Openbaring 16
BasisBijbel
De derde ramp: de zeven engelen met de zeven schalen met de straf van God (vervolg)
16 En ik hoorde een stem uit het heiligdom luid tegen de zeven engelen zeggen: "Ga en giet de zeven schalen van Gods straf leeg op de aarde."
2 De eerste engel goot zijn schaal leeg op de aarde. Toen kregen de mensen die het merkteken van het beest hadden en het beest aanbaden, vreselijke, pijnlijke puisten.
3 De tweede engel goot zijn schaal leeg op de zee. Toen veranderde de zee in bloed als van een dode. Alles in de zee ging dood.
4 De derde engel goot zijn schaal leeg op de rivieren en de waterbronnen. Toen veranderde al het water in bloed. 5 Ik hoorde de engel van het water zeggen: "U die is en die was en die zal zijn, bent rechtvaardig en heilig, omdat U deze straf heeft gegeven. 6 Want de mensen zijn schuldig aan de dood van uw profeten. Ze hebben hun bloed vergoten. Daarom heeft U hun ook bloed te drinken gegeven. Ze hebben het verdiend!" 7 En vanuit het altaar hoorde ik een andere engel zeggen: "Ja, Almachtige Heer God, U bent een rechtvaardig en eerlijk Rechter."
8 De vierde engel goot zijn schaal leeg op de zon. Toen werd de zon heel erg heet. 9 De mensen leden vreselijk door de enorme hitte van de zon. En ze vervloekten God, die deze rampen liet komen. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden. Ze wilden Hem niet eren.
10 De vijfde engel goot zijn schaal leeg op de troon van het beest. Toen werd het in zijn hele rijk donker. En de mensen beten hun tong stuk van pijn. 11 En omdat ze zoveel pijn hadden en zulke vreselijke puisten hadden, vervloekten ze de God van de hemel. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden.
12 De zesde engel goot zijn schaal leeg op de grote rivier de Eufraat. Toen droogde het water van de rivier op. Daardoor konden de koningen uit het oosten zonder moeite het land binnenvallen. 13 Toen zag ik uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de leugen-profeet drie duivelse geesten komen. Ze leken op kikkers. 14 Ze doen wonderen en gaan naar alle koningen op aarde. Ze roepen hen bij elkaar voor de strijd op de grote dag van de Almachtige God.
15 Jezus zei: "Let op, Ik kom zo onverwachts als een dief. Het zal heerlijk voor de mensen zijn die opgelet hebben en goed voor hun kleren[a] hebben gezorgd. Want zij zullen niet zonder kleren hoeven te lopen en zullen niet naakt gezien worden."
16 En de drie duivelse geesten brachten de koningen en hun legers bij elkaar op de plek die in het Hebreeuws Armageddon[b] wordt genoemd.
17 De zevende engel goot zijn schaal leeg in de lucht. Toen riep een stem luid vanuit het heiligdom in de hemel, vanuit de troon: "Het is voorbij!" 18 Het begon te bliksemen, te rommelen en te donderen. Er was een zware aardbeving. Zo'n zware aardbeving was er nog nooit geweest sinds er mensen op de aarde wonen. 19 De grote stad Babylon viel in drie stukken uit elkaar. De steden van de volken stortten in. Want God was niet vergeten wat het grote Babylon had gedaan. Nu gaf Hij Babylon de straf die ze verdiende. 20 En de eilanden vluchtten weg en de bergen waren er niet meer. 21 Grote hagelstenen van wel 1 talent zwaar (30 kilo) vielen uit de hemel op de mensen. En de mensen vervloekten God vanwege de hagel. Want het was een verschrikkelijke ramp.
Footnotes
- Openbaring 16:15 Met die kleren wordt het geloof in Jezus bedoeld. Lees Galaten 3:27.
- Openbaring 16:16 'Ar' betekent heuvel. Het gaat hier waarschijnlijk om de 'Heuvel van Megiddo'. Megiddo was een stad in Israël waar de grote handelswegen van en naar Europa, Azië en Afrika samenkwamen.
Revelation 16
New American Standard Bible
The Bowls of Wrath
16 Then I heard a loud voice from (A)the [a]temple, saying to the (B)seven angels, “Go and (C)pour out on the earth the seven bowls of the wrath of God.”
2 So the first angel went and poured out his bowl (D)on the earth; and a harmful and painful (E)sore [b]afflicted the people (F)who had the mark of the beast and who worshiped his image.
3 The second angel poured out his bowl (G)into the sea, and it became blood like that of a dead man; and every living [c]thing in the sea died.
4 Then the third angel poured out his bowl into the (H)rivers and the springs of waters; and they (I)became blood. 5 And I heard the angel of the waters saying, “(J)Righteous are You, (K)the One who is and who was, O (L)Holy One, because You (M)judged these things; 6 for they poured out (N)the blood of saints and prophets, and You have given them (O)blood to drink. They [d]deserve it.” 7 And I heard (P)the altar saying, “Yes, (Q)Lord God, the Almighty, (R)true and righteous are Your judgments.”
8 And the fourth angel poured out his bowl upon (S)the sun, (T)and it was given power to scorch people with fire. 9 And the people were scorched with [e]fierce heat; and they (U)blasphemed the name of God who has the power over these plagues, and they (V)did not repent so as to (W)give Him glory.
10 And the fifth angel poured out his bowl on the (X)throne of the beast, and his kingdom became (Y)darkened; and they gnawed their tongues because of pain, 11 and they (Z)blasphemed the (AA)God of heaven because of their pain and their (AB)sores; and they (AC)did not repent of their deeds.
12 The sixth angel poured out his bowl on the (AD)great river, the Euphrates; and (AE)its water was dried up, so that (AF)the way would be prepared for the kings (AG)from the [f]east.
Har-Magedon (Armageddon)
13 And I saw coming out of the mouth of the (AH)dragon, and out of the mouth of the (AI)beast, and out of the mouth of the (AJ)false prophet, three (AK)unclean spirits like (AL)frogs; 14 for they are (AM)spirits of demons, (AN)performing signs, which go out to the kings of the (AO)entire [g]world, to (AP)gather them together for the war of the (AQ)great day of God, the Almighty. 15 (“Behold, (AR)I am coming like a thief. (AS)Blessed is the one who stays awake and keeps his clothes, (AT)so that he will not walk about naked and people will not see his shame.”) 16 And they (AU)gathered them together to the place which (AV)in Hebrew is called (AW)Har-Magedon.
The Seventh Bowl of Wrath
17 Then the seventh angel poured out his bowl upon (AX)the air, and a (AY)loud voice came out of the [h](AZ)temple from the throne, saying, “(BA)It is done.” 18 And there were flashes of (BB)lightning and sounds and peals of thunder; and there was (BC)a great earthquake, (BD)such as there had not been since mankind came to be upon the earth, so great an earthquake was it, and so mighty. 19 (BE)The great city [i]was split into three parts, and the cities of the [j]nations fell. (BF)Babylon the great was (BG)remembered in the sight of God, to give her (BH)the cup of the wine of [k]His fierce wrath. 20 And (BI)every island fled, and no mountains were found. 21 And (BJ)huge [l]hailstones, weighing about [m]a talent each, *came down from heaven upon people; and people (BK)blasphemed God because of the (BL)plague of the hail, because [n]the hailstone plague *was extremely [o]severe.
Footnotes
- Revelation 16:1 Or sanctuary
- Revelation 16:2 Lit came upon
- Revelation 16:3 Lit soul
- Revelation 16:6 Lit are worthy
- Revelation 16:9 Lit great
- Revelation 16:12 Lit rising of the sun
- Revelation 16:14 Lit inhabited earth
- Revelation 16:17 Or sanctuary
- Revelation 16:19 Lit became three
- Revelation 16:19 Or Gentiles
- Revelation 16:19 Lit wrath of His anger
- Revelation 16:21 Lit hail
- Revelation 16:21 I.e., as a measure of weight about 100 lb. or 45 kg
- Revelation 16:21 Lit its plague
- Revelation 16:21 Lit great
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
New American Standard Bible®, Copyright © 1960, 1971, 1977, 1995, 2020 by The Lockman Foundation. All rights reserved.