Add parallel Print Page Options

Op die tocht werd het volk ongeduldig en beklaagde zich tegen God en tegen Mozes. ‘Waarom hebt u ons uit Egypte geleid en laat u ons hier in de wildernis sterven?’ klaagden zij. ‘Er is hier niets om te eten en te drinken en we walgen van dat flauwe manna.’ Daarom stuurde de Here giftige slangen naar het kamp en velen werden gebeten en kwamen om. Het volk kwam bij Mozes en riep: ‘Wij hebben gezondigd, want wij hebben ons tegen de Here en tegen u gekeerd. Bid toch tot de Here en vraag of Hij de slangen wil weghalen.’ Mozes bad voor het volk. Toen zei de Here tegen hem: ‘Maak een koperen afbeelding van zoʼn giftige slang en maak deze vast op een paal: iemand die is gebeten, hoeft er alleen maar naar te kijken om te worden genezen!’ Mozes maakte een koperen slang en bevestigde die op een paal. Als iemand die door een slang was gebeten, naar de koperen slang keek, bleef hij leven.

Read full chapter

Ze mopperden en klaagden tegen God en tegen Mozes: "Waarom hebben jullie ons uit Egypte meegenomen? Om ons dood te laten gaan in de woestijn? Want er is hier geen brood en geen water. En dat flauwe spul (het manna) komt ons de neus uit." Toen stuurde de Heer giftige slangen op hen af, die hen beten. Heel veel mensen stierven. Toen ging het volk naar Mozes en zei: "We hebben verkeerd gedaan, want we hebben tegen de Heer en tegen jou gemopperd. Vraag alsjeblieft aan de Heer dat Hij ervoor zorgt dat de slangen weggaan!" Toen bad Mozes voor het volk. En de Heer zei tegen Mozes: "Maak een gifslang van koper en zet die op een paal. Iedereen die gebeten is, moet naar die slang kijken. Dan zal hij blijven leven." Toen maakte Mozes een koperen slang en zette die op een paal. Als iemand was gebeten en naar de koperen slang keek, bleef hij in leven.

Read full chapter