Add parallel Print Page Options

Wetten voor vrouwen die een belofte aan de Heer doen

30 Mozes zei tegen de leiders van de stammen van Israël: "Dit is wat de Heer bevolen heeft: Als een man iets aan Mij belooft of zweert, moet hij zich daaraan houden. Hij moet precies doen wat hij beloofd of gezworen heeft.

Als een vrouw iets aan Mij belooft terwijl ze nog bij haar vader thuis woont, en haar vader is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd of gezworen heeft. Maar als haar vader haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft, omdat haar vader het er niet mee eens was.

Als ze verloofd is op het moment dat ze haar beloften doet, en de man met wie ze zal trouwen is het niet met haar eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. Maar als hij het haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft.

Een weduwe of een vrouw die door haar man is weggestuurd, moet altijd alles doen wat ze aan Mij beloofd heeft.

10 Als een getrouwde vrouw iets aan Mij beloofd of gezworen heeft, 11 en haar man is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. 12 Maar als haar man duidelijk gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft. 13 Het hangt dus af van haar man of ze moet doen wat ze aan Mij heeft beloofd, of niet. 14 Als hij het er niet mee eens is maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, dan moet zij daardoor doen wat ze aan Mij heeft beloofd. Want hij heeft niet gelijk tegen haar gezegd dat hij het er niet mee eens is. 15 Als hij pas later zegt dat hij het er niet mee eens is, is hij verantwoordelijk voor wat zij beloofd of gezworen heeft. Hij wordt gestraft als zij niet doet wat ze aan Mij beloofd heeft."

16 Dit zijn de regels die de Heer aan Mozes gegeven heeft over de verantwoordelijkheid van een man voor zijn vrouw, en van een vader voor zijn dochter zolang zij nog bij hem thuis woont.

Beloftes aan de Here

30 1,2 Toen riep Mozes de leiders van de stammen bij zich en zei: ‘De Here heeft bevolen dat als iemand Hem een belofte doet of een eed aflegt, hij die niet mag verbreken. Degene die de belofte heeft gedaan of de eed heeft afgelegd, moet deze ook precies nakomen. Als een jong meisje dat nog bij haar vader thuis woont, de Here iets belooft en daarmee een verplichting aangaat en haar vader hoort dat, maar zegt er niets van, moet zij haar belofte nakomen. Maar als haar vader haar verbiedt de belofte na te komen of als hij vindt dat de voorwaarden te zwaar zijn, vervalt daardoor haar belofte. Haar vader moet het haar verbieden op de dag, waarop hij voor het eerst van de belofte hoort, dan zal de Here haar vergeven, omdat haar vader weigerde zijn toestemming te geven. Als zij een belofte doet of onnadenkend ergens haar woord aan verbindt en later trouwt en haar man hoort van haar belofte en zegt er niets van op de dag dat hij het hoort, zal zij haar belofte moeten nakomen. Maar als haar man haar belofte niet wil erkennen, zal zijn weigering de belofte ongedaan maken en de Here zal haar vergeven. Maar als de vrouw weduwe is of gescheiden, moet zij haar belofte nakomen. 10 Als zij getrouwd is en bij haar man woont, wanneer zij de belofte aflegt 11 en haar man hoort ervan en onderneemt niets, dan moet de belofte worden nagekomen. 12 Maar als hij er niet mee instemt op de dag waarop hij voor het eerst van de belofte hoort, dan vervalt deze en zal de Here haar vergeven. 13 Haar man mag dus instemmen of weigeren, 14 maar als hij op die bewuste dag er niets van zegt, stemt hij er stilzwijgend mee in. 15 Als hij langer dan een dag wacht en dan weigert in te stemmen met de belofte, zullen de strafbepalingen voor het niet nakomen van de belofte op hem van toepassing zijn: het is dan zijn verantwoordelijkheid.’ 16 Dit zijn de voorschriften die de Here Mozes gaf over de relatie tussen een man en zijn vrouw en een vader en zijn nog thuis wonende dochter.

30 And Moses spake unto the heads of the tribes concerning the children of Israel, saying, This is the thing which the Lord hath commanded.

If a man vow a vow unto the Lord, or swear an oath to bind his soul with a bond; he shall not break his word, he shall do according to all that proceedeth out of his mouth.

If a woman also vow a vow unto the Lord, and bind herself by a bond, being in her father's house in her youth;

And her father hear her vow, and her bond wherewith she hath bound her soul, and her father shall hold his peace at her; then all her vows shall stand, and every bond wherewith she hath bound her soul shall stand.

But if her father disallow her in the day that he heareth; not any of her vows, or of her bonds wherewith she hath bound her soul, shall stand: and the Lord shall forgive her, because her father disallowed her.

And if she had at all an husband, when she vowed, or uttered ought out of her lips, wherewith she bound her soul;

And her husband heard it, and held his peace at her in the day that he heard it: then her vows shall stand, and her bonds wherewith she bound her soul shall stand.

But if her husband disallowed her on the day that he heard it; then he shall make her vow which she vowed, and that which she uttered with her lips, wherewith she bound her soul, of none effect: and the Lord shall forgive her.

But every vow of a widow, and of her that is divorced, wherewith they have bound their souls, shall stand against her.

10 And if she vowed in her husband's house, or bound her soul by a bond with an oath;

11 And her husband heard it, and held his peace at her, and disallowed her not: then all her vows shall stand, and every bond wherewith she bound her soul shall stand.

12 But if her husband hath utterly made them void on the day he heard them; then whatsoever proceeded out of her lips concerning her vows, or concerning the bond of her soul, shall not stand: her husband hath made them void; and the Lord shall forgive her.

13 Every vow, and every binding oath to afflict the soul, her husband may establish it, or her husband may make it void.

14 But if her husband altogether hold his peace at her from day to day; then he establisheth all her vows, or all her bonds, which are upon her: he confirmeth them, because he held his peace at her in the day that he heard them.

15 But if he shall any ways make them void after that he hath heard them; then he shall bear her iniquity.

16 These are the statutes, which the Lord commanded Moses, between a man and his wife, between the father and his daughter, being yet in her youth in her father's house.