Add parallel Print Page Options

Micha beschuldigt de leiders van het volk

Micha zegt: Luister, leiders van het volk Israël. Jullie zouden toch moeten weten wat eerlijk en rechtvaardig is? Maar jullie haten het goede en houden van het kwaad. Jullie nemen de mensen alles af. Jullie worden rijk van mijn volk. Zoals je een dier de huid afstroopt, de botten breekt en de stukken vlees in de kookpot stopt, zo doen jullie met de mensen. Er blijft niets van hen over.[a] Als jullie in die tijd de Heer om hulp roepen, zal Hij jullie niet antwoorden. Hij zal zich voor jullie verbergen, omdat jullie zulke slechte dingen doen.

Dit zegt de Heer tegen de profeten die mijn volk bedriegen: zolang ze te eten krijgen, profeteren ze vrede. Maar tegen mensen die hun niets geven, roepen ze de oorlog uit. Omdat jullie leugens profeteren, zal het nacht voor jullie worden. Omdat jullie aan waarzeggerij doen, zal het donker worden en zullen jullie niets van de toekomst kunnen zien. Zo zal de zon voor hen ondergaan en de dag zal voor deze profeten veranderen in nacht. De profeten zullen voor schut staan. De waarzeggers zullen niets weten te zeggen. Ze zullen een doek voor hun gezicht slaan, omdat ze zich schamen dat ze geen boodschap van de goden voor de mensen hebben.

– Maar ík ben vol van de kracht van de Geest van de Heer. Ik ben vol recht en vol kracht. Ik vertel het volk Israël dat ze verkeerd hebben gedaan.

Luister, leiders van het volk Israël! Jullie hebben een hekel aan eerlijke rechtspraak. 10 Jullie bouwen Jeruzalem op bloed en oneerlijkheid. 11 De rechters laten zich omkopen. De priesters willen betaald worden om de mensen les te geven in Gods woord. De profeten laten zich betalen om te waarzeggen. En dan beweren ze ook nog, dat de Heer met hen is. Ze zeggen: "De Heer is toch met ons? Er zal ons niets gebeuren."

12 Omdat jullie dit gedaan hebben, zal de berg Sion als een akker worden omgeploegd. Van Jeruzalem zullen alleen puinhopen overblijven. Op de top van de berg waar nu de tempel staat, zullen bomen en struiken groeien.

Footnotes

  1. Micha 3:3 Ze aten niet echt de mensen op. Micha bedoelde dat de rijke mensen steeds rijker werden, ten koste van de arme mensen die steeds armer werden.

Mustrări

Am zis: „Ascultaţi, căpetenii ale lui Iacov şi mai-mari ai casei lui Israel! Nu(A) este datoria voastră să cunoaşteţi dreptatea? Şi totuşi voi urâţi binele şi iubiţi răul, le jupuiţi pielea şi carnea de pe oase! După ce au mâncat(B) carnea poporului Meu, după ce-i jupoaie pielea şi-i sfărâmă oasele, îl fac bucăţi ca ceea ce se fierbe într-o oală, ca şi carnea dintr-un cazan(C), apoi strigă(D) către Domnul. Dar El nu le răspunde, ci Îşi ascunde Faţa de ei în vremea aceea, pentru că au făcut fapte rele.” Aşa vorbeşte Domnul despre prorocii(E) care rătăcesc pe poporul meu, care, dacă au de muşcat(F) ceva cu dinţii, vestesc pacea, iar dacă nu li se pune nimic în gură(G), vestesc războiul sfânt: „Din pricina aceasta, va veni noaptea(H) peste voi… fără nicio vedenie! Şi întunericul… fără nicio prorocie! Soarele va asfinţi(I) peste aceşti proroci şi ziua se va întuneca peste ei!” Văzătorii vor fi daţi de ruşine, ghicitorii vor roşi, toţi îşi vor acoperi barba, căci Dumnezeu nu va(J) răspunde. Dar eu sunt plin de putere, plin de Duhul Domnului, sunt plin de cunoştinţa dreptăţii şi de vlagă, ca să fac cunoscut lui Iacov nelegiuirea(K) lui şi lui Israel păcatul lui. „Ascultaţi dar lucrul acesta, căpetenii ale casei lui Iacov şi mai-mari ai casei lui Israel, voi, cărora vă este scârbă de dreptate şi care suciţi tot ce este drept; 10 Voi, care zidiţi Sionul(L) cu sânge(M) şi Ierusalimul cu nelegiuire! 11 Căpeteniile(N) cetăţii judecă pentru daruri, preoţii(O) lui învaţă pe popor pentru plată şi prorocii lui prorocesc pe bani şi mai îndrăznesc apoi să se bizuie(P) pe Domnul şi zic: ‘Oare nu este Domnul în mijlocul nostru? Nu ne poate atinge nicio nenorocire!’ 12 De aceea, din pricina voastră, Sionul va fi arat(Q) ca un ogor, Ierusalimul(R) va ajunge un morman de pietre şi muntele(S) Templului, o înălţime acoperită de păduri.

Micha spreekt de leiders van Israël aan

Luister, leiders van Israël. U zou het verschil tussen recht en onrecht moeten kennen. Toch bent u juist degenen die het goede haten en het kwade liefhebben. U stroopt mijn volk de huid af en verwijdert het vlees tot op het bot. U eet zijn vlees op, vilt mijn volk, breekt zijn beenderen en snijdt het in stukken als vlees dat de kookpot in moet. U zult de Here smeken u te helpen in moeilijke tijden! Denkt u echt dat Hij dan zal luisteren? Hij zal Zich voor u verbergen vanwege uw slechte daden! Valse profeten, u verleidt mijn volk! U verkondigt vrede voor degenen die u te eten geven, maar u bedreigt hen die u niet betalen! Dit is de boodschap van de Here voor u: ‘Eens zal de nacht zich om u heen sluiten. Alle visioenen zullen verdwijnen. Er zal duisternis heersen, alle waarzeggerij houdt op. De zon zal over u ondergaan en de dag zal veranderen in nacht. Ten slotte zult u, zieners, zich schamen en de waarzeggers zullen teleurgesteld zijn. Vol schaamte zult u uw gezicht bedekken en ontdekken dat God u niet antwoordt.’ Ik daarentegen ben vol kracht, vol van de Geest van de Here. Met volmacht en gezag breng ik Israël haar zonden en overtredingen onder ogen.

Luister, leiders van Israël! U haat gerechtigheid en maakt krom wat recht is. 10 U vult Jeruzalem met moord en allerlei soorten onrecht. 11 U, nota bene de leiders, accepteert steekpenningen bij de rechtspraak en de priesters geven alleen onderricht tegen betaling. Ook de profeten plegen slechts waarzeggerij voor geld. En daarbij steunt u op de Here en zegt: ‘Alles is in orde, want de Here is in ons midden. Ons zal niets overkomen!’ 12 Daarom zullen, om alle slechte dingen die u doet, de hellingen van de berg Sion worden omgeploegd als een akker en zal Jeruzalem in één puinhoop veranderen. De tempelberg zal door planten overwoekerd worden.