Numbers 4
The Message
Duties of the Kohathites
4 1-3 God spoke to Moses and Aaron. He said, “Number the Kohathite line of Levites by clan and family. Count all the men from thirty to fifty years of age, all who enter the ministry to work in the Tent of Meeting.
4 “This is the assigned work of the Kohathites in the Tent of Meeting: care of the most holy things.
5-6 “When the camp is ready to set out, Aaron and his sons are to go in and take down the covering curtain and cover the Chest of The Testimony with it. Then they are to cover this with a dolphin skin, spread a solid blue cloth on top, and insert the poles.
7-8 “Then they are to spread a blue cloth on the Table of the Presence and set the Table with plates, incense dishes, bowls, and jugs for drink offerings. The bread that is always there stays on the Table. They are to cover these with a scarlet cloth, and on top of that spread the dolphin skin, and insert the poles.
9-10 “They are to use a blue cloth to cover the light-giving Lampstand and the lamps, snuffers, trays, and the oil jars that go with it. Then they are to wrap it all in a covering of dolphin skin and place it on a carrying frame.
11 “They are to spread a blue cloth over the Gold Altar and cover it with dolphin skins and place it on a carrying frame.
12 “They are to take all the articles used in ministering in the Sanctuary, wrap them in a blue cloth, cover them with dolphin skins, and place them on a carrying frame.
13-14 “They are to remove the ashes from the Altar and spread a purple cloth over it. They are to place on it all the articles used in ministering at the Altar—firepans, forks, shovels, bowls; everything used at the Altar—place them on the Altar, cover it with the dolphin skins, and insert the poles.
15 “When Aaron and his sons have finished covering the holy furnishings and all the holy articles, and the camp is ready to set out, the Kohathites are to come and do the carrying. But they must not touch the holy things or they will die. The Kohathites are in charge of carrying all the things that are in the Tent of Meeting.
16 “Eleazar son of Aaron the priest, is to be in charge of the oil for the light, the fragrant incense, the regular Grain-Offering, and the anointing oil. He is to be in charge of the entire Dwelling and everything in it, including its holy furnishings and articles.”
17-20 God spoke to Moses and Aaron, “Don’t let the tribal families of the Kohathites be destroyed from among the Levites. Protect them so they will live and not die when they come near the most holy things. To protect them, Aaron and his sons are to precede them into the Sanctuary and assign each man his task and what he is to carry. But the Kohathites themselves must not go in to look at the holy things, not even a glance at them, or they will die.”
Duties of the Gershonites
21-23 God spoke to Moses: “Number the Gershonites by tribes according to their ancestral families. Count all the men from thirty to fifty years of age who enter the ministry of work in the Tent of Meeting.
24-28 “The Gershonites by family and clan will serve by carrying heavy loads: the curtains of the Sanctuary and the Tent of Meeting; the covering of the Tent and the outer covering of dolphin skins; the screens for the entrance to the Tent; the cords; and all the equipment used in its ministries. The Gershonites have the job of doing the work connected with these things. All their work of lifting and carrying and moving is to be done under the supervision of Aaron and his sons. Assign them specifically what they are to carry. This is the work of the Gershonite clans at the Tent of Meeting. Ithamar son of Aaron the priest is to supervise their work.
Duties of the Merarites
29-30 “Number the Merarites by their ancestral families. Count all the men from thirty to fifty years of age who enter the ministry of work at the Tent of Meeting.
31-33 “This is their assigned duty as they go to work at the Tent of Meeting: to carry the frames of The Dwelling, its crossbars, posts, and bases, as well as the posts of the surrounding Courtyard with their bases, tent pegs, cords, and all the equipment related to their use. Assign to each man exactly what he is to carry. This is the ministry of the Merarite clans as they work at the Tent of Meeting under the supervision of Ithamar son of Aaron the priest.”
* * *
34-37 Moses, Aaron, and the leaders of the congregation counted the Kohathites by clan and family. All the men from thirty to fifty years of age who came to serve in the work in the Tent of Meeting, counted by clans, were 2,750. This was the total from the Kohathite clans who served in the Tent of Meeting. Moses and Aaron counted them just as God had commanded through Moses.
38-41 The Gershonites were counted by clan and family. All the men from thirty to fifty years of age who came to serve in the work in the Tent of Meeting, counted by clan and family, were 2,630. This was the total from the Gershonite clans who served in the Tent of Meeting. Moses and Aaron counted them just as God had commanded.
42-45 The Merarites were counted by clan and family. All the men from thirty to fifty years of age who came to serve in the work in the Tent of Meeting, counted by clan, were 3,200. This was the total from the Merarite clans. Moses and Aaron counted them just as God had commanded through Moses.
46-49 So Moses and Aaron and the leaders of Israel counted all the Levites by clan and family. All the men from thirty to fifty years of age who came to do the work of serving and carrying the Tent of Meeting numbered 8,580. At God’s command through Moses, each man was assigned his work and told what to carry.
And that’s the story of their numbering, as God commanded Moses.
Numeri 4
Het Boek
De taak van de zonen van Kehat
4 1-3 Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron: ‘Tel alle mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Kehat, uit de stam van Levi, die dienst kunnen doen in de tabernakel. 4 Dit zijn hun heilige taken: 5 wanneer het kamp wordt opgebroken, moeten Aäron en zijn zonen de tabernakel binnengaan, het gordijn voor het Heilige der Heiligen naar beneden halen en de ark ermee bedekken. 6 Daarna zullen zij het gordijn met dassenvellen afdekken en daar overheen een hemelsblauw kleed leggen. Dan zullen de draagstokken van de ark door de ringen worden gestoken. 7 Vervolgens moeten zij een hemelsblauw kleed leggen over de tafel waarop de toonbroden liggen en daarop de schotels, schalen, kommen, kannen en toonbroden neerleggen. 8 Daar overheen zullen zij een scharlaken kleed leggen en dat nog eens bedekken met dassenvellen. Daarna zullen zij de draagstokken in de ringen aan de tafel schuiven. 9 Dan moeten zij de kandelaar, de lampen, de snuiters, de bakjes en het reservoir met olijfolie bedekken met een hemelsblauw kleed. 10 Al deze voorwerpen zullen dan worden afgedekt met dassenvellen en deze bundel zal op een draagbaar worden gezet. 11 Daarna moeten zij het gouden altaar eerst met een hemelsblauw kleed en daarna met dassenvellen afdekken en de draagstokken door de ringen steken. 12 Alle overgebleven voorwerpen in de tabernakel moeten in een hemelsblauw kleed worden gewikkeld, afgedekt met dassenvellen en op de draagbaar worden gezet. 13 De as moet van het altaar worden verwijderd, waarna het altaar zal worden afgedekt met een roodpurperen kleed. 14 Alle toebehoren van het altaar moeten op dat kleed worden gelegd—de vuurpannen, de vorken, de scheppen en de schalen—en daar overheen zal een afdekking van dassenvellen komen te liggen. Ten slotte moeten dan de draagstokken worden aangebracht.
15 Wanneer Aäron en zijn zonen het heilige en het toebehoren hebben ingepakt, moeten de familieleden van Kehat alle voorwerpen oppakken en vervoeren naar de volgende kampplaats. Zij mogen de heilige voorwerpen echter niet aanraken, anders zullen zij sterven. Dit zijn de heilige taken die aan de zonen van Kehat worden opgedragen bij het vervoer van de tabernakel. 16 Eleazar, de zoon van Aäron, zal de verantwoordelijkheid dragen voor de lampolie, het geurige reukwerk, het dagelijkse spijsoffer en de zalfolie, in feite is hij verantwoordelijk voor de hele tabernakel en alles wat daarbij hoort.’
17-19 Toen zei de Here tegen Mozes en Aäron: ‘Laten de Levieten uit de stam van Kehat zichzelf niet vernietigen! Om te voorkomen dat zij sterven wanneer zij de allerheiligste voorwerpen vervoeren, moeten Aäron en zijn zonen met hen mee naar binnen gaan en aanwijzen wat ieder moet dragen. 20 Zij mogen echter niet zomaar naar binnen gaan, anders zouden zij de heilige voorwerpen kunnen zien en moeten sterven.’
21-23 En de Here zei tegen Mozes: ‘Tel alle mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Gerson die geschikt zijn voor het heilige werk in de tabernakel. 24 Dit zijn hun taken: 25 zij moeten de gordijnen van de tabernakel, de tabernakel zelf met zijn dekkleden, de dakbedekking van dassenvellen en het gordijn voor de ingang van de tabernakel dragen. 26 Verder moeten zij ook de gordijnen dragen die rond de voorhof hangen, het gordijn voor de ingang van de voorhof dat het altaar en de tabernakel omringt, het altaar, de scheerlijnen en al het toebehoren. Zij zijn volledig verantwoordelijk voor het vervoer van deze voorwerpen. 27 Aäron en ieder van zijn zonen mogen de Levieten uit het geslacht van Gerson opdrachten geven en aanwijzen wat zij moeten dragen, 28 maar de Gersonieten zijn direct verantwoording schuldig aan Aärons zoon Itamar.
29,30 Tel nu alle mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Merari die geschikt zijn voor de dienst in de tabernakel. 31 Wanneer de tabernakel wordt verplaatst, dragen zij de panelen, de balken en de pilaren met hun voetstukken van de tabernakel, 32 de pilaren van de voorhof met hun voetstukken, de grondpennen en de scheerlijnen en alles wat nodig is voor hun gebruik en onderhoud. Verdeel de taken per man, zodat ieder weet wat hij dragen moet. 33 De Levieten uit het geslacht van Merari zijn ook directe verantwoording schuldig aan Aärons zoon Itamar.’
34,35 Zo hielden Mozes, Aäron en de andere leiders een telling onder de mannen van dertig tot vijftig jaar uit het geslacht van Kehat 36 en kwamen op een totaal van 2750 mannen die geschikt waren voor de dienst in de tabernakel. 37 Dit werd gedaan volgens de opdrachten die de Here Mozes had gegeven.
38-41 Eenzelfde telling leverde voor het geslacht van Gerson een totaal van 2630 mannen op.
42-45 Na telling van de mannen uit het geslacht van Merari kwam men daar op het totaal van 3200 mannen. 46-48 Zodoende kwamen Mozes, Aäron en de andere leiders op een totaal van 8580 Levieten van dertig tot vijftig jaar, die geschikt waren voor de dienst in de tabernakel en voor het vervoer van de tabernakel en het toebehoren. 49 In overeenstemming met de opdracht van de Here aan Mozes, droeg men ieder van deze getelden zijn taak op, zodat ieder naar vermogen een deel van alles kon dragen.
Numbers 4
King James Version
4 And the Lord spake unto Moses and unto Aaron, saying,
2 Take the sum of the sons of Kohath from among the sons of Levi, after their families, by the house of their fathers,
3 From thirty years old and upward even until fifty years old, all that enter into the host, to do the work in the tabernacle of the congregation.
4 This shall be the service of the sons of Kohath in the tabernacle of the congregation, about the most holy things:
5 And when the camp setteth forward, Aaron shall come, and his sons, and they shall take down the covering vail, and cover the ark of testimony with it:
6 And shall put thereon the covering of badgers' skins, and shall spread over it a cloth wholly of blue, and shall put in the staves thereof.
7 And upon the table of shewbread they shall spread a cloth of blue, and put thereon the dishes, and the spoons, and the bowls, and covers to cover withal: and the continual bread shall be thereon:
8 And they shall spread upon them a cloth of scarlet, and cover the same with a covering of badgers' skins, and shall put in the staves thereof.
9 And they shall take a cloth of blue, and cover the candlestick of the light, and his lamps, and his tongs, and his snuffdishes, and all the oil vessels thereof, wherewith they minister unto it:
10 And they shall put it and all the vessels thereof within a covering of badgers' skins, and shall put it upon a bar.
11 And upon the golden altar they shall spread a cloth of blue, and cover it with a covering of badgers' skins, and shall put to the staves thereof:
12 And they shall take all the instruments of ministry, wherewith they minister in the sanctuary, and put them in a cloth of blue, and cover them with a covering of badgers' skins, and shall put them on a bar:
13 And they shall take away the ashes from the altar, and spread a purple cloth thereon:
14 And they shall put upon it all the vessels thereof, wherewith they minister about it, even the censers, the fleshhooks, and the shovels, and the basons, all the vessels of the altar; and they shall spread upon it a covering of badgers' skins, and put to the staves of it.
15 And when Aaron and his sons have made an end of covering the sanctuary, and all the vessels of the sanctuary, as the camp is to set forward; after that, the sons of Kohath shall come to bear it: but they shall not touch any holy thing, lest they die. These things are the burden of the sons of Kohath in the tabernacle of the congregation.
16 And to the office of Eleazar the son of Aaron the priest pertaineth the oil for the light, and the sweet incense, and the daily meat offering, and the anointing oil, and the oversight of all the tabernacle, and of all that therein is, in the sanctuary, and in the vessels thereof.
17 And the Lord spake unto Moses and unto Aaron saying,
18 Cut ye not off the tribe of the families of the Kohathites from among the Levites:
19 But thus do unto them, that they may live, and not die, when they approach unto the most holy things: Aaron and his sons shall go in, and appoint them every one to his service and to his burden:
20 But they shall not go in to see when the holy things are covered, lest they die.
21 And the Lord spake unto Moses, saying,
22 Take also the sum of the sons of Gershon, throughout the houses of their fathers, by their families;
23 From thirty years old and upward until fifty years old shalt thou number them; all that enter in to perform the service, to do the work in the tabernacle of the congregation.
24 This is the service of the families of the Gershonites, to serve, and for burdens:
25 And they shall bear the curtains of the tabernacle, and the tabernacle of the congregation, his covering, and the covering of the badgers' skins that is above upon it, and the hanging for the door of the tabernacle of the congregation,
26 And the hangings of the court, and the hanging for the door of the gate of the court, which is by the tabernacle and by the altar round about, and their cords, and all the instruments of their service, and all that is made for them: so shall they serve.
27 At the appointment of Aaron and his sons shall be all the service of the sons of the Gershonites, in all their burdens, and in all their service: and ye shall appoint unto them in charge all their burdens.
28 This is the service of the families of the sons of Gershon in the tabernacle of the congregation: and their charge shall be under the hand of Ithamar the son of Aaron the priest.
29 As for the sons of Merari, thou shalt number them after their families, by the house of their fathers;
30 From thirty years old and upward even unto fifty years old shalt thou number them, every one that entereth into the service, to do the work of the tabernacle of the congregation.
31 And this is the charge of their burden, according to all their service in the tabernacle of the congregation; the boards of the tabernacle, and the bars thereof, and the pillars thereof, and sockets thereof,
32 And the pillars of the court round about, and their sockets, and their pins, and their cords, with all their instruments, and with all their service: and by name ye shall reckon the instruments of the charge of their burden.
33 This is the service of the families of the sons of Merari, according to all their service, in the tabernacle of the congregation, under the hand of Ithamar the son of Aaron the priest.
34 And Moses and Aaron and the chief of the congregation numbered the sons of the Kohathites after their families, and after the house of their fathers,
35 From thirty years old and upward even unto fifty years old, every one that entereth into the service, for the work in the tabernacle of the congregation:
36 And those that were numbered of them by their families were two thousand seven hundred and fifty.
37 These were they that were numbered of the families of the Kohathites, all that might do service in the tabernacle of the congregation, which Moses and Aaron did number according to the commandment of the Lord by the hand of Moses.
38 And those that were numbered of the sons of Gershon, throughout their families, and by the house of their fathers,
39 From thirty years old and upward even unto fifty years old, every one that entereth into the service, for the work in the tabernacle of the congregation,
40 Even those that were numbered of them, throughout their families, by the house of their fathers, were two thousand and six hundred and thirty.
41 These are they that were numbered of the families of the sons of Gershon, of all that might do service in the tabernacle of the congregation, whom Moses and Aaron did number according to the commandment of the Lord.
42 And those that were numbered of the families of the sons of Merari, throughout their families, by the house of their fathers,
43 From thirty years old and upward even unto fifty years old, every one that entereth into the service, for the work in the tabernacle of the congregation,
44 Even those that were numbered of them after their families, were three thousand and two hundred.
45 These be those that were numbered of the families of the sons of Merari, whom Moses and Aaron numbered according to the word of the Lord by the hand of Moses.
46 All those that were numbered of the Levites, whom Moses and Aaron and the chief of Israel numbered, after their families, and after the house of their fathers,
47 From thirty years old and upward even unto fifty years old, every one that came to do the service of the ministry, and the service of the burden in the tabernacle of the congregation.
48 Even those that were numbered of them, were eight thousand and five hundred and fourscore,
49 According to the commandment of the Lord they were numbered by the hand of Moses, every one according to his service, and according to his burden: thus were they numbered of him, as the Lord commanded Moses.
Numbers 4
New King James Version
Duties of the Sons of Kohath
4 Then the Lord spoke to Moses and Aaron, saying: 2 “Take a census of the sons of (A)Kohath from among the children of Levi, by their families, by their fathers’ house, 3 (B)from thirty years old and above, even to fifty years old, all who enter the service to do the work in the tabernacle of meeting.
4 (C)“This is the service of the sons of Kohath in the tabernacle of meeting, relating to (D)the most holy things: 5 When the camp prepares to journey, Aaron and his sons shall come, and they shall take down (E)the covering veil and cover the (F)ark of the Testimony with it. 6 Then they shall put on it a covering of badger skins, and spread over that a cloth entirely of (G)blue; and they shall insert (H)its poles.
7 “On the (I)table of showbread they shall spread a blue cloth, and put on it the dishes, the pans, the bowls, and the [a]pitchers for pouring; and the (J)showbread[b] shall be on it. 8 They shall spread over them a scarlet cloth, and cover the same with a covering of badger skins; and they shall insert its poles. 9 And they shall take a blue cloth and cover the (K)lampstand of the light, (L)with its lamps, its wick-trimmers, its trays, and all its oil vessels, with which they service it. 10 Then they shall put it with all its utensils in a covering of badger skins, and put it on a carrying beam.
11 “Over (M)the golden altar they shall spread a blue cloth, and cover it with a covering of badger skins; and they shall insert its poles. 12 Then they shall take all the (N)utensils of service with which they minister in the sanctuary, put them in a blue cloth, cover them with a covering of badger skins, and put them on a carrying beam. 13 Also they shall take away the ashes from the altar, and spread a purple cloth over it. 14 They shall put on it all its implements with which they minister there—the firepans, the forks, the shovels, the [c]basins, and all the utensils of the altar—and they shall spread on it a covering of badger skins, and insert its poles. 15 And when Aaron and his sons have finished covering the sanctuary and all the furnishings of the sanctuary, when the camp is set to go, then (O)the sons of Kohath shall come to carry them; (P)but they shall not touch any holy thing, lest they die.
“(Q)These are the things in the tabernacle of meeting which the sons of Kohath are to carry.
16 “The appointed duty of Eleazar the son of Aaron the priest is (R)the oil for the light, the (S)sweet incense, (T)the daily grain offering, the (U)anointing oil, the oversight of all the tabernacle, of all that is in it, with the sanctuary and its furnishings.”
17 Then the Lord spoke to Moses and Aaron, saying: 18 “Do not cut off the tribe of the families of the Kohathites from among the Levites; 19 but do this in regard to them, that they may live and not die when they approach (V)the most holy things: Aaron and his sons shall go in and [d]appoint each of them to his service and his task. 20 (W)But they shall not go in to watch while the holy things are being covered, lest they die.”
Duties of the Sons of Gershon
21 Then the Lord spoke to Moses, saying: 22 “Also take a census of the sons of (X)Gershon, by their fathers’ house, by their families. 23 (Y)From thirty years old and above, even to fifty years old, you shall number them, all who enter to perform the service, to do the work in the tabernacle of meeting. 24 This is the (Z)service of the families of the Gershonites, in serving and carrying: 25 (AA)They shall carry the (AB)curtains of the tabernacle and the tabernacle of meeting with its covering, the covering of (AC)badger skins that is on it, the screen for the door of the tabernacle of meeting, 26 the screen for the door of the gate of the court, the hangings of the court which are around the tabernacle and altar, and their cords, all the furnishings for their service and all that is made for these things: so shall they serve.
27 “Aaron and his sons shall [e]assign all the service of the sons of the Gershonites, all their tasks and all their service. And you shall [f]appoint to them all their tasks as their duty. 28 This is the service of the families of the sons of Gershon in the tabernacle of meeting. And their duties shall be (AD)under the [g]authority of Ithamar the son of Aaron the priest.
Duties of the Sons of Merari
29 “As for the sons of (AE)Merari, you shall number them by their families and by their fathers’ house. 30 (AF)From thirty years old and above, even to fifty years old, you shall number them, everyone who enters the service to do the work of the tabernacle of meeting. 31 And (AG)this is (AH)what they must carry as all their service for the tabernacle of meeting: (AI)the boards of the tabernacle, its bars, its pillars, its sockets, 32 and the pillars around the court with their sockets, pegs, and cords, with all their furnishings and all their service; and you shall (AJ)assign to each man by name the items he must carry. 33 This is the service of the families of the sons of Merari, as all their service for the tabernacle of meeting, under the [h]authority of Ithamar the son of Aaron the priest.”
Census of the Levites
34 (AK)And Moses, Aaron, and the leaders of the congregation numbered the sons of the Kohathites by their families and by their fathers’ house, 35 from thirty (AL)years old and above, even to fifty years old, everyone who entered the service for work in the tabernacle of meeting; 36 and those who were numbered by their families were two thousand seven hundred and fifty. 37 These were the ones who were numbered of the families of the Kohathites, all who might serve in the tabernacle of meeting, whom Moses and Aaron numbered according to the commandment of the Lord by the hand of Moses.
38 And those who were numbered of the sons of Gershon, by their families and by their fathers’ house, 39 from thirty years old and above, even to fifty years old, everyone who entered the service for work in the tabernacle of meeting— 40 those who were numbered by their families, by their fathers’ house, were two thousand six hundred and thirty. 41 (AM)These are the ones who were numbered of the families of the sons of Gershon, of all who might serve in the tabernacle of meeting, whom Moses and Aaron numbered according to the commandment of the Lord.
42 Those of the families of the sons of Merari who were numbered, by their families, by their fathers’ [i]house, 43 from thirty years old and above, even to fifty years old, everyone who entered the service for work in the tabernacle of meeting— 44 those who were numbered by their families were three thousand two hundred. 45 These are the ones who were numbered of the families of the sons of Merari, whom Moses and Aaron numbered (AN)according to the word of the Lord by the hand of Moses.
46 All who were (AO)numbered of the Levites, whom Moses, Aaron, and the leaders of Israel numbered, by their families and by their fathers’ houses, 47 (AP)from thirty years old and above, even to fifty years old, everyone who came to do the work of service and the work of bearing burdens in the tabernacle of meeting— 48 those who were numbered were eight thousand five hundred and eighty.
49 According to the commandment of the Lord they were numbered by the hand of Moses, (AQ)each according to his service and according to his task; thus were they numbered by him, (AR)as the Lord commanded Moses.
Footnotes
- Numbers 4:7 jars for the drink offering
- Numbers 4:7 Lit. continual bread
- Numbers 4:14 bowls
- Numbers 4:19 assign
- Numbers 4:27 command
- Numbers 4:27 assign
- Numbers 4:28 Lit. hand
- Numbers 4:33 Lit. hand
- Numbers 4:42 household
Numeri 4
Nuova Riveduta 2006
Funzioni delle varie famiglie levitiche
4 (A)Il Signore disse ancora a Mosè e ad Aaronne: 2 «Fate il conto dei figli di Cheat, tra i figli di Levi, secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna, 3 dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, di tutti quelli che possono assumere un incarico per servire nella tenda di convegno.
4 Questo è il servizio che i figli di Cheat dovranno fare nella tenda di convegno e che concerne le cose santissime. 5 Quando il campo si muoverà, Aaronne e i suoi figli verranno a smontare la cortina di separazione e copriranno con essa l’arca della testimonianza; 6 poi porranno sull’arca una coperta di pelli di delfino, vi stenderanno sopra un panno di stoffa violacea e metteranno a posto le stanghe. 7 Poi stenderanno un panno violaceo sulla tavola della presentazione e sopra vi metteranno i piatti, le coppe, le bacinelle, i calici per le libazioni; il pane starà sempre sulla tavola; 8 su queste cose stenderanno un panno scarlatto e sopra questo una coperta di pelli di delfino, e metteranno le stanghe alla tavola. 9 Poi prenderanno un panno violaceo, con il quale copriranno il candelabro, le sue lampade, le sue forbici, i suoi smoccolatoi e tutti i suoi vasi dell’olio destinati al servizio del candelabro; 10 metteranno il candelabro con tutti i suoi utensili in una coperta di pelli di delfino e lo porranno sopra un paio di stanghe. 11 Poi stenderanno sull’altare d’oro un panno violaceo e sopra questo una coperta di pelli di delfino, e metteranno le stanghe all’altare. 12 Prenderanno tutti gli utensili di cui si fa uso per il servizio nel santuario, li metteranno in un panno violaceo, li avvolgeranno in una coperta di pelli di delfino e li porranno sopra un paio di stanghe. 13 Poi toglieranno le ceneri dall’altare e stenderanno sull’altare un panno scarlatto; 14 vi metteranno sopra tutti gli utensili destinati al suo servizio, i bracieri, i forchettoni, le palette, le bacinelle, tutti gli utensili dell’altare e vi stenderanno sopra una coperta di pelli di delfino; poi porranno le stanghe all’altare. 15 Dopo che Aaronne e i suoi figli avranno finito di coprire le cose sacre e tutti gli arredi del santuario, quando il campo si muoverà, i figli di Cheat verranno per portare quelle cose; ma non toccheranno le cose sante, per non rischiare di morire. Queste sono le incombenze dei figli di Cheat nella tenda di convegno.
16 Ed Eleazar, figlio del sacerdote Aaronne, avrà l’incarico dell’olio per il candelabro, dell’incenso aromatico, dell’oblazione quotidiana e dell’olio dell’unzione, e l’incarico di tutto il tabernacolo, di tutto ciò che contiene, del santuario e dei suoi arredi».
17 Poi il Signore parlò a Mosè e ad Aaronne, e disse: 18 «Badate che la tribù delle famiglie dei Cheatiti non venga sterminata fra i Leviti; 19 ma fate questo per loro, affinché vivano e non muoiano quando si accosteranno al luogo santissimo: Aaronne e i suoi figli vengano e assegnino a ciascuno di loro il suo servizio e il suo incarico. 20 E i Cheatiti non entrino a guardare nemmeno per un istante le cose sacre, affinché non muoiano».
21 (B)Il Signore disse ancora a Mosè: 22 «Fa’ il conto anche dei figli di Gherson, secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna. 23 Farai il censimento, dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, di tutti quelli che possono assumere un incarico per servire nella tenda di convegno.
24 Questo è il servizio delle famiglie dei Ghersoniti, quello che devono fare e quello che devono portare: 25 porteranno i teli del tabernacolo e la tenda di convegno, la sua coperta, la coperta di pelli di delfino che vi è sopra e la portiera all’ingresso della tenda di convegno; 26 le tende del cortile con la portiera dell’ingresso del cortile, tende che stanno tutto intorno al tabernacolo e all’altare, i loro cordami e tutti gli utensili destinati al loro servizio; faranno tutto il servizio che si riferisce a queste cose. 27 Tutto il servizio dei figli dei Ghersoniti sarà sotto gli ordini di Aaronne e dei suoi figli per tutto quello che dovranno portare e per tutto quello che dovranno fare; voi affiderete alla loro cura tutto quello che devono portare. 28 Questo è il servizio delle famiglie dei figli dei Ghersoniti nella tenda di convegno; e l’incarico loro sarà eseguito sotto la direzione di Itamar, figlio del sacerdote Aaronne.
29 (C)«Farai il censimento dei figli di Merari secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna; 30 farai il censimento, dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, di tutti quelli che possono assumere un incarico per servire nella tenda di convegno.
31 Questo è quanto è affidato alle loro cure e quello che devono portare, in conformità a tutto il loro servizio nella tenda di convegno: le assi, le traverse, le colonne e le basi del tabernacolo; 32 le colonne che sono intorno al cortile, le loro basi, i loro picchetti, i loro cordami, tutti i loro utensili e tutto quello che è destinato al loro servizio. Farete l’inventario nominativo degli oggetti affidati alle loro cure e che essi dovranno portare. 33 Tale è il servizio delle famiglie dei figli di Merari, tutto il loro servizio nella tenda di convegno, sotto gli ordini di Itamar, figlio del sacerdote Aaronne».
34 Mosè, Aaronne e i capi della comunità fecero dunque il censimento dei figli dei Cheatiti secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna, 35 di tutti quelli che dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni potevano assumere un incarico per servire nella tenda di convegno. 36 Quelli di cui si fece il censimento, secondo le loro famiglie, furono duemilasettecentocinquanta. 37 Questi sono gli uomini delle famiglie dei Cheatiti dei quali si fece il censimento: tutti quelli che esercitavano un qualche servizio nella tenda di convegno; Mosè e Aaronne ne fecero il censimento secondo l’ordine che il Signore aveva dato per mezzo di Mosè.
38 I figli di Gherson, di cui si fece il censimento secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna, 39 dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, tutti quelli che potevano assumere un incarico per servire nella tenda di convegno, 40 quelli di cui si fece il censimento secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna, furono duemilaseicentotrenta. 41 Questi sono gli uomini delle famiglie dei figli di Gherson, di cui si fece il censimento: tutti quelli che esercitavano un qualche servizio nella tenda di convegno; Mosè e Aaronne ne fecero il censimento secondo l’ordine del Signore.
42 Quelli delle famiglie dei figli di Merari dei quali si fece il censimento secondo le loro famiglie, secondo la discendenza paterna, 43 dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, tutti quelli che potevano assumere un incarico per servire nella tenda di convegno, 44 quelli di cui si fece il censimento secondo le loro famiglie, furono tremiladuecento. 45 Questi sono gli uomini delle famiglie dei figli di Merari di cui si fece il censimento. Mosè e Aaronne ne fecero il censimento secondo l’ordine che il Signore aveva dato per mezzo di Mosè.
46 Tutti i Leviti dei quali Mosè, Aaronne e i capi d’Israele fecero il censimento secondo le loro famiglie e secondo la discendenza paterna, 47 dall’età di trent’anni in su fino all’età di cinquant’anni, tutti quelli che potevano assumere un incarico per servire e un incarico di portatori nella tenda di convegno, 48 tutti quelli di cui si fece il censimento, furono ottomilacinquecentottanta. 49 Ne fu fatto il censimento secondo l’ordine che il Signore aveva dato per mezzo di Mosè, assegnando a ciascuno il servizio che doveva fare e quello che doveva portare. Così ne fu fatto il censimento come il Signore aveva ordinato a Mosè.
Copyright © 1993, 2002, 2018 by Eugene H. Peterson
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Scripture taken from the New King James Version®. Copyright © 1982 by Thomas Nelson. Used by permission. All rights reserved.
Copyright © 2006 Società Biblica di Ginevra