Add parallel Print Page Options

24 Don’t be envious of evil people,
    and don’t desire to be with them.
For their minds are occupied with violence,
    and their lips speak of making trouble.

By wisdom a house is built,
    by understanding it is made secure,
and by knowledge its rooms are filled
    with all kinds of costly and pleasant possessions.

A wise man is strong;
    yes, a man of knowledge grows in strength.
For with clever strategy you wage your war,
    and victory comes from having many advisers.

Wisdom is too lofty for a fool;
    he keeps his mouth shut at the city gate.

He who plans to do evil
    people call a schemer.

The evil plans of the foolish are sin,
    and people detest a scorner.

10 If you slack off on a day of distress,
    your strength is small indeed.
11 Yes, rescue those being dragged off to death —
    won’t you save those about to be killed?
12 If you say, “We knew nothing about it,”
    won’t he who weighs hearts discern it?
Yes, he who guards you will know it
    and repay each one as his deeds deserve.

13 My son, eat honey, for it is good;
    honeycomb drippings are sweet to your taste.
14 Know that wisdom is similar[ly sweet] to your soul;
    if you find it, then you will have a future,
    what you hope for will not be cut off.

15 Don’t lurk like an outlaw near the home of the righteous,
    don’t raid the place where he lives.
16 For though he falls seven times, he will get up again;
    it’s the wicked who fail under stress.

17 Don’t rejoice when your enemy falls;
    don’t let your heart be glad when he stumbles.
18 For Adonai might see it, and it would displease him;
    he might withdraw his anger from your foe.

19 Don’t get upset because of evildoers;
    don’t be envious of the wicked.
20 For the evil person has no future —
    the lamp of the wicked will go out.
21 My son, don’t get involved with revolutionaries,
    but fear Adonai and the king.
22 For disaster from them will suddenly appear,
    and who knows what ruin they both can cause?

23 These also are sayings of the wise:

Showing partiality in judgment is not good.
24 He who tells the guilty, “You are innocent,”
    will be cursed by peoples, reviled by nations;
25 but with those who condemn him, things will go well,
    and a good blessing will come upon them.

26 Giving an honest answer
    is like giving a kiss.

27 Prepare your outside work,
and get things ready for yourself on the land;
    after that, build your house.

28 Don’t be a witness against your neighbor for no reason —
    would you use your lips to deceive?

29 Don’t say, “I’ll do to him what he did to me,
    I’ll pay him back what his deeds deserve.”

30 I passed by the field of the lazy man
    and the vineyard of the man lacking sense.
31 There it was, overgrown with thistles;
    the ground was covered with nettles,
    and its stone wall was broken down.
32 I looked, and I thought about it;
    I saw, and I learned this lesson:
33 “I’ll just lie here a bit, rest a little longer,
    just fold my hands for a little more sleep” —
34 and poverty comes marching in on you,
    scarcity hits you like an invading soldier.

Dertig spreuken van wijze mensen (vervolg)

24 Wees niet jaloers op slechte mensen.
Verlang niet naar hun vriendschap.
Want ze zitten vol misdadige plannen.
Alles wat ze zeggen, zit vol kwaad.

Door wijsheid wordt het huis gebouwd,
en door verstandigheid staat het stevig.
Door kennis worden de kamers gevuld
met allerlei kostbare en mooie dingen.

Als je wijs bent, ben je sterk.
Als je kennis hebt, heb je macht.
Want je moet met verstand de strijd beginnen.
Door veel goede raad te vragen behaal je de overwinning.

Een dwaas mens kan wijsheid onmogelijk begrijpen.
In de vergadering van wijze mannen in de poort weet hij niets te zeggen.

Iemand die altijd slechte bedoelingen heeft,
wordt een schurk genoemd.
Alles wat hij bedenkt en van plan is, is slecht.
Daarom walgt iedereen van hem.

10 In moeilijke tijden moet je sterk zijn.
Anders red je het niet.

11 Red de mensen die onschuldig gedood zullen worden.
Als jij hen niet redt, zullen ze naar de dood wankelen.
12 Zeg later niet: "Maar ik wist het niet!"
Want Hij die het hart van elk mens kent,
weet heus wel of je de waarheid spreekt.
Hij let op hoe je leeft. Hij geeft je wat je hebt verdiend.

13 Eet honing, mijn zoon,
want dat is lekker en gezond.
14 Let op: wijsheid is net zo lekker voor je ziel, als honing voor je mond.
Wijsheid wordt altijd beloond: je zal krijgen waar je naar verlangt.

15 Schurken hoeven niet te proberen een eerlijk mens aan te vallen.
Het heeft geen zin om zijn huis te verwoesten.
16 Want elke keer als hij ten val gebracht wordt, staat hij ook weer op.
Maar slechte mensen vallen als er moeilijkheden komen, en komen nooit meer overeind.

17 Wees er niet blij over als je vijand valt.
Verheug je niet als hij struikelt.
18 Want de Heer zal boos zijn als je dat doet.
Dan zal Hij jou straffen in plaats van hem.

19 Wees niet jaloers op de voorspoed van slechte mensen.
Wees niet jaloers op mensen die zich niets van God aantrekken.
20 Want ze hebben geen toekomst.
Hun leven zal als een olielamp worden uitgeblazen.

21 Mijn zoon, heb ontzag voor God en voor de koning.
Ga niet om met onruststokers.
22 Want plotseling is het afgelopen met hen.
En wie weet wat er dan met hen gebeurt?

Spreuken van andere wijze mensen

23 Hier volgt nog een aantal wijze uitspraken.

Het is verkeerd
om in een rechtszaak mensen voor te trekken.
24 Als je van een schuldig mens zegt dat hij onschuldig is,
zul je door iedereen vervloekt en verwenst worden.
25 Maar als je een schuldig mens veroordeelt, zijn de mensen tevreden over je.
Je zal door hen geprezen worden en het zal goed met je gaan.

26 Mensen houden van iemand
die eerlijke antwoorden geeft.

27 Doe eerst op het veld het werk dat je te doen hebt.
Daarna kun je je huis bouwen.

28 Beschuldig niemand van iets wat niet waar is.
Beweer geen dingen die gelogen zijn.
29 Denk niet: "Ik zal hem net zo behandelen, als hij mij behandeld heeft.
Dat doe ik bij iedereen."

30 Ik liep eens langs de akker van een lui, onverstandig mens.
Ik kwam langs zijn wijngaard.
31 Hij stond vol met doornstruiken en onkruid.
De muur er omheen was ingestort.
32 Toen ik dat zag, wist ik wat ik daarvan kon leren:
33 Als je steeds zegt: 'Nog even slapen, nog even doezelen,
nog even lekker liggen met mijn handen achter mijn hoofd,'
34 komt je armoede eraan, zo snel als een hardloper.
Gebrek overvalt je zo plotseling als een rover.