El castigo a Israel

No te alegres, Israel;
    no hagas fiesta como las otras naciones,
porque te has prostituido.
    ¡Le has sido infiel a tu Dios!
Prefieres la paga de prostituta
    que recibes en todos los trigales.[a]
Ni el trigo ni las uvas podrán alimentarlos;
    el vino nuevo les faltará.
No habitarán en la tierra del Señor;
    Efraín regresará a Egipto
    y comerá alimentos impuros en Asiria.
No ofrecerán al Señor ofrendas líquidas de vino
    ni le serán gratos sus sacrificios.
Tales sacrificios serán para ellos como pan de lágrimas;
    quienes lo coman quedarán impuros.
Esa comida será para ellos mismos,
    pero no entrará en la casa del Señor.

¿Qué harán ustedes en el día de festividad,
    en el día de la fiesta del Señor?
Aunque escapen de la destrucción,
    los recogerá Egipto
    y los enterrará Menfis.
Sus tesoros de plata se llenarán de ortigas,
    y los espinos invadirán sus tiendas de campaña.
Han llegado los días del castigo,
    han llegado los días de la retribución.
    ¡Que lo sepa Israel!
Es tan grande tu maldad
    y tan intensa tu hostilidad,
que al profeta se le tiene por necio,
    y al hombre inspirado, por loco.
El profeta, junto con mi Dios,
    es el centinela de Efraín,[b]
pero enfrenta trampas en todos sus caminos,
    y hostilidad en la casa de su Dios.
Han llegado al colmo de la corrupción,
    como en los días de Guibeá;
¡pero Dios se acordará de sus maldades
    y los castigará por sus pecados!

10 «Cuando encontré a Israel,
    fue como hallar uvas en el desierto;
cuando vi a sus antepasados,
    fue como ver los primeros frutos en la higuera.
Pero ellos se fueron a Baal Peor
    y se entregaron a la vergüenza;
    ¡se volvieron tan detestables como el objeto de su amor!
11 El esplendor de Efraín saldrá volando como un ave;
    no habrá más concepción ni embarazo ni nacimiento.
12 Y aun cuando vean crecer a sus hijos,
    yo los arrebataré hasta que no quede ninguno.
¡Ay de ellos cuando los abandone!
13 He visto a Efraín y a Tiro
    plantados en un lugar agradable.[c]
    Pero Efraín entregará sus hijos al verdugo».

14 Dales, Señor
    ¿qué les darás?
¡Dales vientres que aborten
    y pechos resecos!

15 «Toda su maldad comenzó en Guilgal;
    allí comencé a aborrecerlos.
Por causa de sus maldades,
    los expulsaré de mi casa.
No los amaré más,
    pues todos sus líderes son rebeldes.
16 Efraín se ha marchitado:
    su raíz se secó
    y no produce fruto.
Aunque llegue a tener hijos,
    mataré el precioso fruto de su vientre».

17 Como no lo obedecieron, mi Dios los rechazará;
    andarán errantes entre las naciones.

Footnotes

  1. 9:1 trigales. Lit. eras.
  2. 9:8 El profeta … de Efraín. Alt. El profeta es el centinela de Efraín, / el pueblo de mi Dios.
  3. 9:13 He visto … agradable. Texto de difícil traducción.

Gods straf komt eraan

De Heer zegt: "Israël, vier maar niet zo uitbundig feest als de andere volken![a] Want jullie zijn ontrouw aan jullie God. Jullie zijn bij Hem weggelopen. Jullie hebben overal andere goden gedankt voor jullie oogsten. Voor straf zullen de oogsten van graan en wijn mislukken. En jullie zullen niet in het land van de Heer blijven wonen. Jullie zullen naar Egypte gaan.[b] En jullie zullen in Assur en Egypte onrein voedsel eten.[c] Jullie zullen geen wijn-offers meer aan Mij offeren. Jullie zullen Mij niet meer blij maken met jullie offers. Jullie eten zal onrein zijn, zoals brood dat gegeten wordt bij een begrafenis. Door onrein eten zijn jullie zelf onrein geworden. Daarom zal het alleen voor jullie zelf zijn. Jullie mogen er niets van aan Mij geven, in mijn tempel. En wat zullen jullie doen op mijn feestdagen? Wat zullen jullie doen op de feesten van de Heer?

Let op, jullie zullen naar Egypte gaan omdat je land verwoest wordt. Daar zullen jullie in de stad Nof begraven worden. Jullie zilver zal geroofd worden. Doornstruiken zullen op jullie akkers groeien. Distels zullen in jullie huizen staan.

De tijd van jullie straf is gekomen. De tijd is gekomen dat jullie krijgen wat jullie met je gedrag hebben verdiend. Israël zal dat merken! Jullie vinden de profeten maar dwazen. Jullie zeggen dat ze gek zijn. Omdat jullie zo slecht zijn, is jullie haat tegen Mij groot. De profeet van Israël staat aan de kant van God. Maar voor jullie is hij als een vijand, iemand die tegen jullie goden is. Jullie doen net zulke verschrikkelijke dingen als in de tijd van Gibea.[d] Maar jullie zullen de gevolgen ervan moeten dragen. Ik zal jullie ervoor straffen.

10 Toen Ik het volk Israël vond, was het voor Mij zo kostbaar als druiven in de woestijn. Jullie voorouders waren voor Mij zo kostbaar als de eerste vijgen van het seizoen. Maar ze aanbaden liever Baäl-Peor.[e] Daardoor vond Ik hen net zo walgelijk als de afgod die ze aanbaden. 11 Wat betreft het koninkrijk Israël: de welvaart zal er wegvliegen als een vogel. Er zullen geen kinderen meer worden geboren. 12 En zelfs als ze nu kinderen hebben, zal Ik hen toch kinderloos maken. Hun kinderen zullen niet blijven leven. Want het zal slecht met Israël aflopen als Ik hen verlaten heb. 13 Ik had Israël, net als Tyrus, een prachtig land gegeven. Maar nu zal Israël zijn bewoners moeten weggeven aan een moordenaar."

14 Hosea roept uit: – "Geef hun genade, Heer! Maar hoe? Geef de vrouwen doodgeboren baby's! Geef de moeders geen melk om hun baby's te voeden!"[f]

15 De Heer zegt: "In Gilgal werd duidelijk hoe slecht ze zijn.[g] Daar heb Ik hen gehaat. Want ze doen vreselijke dingen. Daarom zal Ik hen uit mijn huis wegjagen. Ik zal niet langer van hen houden. Al hun leiders zijn ongehoorzaam aan Mij. 16 Israël is als een dode boom geworden, met verdroogde wortels en zonder vruchten. Zelfs wanneer er nog kinderen geboren worden, zal Ik die kinderen waar hun ouders zoveel van houden, doden."

17 Hosea zegt: – "Mijn God zal niet meer naar hen omkijken, omdat ze niet naar Hem hebben willen luisteren. Ze zullen rondzwerven bij andere volken."

Footnotes

  1. Hosea 9:1 Het is heel waarschijnlijk dat Hosea hiermee de feesten voor de afgoden bedoelt. Dat waren wilde feesten met veel drank en seks.
  2. Hosea 9:3 Een klein deel van de bevolking van Israël zou naar Egypte vluchten. De rest zou worden gedood of meegenomen worden naar Assur.
  3. Hosea 9:3 God had in de wet regels gegeven over welke dieren de Israëlieten wel en niet mochten eten. De 'onreine' dieren mochten niet gegeten worden. Lees Deuteronomium 14:4-20. In Egypte en Assur zouden ze zich niet aan deze wetten (kunnen) houden.
  4. Hosea 9:9 Ditzelfde wordt gezegd in Hosea 10:9. De meeste uitleggers gaan er van uit dat dit slaat op een walgelijke misdaad in de tijd van de richters. Lees Richters 19.
  5. Hosea 9:10 Toen de Israëlieten door God uit Egypte waren bevrijd, gingen ze al heel gauw de god van Moab, Baäl-Peor, aanbidden. Lees Numeri 25:1-4.
  6. Hosea 9:14 Dit lijkt Hosea minder erg dan alle ellende die de kinderen anders zullen moeten meemaken.
  7. Hosea 9:15 In Gilgal had het volk Israël Saul tot koning gekroond. God had hun Koning willen zijn, maar ze wilden liever een 'gewone' koning, net als de andere volken. Lees 1 Samuel 8:1-9, 1 Samuel 11:15 en 1 Samuel 12:17.

Punishment for Israel

Do not rejoice, Israel;
    do not be jubilant(A) like the other nations.
For you have been unfaithful(B) to your God;
    you love the wages of a prostitute(C)
    at every threshing floor.
Threshing floors and winepresses will not feed the people;
    the new wine(D) will fail them.
They will not remain(E) in the Lord’s land;
    Ephraim will return to Egypt(F)
    and eat unclean food in Assyria.(G)
They will not pour out wine offerings(H) to the Lord,
    nor will their sacrifices please(I) him.
Such sacrifices will be to them like the bread of mourners;(J)
    all who eat them will be unclean.(K)
This food will be for themselves;
    it will not come into the temple of the Lord.(L)

What will you do(M) on the day of your appointed festivals,(N)
    on the feast days of the Lord?
Even if they escape from destruction,
    Egypt will gather them,(O)
    and Memphis(P) will bury them.(Q)
Their treasures of silver(R) will be taken over by briers,
    and thorns(S) will overrun their tents.
The days of punishment(T) are coming,
    the days of reckoning(U) are at hand.
    Let Israel know this.
Because your sins(V) are so many
    and your hostility so great,
the prophet is considered a fool,(W)
    the inspired person a maniac.(X)
The prophet, along with my God,
    is the watchman over Ephraim,[a]
yet snares(Y) await him on all his paths,
    and hostility in the house of his God.(Z)
They have sunk deep into corruption,(AA)
    as in the days of Gibeah.(AB)
God will remember(AC) their wickedness
    and punish them for their sins.(AD)

10 “When I found Israel,
    it was like finding grapes in the desert;
when I saw your ancestors,
    it was like seeing the early fruit(AE) on the fig(AF) tree.
But when they came to Baal Peor,(AG)
    they consecrated themselves to that shameful idol(AH)
    and became as vile as the thing they loved.
11 Ephraim’s glory(AI) will fly away like a bird(AJ)
    no birth, no pregnancy, no conception.(AK)
12 Even if they rear children,
    I will bereave(AL) them of every one.
Woe(AM) to them
    when I turn away from them!(AN)
13 I have seen Ephraim,(AO) like Tyre,
    planted in a pleasant place.(AP)
But Ephraim will bring out
    their children to the slayer.”(AQ)

14 Give them, Lord
    what will you give them?
Give them wombs that miscarry
    and breasts that are dry.(AR)

15 “Because of all their wickedness in Gilgal,(AS)
    I hated them there.
Because of their sinful deeds,(AT)
    I will drive them out of my house.
I will no longer love them;(AU)
    all their leaders are rebellious.(AV)
16 Ephraim(AW) is blighted,
    their root is withered,
    they yield no fruit.(AX)
Even if they bear children,
    I will slay(AY) their cherished offspring.”

17 My God will reject(AZ) them
    because they have not obeyed(BA) him;
    they will be wanderers among the nations.(BB)

Footnotes

  1. Hosea 9:8 Or The prophet is the watchman over Ephraim, / the people of my God