanding.
(H)Exalt her, and she will promote you;
She will bring you honor, when you embrace her.
She will place on your head (I)an ornament of grace;
A crown of glory she will deliver to you.”

10 Hear, my son, and receive my sayings,
(J)And the years of your life will be many.
11 I have (K)taught you in the way of wisdom;
I have led you in right paths.
12 When you walk, (L)your steps will not be hindered,
(M)And when you run, you will not stumble.
13 Take firm hold of instruction, do not let go;
Keep her, for she is your life.

14 (N)Do not enter the path of the wicked,
And do not walk in the way of evil.
15 Avoid it, do not travel on it;
Turn away from it and pass on.
16 (O)For they do not sleep unless they have done evil;
And their sleep is [a]taken away unless they make someone fall.
17 For they eat the bread of wickedness,
And drink the wine of violence.

18 (P)But the path of the just (Q)is like the shining [b]sun,
That shines ever brighter unto the perfect day.
19 (R)The way of the wicked is like darkness;
They do not know what makes them stumble.

20 My son, give attention to my words;
Incline your ear to my sayings.
21 Do not let them depart from your eyes;
Keep them in the midst of your heart;
22 For they are life to those who find them,
And health to all their flesh.
23 Keep your heart with all diligence,
For out of it spring the issues of (S)life.
24 Put away from you a [c]deceitful mouth,
And put perverse lips far from you.
25 Let your eyes look straight ahead,
And your eyelids look right before you.
26 Ponder the path of your (T)feet,
And let all your ways be established.
27 Do not turn to the right or the left;
Remove your foot from evil.

Footnotes

  1. Proverbs 4:16 Lit. robbed
  2. Proverbs 4:18 Lit. light
  3. Proverbs 4:24 devious

Niets is méér waard dan wijsheid (vervolg)

Zonen, luister goed naar je vader. Ik voed jullie op.
Let op wat ik zeg, zodat jullie verstandig worden.
Want ik leer jullie goede dingen.
Houd je aan wat ik jullie zeg.
Toen ik zelf nog als kleine jongen bij mijn ouders woonde,
leerde mijn vader mij:
"Zorg dat je mijn woorden in je hart bewaart.
Doe wat ik je zeg. Dan zal het goed met je gaan.
Zorg dat je wijs en verstandig wordt.
Vergeet mijn woorden niet, maar doe wat ik je heb geleerd.
Loop niet bij de wijsheid vandaan.
Houd van de wijsheid, want die is jouw bescherming.
Naar wijsheid verlangen is het begin van alle wijsheid.
Van alles wat je hebt, is wijsheid het belangrijkste.
Heb respect voor wijsheid, dan zal jij ook respect krijgen.
Omarm wijsheid, en je zal geëerd worden.
Je wijsheid zal een sieraad voor je zijn,
zoals een mooie kroon.

10 Luister, mijn zoon, en geloof wat ik zeg.
Dan zul je lang leven.
11 Ik leer je hoe je wijs kan worden.
Dan zul je op het rechte pad blijven.
12 Niets zal je in de weg staan.
Je zal geen domme dingen doen.
13 Houd je aan hoe ik je heb opgevoed. Laat dat niet los.
Houd je daaraan, want het gaat om je leven.
14 Doe niet mee met oneerlijke mensen.
Ga niet het slechte pad op.
15 Blijf bij hen vandaan,
ga niet met hen mee.
16 Zij kunnen niet slapen als ze geen slechte dingen konden doen.
Ze liggen wakker als ze niemand kwaad hebben gedaan.
17 Want ze leven van het kwaad.
Ze genieten ervan als van lekkere wijn.
18 Maar het leven van goede mensen
lijkt op het glanzen van het eerste ochtendlicht
dat steeds helderder gaat stralen, totdat het helemaal dag is.
19 Maar het leven van slechte mensen is donker.
Ze struikelen doordat ze niet zien waar ze gaan.

20 Mijn zoon, luister naar mijn woorden.
Houd je oren open voor wat ik zeg.
21 Vergeet mijn woorden nooit meer,
maar bewaar ze diep in je hart.
22 Want mijn woorden brengen je leven.
Ze zijn genezing voor je hele lichaam.
23 Bewaak je hart beter dan alle andere dingen.
Want in je hart is de bron van het leven.
24 Zorg dat je mond geen verkeerde dingen zegt
en dat er geen leugen over je lippen komt.
25 Laat je gedachten niet afdwalen naar slechte dingen.
Kijk vastberaden recht voor je uit, naar het rechte pad.
26 Zorg dat je altijd op de goede weg blijft
en dat je altijd te vertrouwen bent.
27 Wijk niet van het rechte pad af.
Blijf ver bij het kwaad vandaan.