Nehemia 4:3-5
Het Boek
3 Tobia, die naast hem stond, deed er nog een schepje bovenop: ‘Als er maar een vos over die muur loopt, stort hij al in!’ 4 Toen bad ik: ‘O God, hoor toch hoe wij worden uitgelachen! Laat hun spot op hun eigen hoofd terechtkomen, laat hen gevangen worden weggevoerd naar een vreemd land! 5 Vergeef hun hun zonde niet, maar onthoud wat zij hebben misdaan. Want zij maken U belachelijk door ons die de muur herbouwen, te bespotten.’
Read full chapter
Nehemia 4:3-5
BasisBijbel
3 De Ammoniet Tobia stond naast hem en zei: "Zelfs als het hun lukt om de muur op te bouwen, stort hij al weer in als er maar een vos tegenaan springt!"
4 – Hoor toch God, hoe we uitgelachen worden! Straf hen daarvoor! Zorg dat zij zelf gevangen meegenomen worden naar een ander land! 5 Heer, vergeef hun niet wat ze ons aandoen. Want door de mensen te beledigen die de muur herbouwen, beledigen ze U!
Read full chapterHet Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016