Añadir traducción en paralelo Imprimir Opciones de la página

19 Want het lot van de mensen is hetzelfde als van de dieren. Ze worden allebei door hetzelfde lot getroffen. Want dieren en mensen sterven allebei. Allebei hebben dezelfde soort adem. De mensen zijn niet anders dan de dieren. Ze zijn maar lucht, tijdelijk, voorbijgaand. 20 Mensen en dieren gaan naar dezelfde plaats. Beiden zijn van stof gemaakt en beiden worden uiteindelijk weer stof.

Read full chapter

19 Want mensen en dieren ademen allebei dezelfde lucht in en sterven ook allebei. De mensheid heeft in feite dus niets vóór op de dierenwereld, wat zinloos eigenlijk! 20 Zij gaan allemaal naar dezelfde plaats, het stof waaruit zij kwamen en waarnaar zij ook weer moeten terugkeren.

Read full chapter

19 Denn es geht dem Menschen wie dem Vieh: wie dies stirbt, so stirbt er auch, und haben alle einerlei Odem, und der Mensch hat nichts mehr als das Vieh; denn es ist alles eitel.

20 Es fährt alles an einen Ort; es ist alles von Staub gemacht und wird wieder zu Staub.

Read full chapter

De levende mensen weten tenminste dat ze ooit zullen sterven. Maar de doden weten niets. Ze hebben niets meer te verwachten. Ze zijn vergeten.

Read full chapter

Want de levenden weten tenminste dat zij op zekere dag zullen sterven. Maar de doden weten van niets, zij hebben geen loon meer te verwachten. Er wordt niet meer aan hen gedacht.

Read full chapter

Denn die Lebendigen wissen, daß sie sterben werden; die Toten aber wissen nichts, sie haben auch keinen Lohn mehr, denn ihr Gedächtnis ist vergessen,

Read full chapter

10 Doe wat je moet doen, en doe dat zo goed mogelijk. Want als je dood bent, is er niets meer te doen. In de dood is geen werk, geen gedachte, geen kennis, geen wijsheid.

Read full chapter

10 Benut alle mogelijkheden die je krijgt om iets te doen, want in de dood waar u naar toe gaat, bestaat geen werk, geen voorbereiding, geen weten en geen begrijpen.

Read full chapter

10 Alles, was dir vor Handen kommt, zu tun, das tue frisch; denn bei den Toten, dahin du fährst, ist weder Werk, Kunst, Vernunft noch Weisheit.

Read full chapter

Kom bij mij terug, Heer!
Heb medelijden en red me, want U bent goed.

Read full chapter

Kom, Here, red mijn ziel,
red mij door uw goedheid.

Read full chapter

Denn im Tode gedenkt man dein nicht; wer will dir bei den Toten danken?

Read full chapter