Camp Hazeroth

12 1-2 Miriam and Aaron talked against Moses behind his back because of his Cushite wife (he had married a Cushite woman). They said, “Is it only through Moses that God speaks? Doesn’t he also speak through us?”

God overheard their talk.

3-8 Now the man Moses was a quietly humble man, more so than anyone living on Earth. God broke in suddenly on Moses and Aaron and Miriam saying, “Come out, you three, to the Tent of Meeting.” The three went out. God descended in a Pillar of Cloud and stood at the entrance to the Tent. He called Aaron and Miriam to him. When they stepped out, he said,

Listen carefully to what I’m telling you.
    If there is a prophet of God among you,
I make myself known to him in visions,
    I speak to him in dreams.
But I don’t do it that way with my servant Moses;
    he has the run of my entire house;
I speak to him intimately, in person,
    in plain talk without riddles:
    He ponders the very form of God.
So why did you show no reverence or respect
    in speaking against my servant, against Moses?

The anger of God blazed out against them. And then he left.

10 When the Cloud moved off from the Tent, oh! Miriam had turned leprous, her skin like snow. Aaron took one look at Miriam—a leper!

11-12 He said to Moses, “Please, my master, please don’t come down so hard on us for this foolish and thoughtless sin. Please don’t make her like a stillborn baby coming out of its mother’s womb with half its body decomposed.”

13 And Moses prayed to God:

Please, God, heal her,
    please heal her.

14-16 God answered Moses, “If her father had spat in her face, wouldn’t she be ostracized for seven days? Quarantine her outside the camp for seven days. Then she can be readmitted to the camp.” So Miriam was in quarantine outside the camp for seven days. The people didn’t march on until she was readmitted. Only then did the people march from Hazeroth and set up camp in the Wilderness of Paran.

De kritiek van Mirjam en Aäron

12 Op een dag spraken Mirjam en Aäron er Mozes op aan dat hij met een Ethiopische vrouw was getrouwd. Zij zeiden: ‘Heeft de Here soms alleen via Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet via ons gesproken?’ De Here hoorde dat. Mozes was echter de zachtmoedigste man op aarde. Onmiddellijk ontbood de Here Mozes, Aäron en Mirjam in de tabernakel: ‘Kom hier, jullie drieën,’ was zijn bevel. Zo stonden zij daar voor de Here. Toen daalde de Here neer in de wolk en stond bij de ingang van de tabernakel. ‘Aäron en Mirjam, doe een stap naar voren,’ beval Hij, zij deden een stap naar voren. De Here zei: ‘Luister naar wat Ik u zeg: met een profeet zou Ik alleen spreken door middel van visioenen en dromen, 7,8 maar zo spreek Ik niet met mijn dienaar Mozes. Hij is trouw in alles wat mijn huis aangaat. Ik spreek persoonlijk met hem. Hij ziet de gestalte van God! Hoe hebben jullie het gedurfd kritiek te hebben op mijn knecht Mozes?’ Toen richtte de toorn van de Here zich tegen hen en Hij verliet hen. 10 Terwijl de wolk boven de tabernakel wegtrok, werd Mirjam plotseling helemaal wit van de melaatsheid. Toen Aäron zag wat er was gebeurd, 11 riep hij smekend naar Mozes: ‘Och heer, straf ons niet voor onze zonde, het was dwaas van ons zoiets te doen. 12 Laat haar toch niet zijn als een doodgeborene, van wie het vlees al half is weggerot bij de geboorte.’ 13 Mozes riep naar de Here: ‘O, God, genees haar toch! Ik smeek het U!’ 14 De Here zei tegen Mozes: ‘Als haar vader haar in het gezicht had gespuugd, zou zij zich dan niet zeven dagen lang schamen en haar vader niet onder ogen komen? Sluit haar zeven dagen buiten het kamp, daarna kan zij weer terugkomen.’ 15 Zo werd Mirjam zeven dagen uit het kamp verstoten en het volk wachtte op het einde van die periode voordat het verder trok. 16 Daarna verlieten zij Chaserot en sloegen hun kamp op in de Paran-woestijn.