Add parallel Print Page Options

Offers aan de Here

28 De Here gaf Mozes de volgende instructies om aan de Israëlieten door te geven: ‘De offers die u op het altaar verbrandt voor Mij, zijn mijn voedsel en doen Mij een groot genoegen. Zorg er daarom voor dat zij regelmatig worden geofferd op de manier, die Ik heb voorgeschreven. Als u Mij een brandoffer brengt, moet u eenjarige lammeren zonder gebrek nemen. Elke dag moeten twee lammeren worden geofferd als een regelmatig brandoffer. Het ene ʼs morgens, het andere tegen de avond. Bij die lammeren moet ook een spijsoffer van 2,2 liter meelbloem gemengd met 0,9 liter olie, worden geofferd. Dit is het brandoffer, dat op de berg Sinaï is ingesteld om regelmatig te worden geofferd als een aangename geur, een vuuroffer voor de Here. Daarbij zal ook het drankoffer, 0,9 liter sterke wijn per lam, worden geofferd door het in het heiligdom voor de Here uit te gieten. Offer het tweede lam tegen de avond met hetzelfde spijs- en drankoffer. Ook dat is een aangename geur voor de Here, een offer gebracht met vuur. 9,10 Op de sabbat moeten—naast de normale offers—twee eenjarige lammeren worden geofferd. Zij moeten vergezeld gaan van een spijsoffer van 4,4 liter fijn meel vermengd met olie en het gewone drankoffer.

11 Op de eerste dag van een nieuwe maand zal een extra brandoffer aan de Here worden gebracht. Dat offer moet bestaan uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. 12 Bij elke stier moet een spijsoffer worden gebracht van 6,6 liter meelbloem, gemengd met olie. Het spijsoffer voor de ram moet bestaan uit 4,4 liter meelbloem, vermengd met olie. 13 Het spijsoffer voor elk lam zal bestaan uit 2,2 liter meelbloem, gemengd met olie. Dit brandoffer zal met vuur worden geofferd en erg aangenaam zijn voor de Here. 14 Samen met elk offer zal een drankoffer worden gebracht: 1,8 liter wijn voor elke jonge stier, 1,2 liter voor de ram en 0,9 liter voor elk lam. Dit offer zal elke maand van het jaar worden gebracht. 15 Op de eerste dag van een nieuwe maand zult u ook een bok als zondoffer aan de Here offeren. Dit offer staat apart van het dagelijkse brandoffer en het begeleidende drankoffer.

16 Op de veertiende dag van de eerste maand van elk jaar moet u Pesach, het Paasfeest, vieren. 17 De volgende dag begint een groots en blij feest van zeven dagen, waarbij uitsluitend ongezuurd brood mag worden gegeten. 18 Op de eerste dag van dit feest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden en die dag mag geen zwaar werk worden verricht. 19 U zult de Here dan een brandoffer brengen van twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. 20,21 Bij elke stier zal een spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, worden gebracht; bij de ram 4,4 liter; en bij elk van de zeven lammeren 2,2 liter fijn meel. 22 U moet ook een bok offeren als zondoffer om verzoening voor uzelf te doen. 23 Deze offers worden naast de gewone dagelijkse morgenoffers gebracht. 24 Ditzelfde offer zal elk van de zeven dagen van het feest worden gebracht, zij zullen de Here zeer aangenaam zijn. 25 Op de zevende dag moet opnieuw een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden, ook die dag mag u geen zwaar werk verrichten.

26 Tijdens het Wekenfeest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden om de nieuwe oogst te vieren. Die dag moet u de eerste opbrengsten van de graanoogst als spijsoffer aan de Here offeren, niemand mag dan zwaar werk verrichten. 27 Die dag zal een speciaal brandoffer, dat zeer aangenaam is in de ogen van de Here, worden gebracht. Het moet bestaan uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren. 28,29 Deze zullen vergezeld gaan van uw spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, bij elke stier; 4,4 liter bij de ram en 2,2 liter bij elk van de zeven lammeren. 30 Offer ook een bok om verzoening voor uzelf te doen. 31 Deze speciale offers staan los van de dagelijkse brandoffers, spijsoffer en drankoffers. Zorg ervoor dat de dieren die u offert, geen gebreken hebben.’

Jaarlijkse feesten

29 ‘Het Feest van de Trompetten moet elk jaar op de eerste dag van de zevende maand worden gevierd, er zal een heilige samenkomst ter verootmoediging voor het hele volk worden gehouden en er mag geen zwaar werk worden verricht. Die dag moet u een brandoffer offeren, bestaande uit een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. De Here zal deze offers op prijs stellen en er genoegen aan beleven. 3,4 Bij de stier zal een spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, worden geofferd; bij de ram 4,4 liter en bij elk van de zeven lammeren 2,2 liter fijn meel. Daarnaast moet nog een bok worden geofferd als zondoffer om verzoening voor u te doen. Deze speciale offers staan los van de normale maandelijkse brandoffers op die dag en ook van de dagelijkse brandoffers die moeten worden geofferd met de respectievelijke spijs- en drankoffers, zoals die zijn voorgeschreven. Tien dagen later moet opnieuw een bijeenkomst voor het hele volk worden gehouden. Dit zal een dag van inkeer en zelfvernedering zijn voor de Here en er mag niet worden gewerkt. Die dag zult u de Here een brandoffer brengen, dat Hem aangenaam zal zijn, bestaande uit een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren: 9,10 alle zonder gebreken en de bijbehorende spijsoffers. Met de stier moet 6,6 liter fijn meel, vermengd met olie, worden geofferd, 4,4 liter met de ram en 2,2 liter met elk van de zeven lammeren. 11 U moet ook een bok als zondoffer offeren. Dat is een extra offer naast het zondoffer dat op deze Verzoendag wordt gebracht en naast de regelmatige dagelijkse brandoffers met de begeleidende spijsoffers en drankoffers.

12 Vijf dagen hierna moet opnieuw een bijeenkomst voor het hele volk worden gehouden en die dag mag geen zwaar werk worden verricht. Het is het begin van een zeven dagen durend feest voor de Here. 13 Het speciale brandoffer, dat u die dag zult brengen en dat de Here zeer aangenaam zal zijn, moet bestaan uit dertien jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken 14 en de bijbehorende spijsoffers; 6,6 liter fijn meel, vermengd met olie voor elk van de dertien jonge stieren, 4,4 liter voor elk van de twee rammen en 15 2,2 liter voor elk van de veertien lammeren. 16 Als zondoffer moet bovendien een bok worden geofferd, naast het dagelijkse brandoffer met het bijbehorende spijs- en drankoffer.

17 Op de tweede dag van dit zevendaagse feest moet u twaalf jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken, 18 met de bijbehorende spijs- en drankoffers offeren. 19 Ook deze dag moet, naast het dagelijkse brandoffer met de bijbehorende spijs- en drankoffers, een bok als zondoffer worden geofferd.

20 Op de derde dag van het feest moet u elf jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken 21 en de voorgeschreven spijs- en drankoffers daarbij offeren. 22 En naast het dagelijkse brandoffer moet u een bok als zondoffer offeren met de bijbehorende spijs- en drankoffers.

23 Op de vierde dag van het feest moet u tien jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, 24 alle zonder gebreken en de bijbehorende spijs- en drankoffers bij elk van deze dieren offeren. 25 Naast de dagelijkse offers moet u een bok als zondoffer offeren.

26,27 Op de vijfde dag van het feest offert u negen jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de bijbehorende spijs- en drankoffers. 28 Offer ook een bok als zondoffer, met de bijbehorende spijs- en drankoffers, naast de gewone dagelijkse offers.

29 Op de zesde dag van het feest moet u het volgende offer brengen: acht jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken, 30 samen met de normale spijs- en drankoffers. 31 Naast de gewone dagelijkse offers moet u een bok als zondoffer offeren, samen met de bijbehorende spijs- en drankoffers.

32 Op de zevende dag van het feest moet u zeven jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken 33 en de bijbehorende spijs- en drankoffers offeren. 34 Offer bovendien een bok als zondoffer, samen met de gewone spijs- en drankoffers. Dit offer staat apart van de geregelde dagelijkse offers.

35 Op de achtste dag moet u het volk weer bijeen roepen voor een samenkomst, die dag mag u geen zwaar werk verrichten. 36 Breng een brandoffer—dat is een lieflijke reuk voor de Here—van een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren, alle zonder gebreken 37 en de gewone spijs- en drankoffers. 38 Offer ook een bok als zondoffer, samen met de bijbehorende spijs- en drankoffers. Dit offer staat apart van de dagelijkse offers. 39 Dit zijn verplichte offers die op uw jaarlijkse feesten voor de Here moeten worden gebracht. Zij staan apart van de offers en giften die u aanbiedt als inlossing van een belofte of uit vrije wil of van brandoffers, spijsoffers, drankoffers en vredeoffers.’

40 En Mozes gaf al deze instructies aan het volk Israël door, zoals de Here hem had opgedragen.

Beloftes aan de Here

30 1,2 Toen riep Mozes de leiders van de stammen bij zich en zei: ‘De Here heeft bevolen dat als iemand Hem een belofte doet of een eed aflegt, hij die niet mag verbreken. Degene die de belofte heeft gedaan of de eed heeft afgelegd, moet deze ook precies nakomen. Als een jong meisje dat nog bij haar vader thuis woont, de Here iets belooft en daarmee een verplichting aangaat en haar vader hoort dat, maar zegt er niets van, moet zij haar belofte nakomen. Maar als haar vader haar verbiedt de belofte na te komen of als hij vindt dat de voorwaarden te zwaar zijn, vervalt daardoor haar belofte. Haar vader moet het haar verbieden op de dag, waarop hij voor het eerst van de belofte hoort, dan zal de Here haar vergeven, omdat haar vader weigerde zijn toestemming te geven. Als zij een belofte doet of onnadenkend ergens haar woord aan verbindt en later trouwt en haar man hoort van haar belofte en zegt er niets van op de dag dat hij het hoort, zal zij haar belofte moeten nakomen. Maar als haar man haar belofte niet wil erkennen, zal zijn weigering de belofte ongedaan maken en de Here zal haar vergeven. Maar als de vrouw weduwe is of gescheiden, moet zij haar belofte nakomen. 10 Als zij getrouwd is en bij haar man woont, wanneer zij de belofte aflegt 11 en haar man hoort ervan en onderneemt niets, dan moet de belofte worden nagekomen. 12 Maar als hij er niet mee instemt op de dag waarop hij voor het eerst van de belofte hoort, dan vervalt deze en zal de Here haar vergeven. 13 Haar man mag dus instemmen of weigeren, 14 maar als hij op die bewuste dag er niets van zegt, stemt hij er stilzwijgend mee in. 15 Als hij langer dan een dag wacht en dan weigert in te stemmen met de belofte, zullen de strafbepalingen voor het niet nakomen van de belofte op hem van toepassing zijn: het is dan zijn verantwoordelijkheid.’ 16 Dit zijn de voorschriften die de Here Mozes gaf over de relatie tussen een man en zijn vrouw en een vader en zijn nog thuis wonende dochter.

De dagelijkse offers

28 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten dat ze Mij elke dag, op de tijd die Ik heb genoemd, mijn offers brengen. Ze moeten elke dag op tijd de brand-offers en meel-offers offeren. Als ze dat doen, zal Ik blij zijn met hun offers. Zeg tegen hen: Elke dag moeten jullie Mij de volgende offers geven. Twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar voor het dagelijks brand-offer. Het ene schaap moeten jullie 's morgens offeren, het andere schaap 's avonds. Daarbij moeten jullie 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel offeren, gemengd met ¼ hin (0,9 liter) olijf-olie. Het is het dagelijkse brand-offer waarover Ik op de Sinaï gesproken heb. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. Bij elk schaap hoort een wijn-offer van ¼ hin wijn (0,9 liter). Giet dat voor Mij uit in het heiligdom. Het andere schaap moeten jullie 's avonds offeren. Jullie moeten dat op dezelfde manier offeren als het schaap dat jullie 's morgens hebben geofferd. Offer het met het meel-offer en het wijn-offer die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee.

Op de heilige rustdag moeten jullie twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar offeren, met een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie, en het wijn-offer dat daarbij hoort. 10 Het is het brand-offer van de heilige rustdag. Het is een extra offer bij het dagelijkse brand-offer, met het wijn-offer dat daarbij hoort."

De feestoffers

11 De Heer zei tegen Mozes: "Aan het begin van elke nieuwe maand moeten jullie Mij een brand-offer geven van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven gezonde vrouwtjes-schapen van één jaar. 12 Bij elke stier hoort een meel-offer van 3/10 efa (6,6 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij het mannetjes-schaap hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. 13 En bij elk vrouwtjes-schaap hoort een meel-offer van 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. 14 En de wijn-offers die daarbij horen zijn een ½ hin (1,8 liter) wijn bij elke stier, en ⅓ hin (1,2 liter) wijn bij elk mannetjes-schaap en ¼ hin (0,9 liter) wijn bij elk vrouwtjes-schaap. Dit is het maandelijkse offer bij elke nieuwe maand van het jaar. 15 Daarbij moet één mannetjes-geit als vergevings-offer aan Mij geofferd worden, met het wijn-offer dat daarbij hoort. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers.

16 Op de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. 17 Op de 15e dag van die maand moet er een feest zijn. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. 18 Op de eerste dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken. 19 Jullie moeten aan Mij een brand-offer offeren van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 20 Er hoort een meel-offer bij van fijn meel, gemengd met olijf-olie. Je moet daarvan 3/10 efa (6,6 liter) bij elke stier en 2/10 efa (4,4 liter) bij het mannetjes-schaap offeren. 21 En bij elk van de zeven schapen moet je steeds 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel offeren. 22 Verder moet je één mannetjes-geit offeren als vergevings-offer om vergeving te krijgen. 23 Dat zijn extra offers bij het ochtend-offer van de dagelijkse brand-offers. 24 Jullie moeten Mij zeven dagen lang deze offers brengen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met de wijn-offers die daarbij horen. 25 En op de zevende dag moet er weer een heilige bijeenkomst zijn. Op die dag mag niemand werken.

26 Op de dag dat jullie Mij het eerste deel van de oogst komen brengen, moeten jullie ook een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. 27 Jullie moeten Mij een brand-offer geven van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. 28 Ook daarbij hoort een meel-offer van fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij elke stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) 29 en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). 30 Verder moeten jullie één mannetjes-geit offeren om vergeving te krijgen. 31 Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met de meel-offers die daarbij horen. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Ook moeten jullie de wijn-offers brengen die daarbij horen."

De Dag van Vergeving

29 De Heer zei tegen Mozes: "Op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Op die dag mag niemand werken. Jullie moeten een brand-offer offeren van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Geef ook het meel-offer dat daarbij hoort: fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij de stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). Verder een mannetjes-geit als vergevings-offer om vergeving te krijgen. Het zijn extra offers bij het maandelijkse brand-offer en het dagelijkse brand-offer, met de meel-offers en wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee.

Op de tiende dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden.[a] Die dag moeten jullie spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie gedaan hebben. Niemand mag op die dag werken. Die dag moeten jullie Mij een brand-offer brengen van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Ook moeten jullie het meel-offer offeren dat daarbij hoort: fijn meel dat is gemengd met olijf-olie. Bij de stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter), 10 en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). 11 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij het vergevings-offer waarmee jullie om vergeving vragen en het dagelijkse brand-offer, met de meel-offers en wijn-offers die daarbij horen."

Het Loofhuttenfeest

12 De Heer zei tegen Mozes: "Op de 15e dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden.[b] Niemand mag op die dag werken. Dan moeten jullie zeven dagen voor Mij feest vieren. 13 Jullie moeten een brand-offer offeren van 13 jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 14 Ook moeten jullie het meel-offer brengen dat daarbij hoort: fijn meel dat is gemengd met olijf-olie. Bij elke stier 3/10 efa (6,6 liter), bij elk mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) 15 en bij elk vrouwtjes-schaap 1/10 efa (2,2 liter). 16 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

17 Op de tweede dag van het feest offeren jullie twaalf jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 18 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 19 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

20 Op de derde dag elf jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 21 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 22 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

23 Op de vierde dag tien jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 24 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 25 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

26 Op de vijfde dag negen jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 27 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 28 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

29 Op de zesde dag acht jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 30 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 31 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

32 Op de zevende dag zeven jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 33 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 34 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

35 Op de achtste dag moeten jullie een feestelijke bijeenkomst houden. Op die dag mag niemand werken. 36 Dan moeten jullie een brand-offer brengen van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven gezonde vrouwtjes-schapen van één jaar. 37 Ook het meel-offer dat daarbij hoort en de wijn-offers die bij de stier, het mannetjes-schaap en de vrouwtjes-schapen horen. Net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 38 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

39 Dit zijn de brand-offers, meel-offers, wijn-offers en dank-offers die jullie op de feestdagen aan Mij moeten offeren. Het zijn extra offers bij de belofte-offers en vrijwillige offers met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen."

40 En Mozes zei alles tegen de Israëlieten wat de Heer hem bevolen had.

Wetten voor vrouwen die een belofte aan de Heer doen

30 Mozes zei tegen de leiders van de stammen van Israël: "Dit is wat de Heer bevolen heeft: Als een man iets aan Mij belooft of zweert, moet hij zich daaraan houden. Hij moet precies doen wat hij beloofd of gezworen heeft.

Als een vrouw iets aan Mij belooft terwijl ze nog bij haar vader thuis woont, en haar vader is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd of gezworen heeft. Maar als haar vader haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft, omdat haar vader het er niet mee eens was.

Als ze verloofd is op het moment dat ze haar beloften doet, en de man met wie ze zal trouwen is het niet met haar eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. Maar als hij het haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft.

Een weduwe of een vrouw die door haar man is weggestuurd, moet altijd alles doen wat ze aan Mij beloofd heeft.

10 Als een getrouwde vrouw iets aan Mij beloofd of gezworen heeft, 11 en haar man is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. 12 Maar als haar man duidelijk gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft. 13 Het hangt dus af van haar man of ze moet doen wat ze aan Mij heeft beloofd, of niet. 14 Als hij het er niet mee eens is maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, dan moet zij daardoor doen wat ze aan Mij heeft beloofd. Want hij heeft niet gelijk tegen haar gezegd dat hij het er niet mee eens is. 15 Als hij pas later zegt dat hij het er niet mee eens is, is hij verantwoordelijk voor wat zij beloofd of gezworen heeft. Hij wordt gestraft als zij niet doet wat ze aan Mij beloofd heeft."

16 Dit zijn de regels die de Heer aan Mozes gegeven heeft over de verantwoordelijkheid van een man voor zijn vrouw, en van een vader voor zijn dochter zolang zij nog bij hem thuis woont.

Footnotes

  1. Numeri 29:7 In de BasisBijbel wordt deze feestdag die één keer per jaar gevierd moest worden, 'Dag van Vergeving' genoemd. In de meeste bijbels heet hij 'Grote Verzoendag'. Lees verder over de Dag van Vergeving in Leviticus 23:23-32.
  2. Numeri 29:12 Dit is het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen duurt. Voor het Loofhuttenfeest werden hutten gebouwd van takken met bladeren: loof. De Israëlieten vierden dit feest om te denken aan de tocht van het volk Israël door de woestijn, toen de mensen in tenten woonden. Het was één van de drie grote feesten voor de Heer. Het werd gevierd op de 15e dag van de zevende maand, aan het eind van de oogsttijd. Lees Leviticus 23:33-36.