Add parallel Print Page Options

11 Lorsque Jésus eut achevé de donner ses instructions à ses douze disciples, il partit de là, pour enseigner et prêcher dans les villes du pays.

Jean, ayant entendu parler dans sa prison des oeuvres du Christ, lui fit dire par ses disciples:

Es-tu celui qui doit venir, ou devons-nous en attendre un autre?

Jésus leur répondit: Allez rapporter à Jean ce que vous entendez et ce que vous voyez:

les aveugles voient, les boiteux marchent, les lépreux sont purifiés, les sourds entendent, les morts ressuscitent, et la bonne nouvelle est annoncée aux pauvres.

Heureux celui pour qui je ne serai pas une occasion de chute!

Comme ils s'en allaient, Jésus se mit à dire à la foule, au sujet de Jean: Qu'êtes-vous allés voir au désert? un roseau agité par le vent?

Mais, qu'êtes-vous allés voir? un homme vêtu d'habits précieux? Voici, ceux qui portent des habits précieux sont dans les maisons des rois.

Qu'êtes-vous donc allés voir? un prophète? Oui, vous dis-je, et plus qu'un prophète.

10 Car c'est celui dont il est écrit: Voici, j'envoie mon messager devant ta face, Pour préparer ton chemin devant toi.

11 Je vous le dis en vérité, parmi ceux qui sont nés de femmes, il n'en a point paru de plus grand que Jean Baptiste. Cependant, le plus petit dans le royaume des cieux est plus grand que lui.

12 Depuis le temps de Jean Baptiste jusqu'à présent, le royaume des cieux est forcé, et ce sont les violents qui s'en s'emparent.

13 Car tous les prophètes et la loi ont prophétisé jusqu'à Jean;

14 et, si vous voulez le comprendre, c'est lui qui est l'Élie qui devait venir.

15 Que celui qui a des oreilles pour entendre entende.

16 A qui comparerai-je cette génération? Elle ressemble à des enfants assis dans des places publiques, et qui, s'adressant à d'autres enfants,

17 disent: Nous vous avons joué de la flûte, et vous n'avez pas dansé; nous avons chanté des complaintes, et vous ne vous êtes pas lamentés.

18 Car Jean est venu, ne mangeant ni ne buvant, et ils disent: Il a un démon.

19 Le Fils de l'homme est venu, mangeant et buvant, et ils disent: C'est un mangeur et un buveur, un ami des publicains et des gens de mauvaise vie. Mais la sagesse a été justifiée par ses oeuvres.

20 Alors il se mit à faire des reproches aux villes dans lesquelles avaient eu lieu la plupart de ses miracles, parce qu'elles ne s'étaient pas repenties.

21 Malheur à toi, Chorazin! malheur à toi, Bethsaïda! car, si les miracles qui ont été faits au milieu de vous avaient été faits dans Tyr et dans Sidon, il y a longtemps qu'elles se seraient repenties, en prenant le sac et la cendre.

22 C'est pourquoi je vous le dis: au jour du jugement, Tyr et Sidon seront traitées moins rigoureusement que vous.

23 Et toi, Capernaüm, seras-tu élevée jusqu'au ciel? Non. Tu seras abaissée jusqu'au séjour des morts; car, si les miracles qui ont été faits au milieu de toi avaient été faits dans Sodome, elle subsisterait encore aujourd'hui.

24 C'est pourquoi je vous le dis: au jour du jugement, le pays de Sodome sera traité moins rigoureusement que toi.

25 En ce temps-là, Jésus prit la parole, et dit: Je te loue, Père, Seigneur du ciel et de la terre, de ce que tu as caché ces choses aux sages et aux intelligents, et de ce que tu les as révélées aux enfants.

26 Oui, Père, je te loue de ce que tu l'as voulu ainsi.

27 Toutes choses m'ont été données par mon Père, et personne ne connaît le Fils, si ce n'est le Père; personne non plus ne connaît le Père, si ce n'est le Fils et celui à qui le Fils veut le révéler.

28 Venez à moi, vous tous qui êtes fatigués et chargés, et je vous donnerai du repos.

29 Prenez mon joug sur vous et recevez mes instructions, car je suis doux et humble de coeur; et vous trouverez du repos pour vos âmes.

30 Car mon joug est doux, et mon fardeau léger.

Jezus stuurt zijn twaalf leerlingen op pad (vervolg)

11 Toen Jezus zijn opdrachten aan de twaalf leerlingen had gegeven, ging Hij daar weg om in de steden les te geven en te preken.

Jezus en Johannes de Doper

Johannes de Doper, die in de gevangenis zat, hoorde wat Christus allemaal deed. Hij vroeg aan twee van zijn eigen leerlingen om naar Jezus te gaan. Ze moesten Hem vragen: "Bent U het die zou komen, of wachten we op iemand anders?" Jezus antwoordde hun: "Ga terug en vertel Johannes wat jullie horen en zien. Blinde mensen gaan zien, verlamde mensen gaan lopen, zieke mensen worden gezond, dove mensen gaan horen, doden worden levend en arme mensen horen het goede nieuws.[a] Als mensen Mij geloven, zal dat heerlijk voor hen zijn!"

Jezus legt uit wie Johannes de Doper is

Johannes' leerlingen vertrokken weer. Toen begon Jezus tegen de groep mensen om Hem heen over Johannes te spreken. Hij zei: "Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar iemand die zo onbelangrijk is als een rietstengel die heen en weer wuift in de wind? Nee. Maar waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar een rijk man in dure kleren? Nee, want de mensen met dure kleren wonen in de paleizen. Maar waarom zijn jullie dan gaan kijken? Om een profeet te zien? Ja! Ik zeg jullie dat hij zelfs nog veel belangrijker is dan een profeet. 10 Hij is de man over wie in de Boeken staat: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrijmaken.' 11 Luister goed! Ik zeg jullie dat van de mensen die uit vrouwen geboren zijn, niemand belangrijker is dan Johannes de Doper. Maar de minst belangrijke mens in het Koninkrijk van God zal belangrijker zijn dan hij.

12 Vanaf het moment dat Johannes de Doper begon te preken tot nu toe, verzetten mensen zich met geweld tegen het Koninkrijk van God. Machtige mensen[b] proberen het te grijpen. 13 Want dit Koninkrijk is het waarover alle profeten tot Johannes en de wet van Mozes hebben geprofeteerd. 14 Geloof Mij als Ik zeg: hij is de profeet Elia, van wie in de Boeken is gezegd dat hij zou komen.[c] 15 Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren!

16 Maar waarmee zal Ik deze mensen vergelijken? Ze lijken op de kinderen die op de markt zitten en naar hun vriendjes roepen: 17 'We gingen bruiloftje spelen, maar jullie wilden niet dansen. Toen gingen we begrafenisje spelen, maar jullie wilden niet treuren.' 18 Ik bedoel dit: Johannes is gekomen, en hij at geen brood en dronk geen wijn. Van hem zeiden jullie: 'Er zit een duivelse geest in hem.' 19 Toen kwam de Mensenzoon, die wél eet en wél wijn drinkt. Van Hem zeggen jullie: 'Hij zit maar te vreten en te zuipen. En Hij is bevriend met belasting-ontvangers en andere slechte mensen.' Het is ook nooit goed!

Maar alleen verstandige mensen hebben Gods wijsheid herkend."

Jezus waarschuwt de mensen die Hem niet willen geloven

20 Toen begon Jezus een aantal steden te waarschuwen. Hij had daar heel veel wonderen gedaan, maar toch wilden de mensen daar niet gaan leven zoals God het wil. Daarom zei Hij: "Pas maar op, Chorazin! En jij ook, Betsaïda! Het zal slecht met jullie aflopen! 21 Als vroeger in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie zijn gebeurd, dan zouden ze allang gestopt zijn met de slechte dingen die ze deden. Ze zouden zijn gaan leven zoals God het wil. 22 Ik zeg jullie dat Tyrus en Sidon minder zwaar gestraft zullen worden op de dag van het laatste oordeel, dan jullie. 23 En jij, Kapernaüm, zul je tot in de hemel worden opgetild? Nee! Je zal in het dodenrijk neerdalen! Want als vroeger in Sodom de wonderen waren gebeurd die in jou zijn gebeurd, dan zou die stad nu nog hebben bestaan en niet verwoest zijn.[d] 24 Ik zeg jou dat Sodom minder zwaar gestraft zal worden op de dag van het laatste oordeel, dan jij."

25 Toen zei Jezus: "Dank U, Vader, Heer van de hemel en de aarde! U heeft aan eenvoudige mensen bekend gemaakt wat uw plannen zijn. Maar wijze en verstandige mensen begrijpen er niets van. 26 Ja Vader, want U wilde het op die manier doen."

Wie moe is, kan rust vinden bij Jezus

27 En Jezus zei: "Mijn Vader heeft alles aan Mij gegeven. Niemand kent de Zoon. Alleen de Vader kent Hem. En niemand kent de Vader. Alleen de Zoon kent Hem. En ook de mensen aan wie de Zoon wil laten zien wie de Vader is, kennen de Vader. 28 Kom naar Mij als je moe bent. Kom naar Mij als je gebogen gaat onder het gewicht van je problemen! Ik zal je rust geven. 29 Doe wat Ik je zeg. Leer van Mij. Want Ik ben vriendelijk en geduldig en bescheiden. Daarom zul je bij Mij innerlijke rust vinden. 30 Want wat Ik je te doen zal geven, is niet te moeilijk of te zwaar voor je."

Footnotes

  1. Mattheüs 11:5 Lees Jesaja 61:1 en 2 en Jesaja 29:17-19.
  2. Mattheüs 11:12 Eigenlijk: 'machtigen'. Hiermee kunnen ook de machten in de geestelijke wereld bedoeld worden die gebruik maken van mensen om het Koninkrijk tegen te houden.
  3. Mattheüs 11:14 Elia was een profeet uit de tijd van koning Achab, ongeveer 850 jaar hiervóór. De profeet Maleachi had ruim 400 jaar na Elia gezegd dat God 'de profeet Elia' op een gegeven moment naar de aarde zou sturen. Lees Maleachi 4:5. Hij zei dat dus ruim 400 jaar vóór Jezus' geboorte.
  4. Mattheüs 11:23 De bewoners van Sodom waren zó slecht geweest, dat God voor straf de stad totaal verwoest had. Lees Genesis 13:13 en Genesis 19:15, 24 en 25.

Jesus and John the Baptist(A)

11 After Jesus had finished instructing his twelve disciples,(B) he went on from there to teach and preach in the towns of Galilee.[a]

When John,(C) who was in prison,(D) heard about the deeds of the Messiah, he sent his disciples to ask him, “Are you the one who is to come,(E) or should we expect someone else?”

Jesus replied, “Go back and report to John what you hear and see: The blind receive sight, the lame walk, those who have leprosy[b] are cleansed, the deaf hear, the dead are raised, and the good news is proclaimed to the poor.(F) Blessed is anyone who does not stumble on account of me.”(G)

As John’s(H) disciples were leaving, Jesus began to speak to the crowd about John: “What did you go out into the wilderness(I) to see? A reed swayed by the wind? If not, what did you go out to see? A man dressed in fine clothes? No, those who wear fine clothes are in kings’ palaces. Then what did you go out to see? A prophet?(J) Yes, I tell you, and more than a prophet. 10 This is the one about whom it is written:

“‘I will send my messenger ahead of you,(K)
    who will prepare your way before you.’[c](L)

11 Truly I tell you, among those born of women there has not risen anyone greater than John the Baptist; yet whoever is least in the kingdom of heaven is greater than he. 12 From the days of John the Baptist until now, the kingdom of heaven has been subjected to violence,[d] and violent people have been raiding it. 13 For all the Prophets and the Law prophesied until John.(M) 14 And if you are willing to accept it, he is the Elijah who was to come.(N) 15 Whoever has ears, let them hear.(O)

16 “To what can I compare this generation? They are like children sitting in the marketplaces and calling out to others:

17 “‘We played the pipe for you,
    and you did not dance;
we sang a dirge,
    and you did not mourn.’

18 For John came neither eating(P) nor drinking,(Q) and they say, ‘He has a demon.’ 19 The Son of Man came eating and drinking, and they say, ‘Here is a glutton and a drunkard, a friend of tax collectors and sinners.’(R) But wisdom is proved right by her deeds.”

Woe on Unrepentant Towns(S)

20 Then Jesus began to denounce the towns in which most of his miracles had been performed, because they did not repent. 21 “Woe to you, Chorazin! Woe to you, Bethsaida!(T) For if the miracles that were performed in you had been performed in Tyre and Sidon,(U) they would have repented long ago in sackcloth and ashes.(V) 22 But I tell you, it will be more bearable for Tyre and Sidon on the day of judgment than for you.(W) 23 And you, Capernaum,(X) will you be lifted to the heavens? No, you will go down to Hades.[e](Y) For if the miracles that were performed in you had been performed in Sodom, it would have remained to this day. 24 But I tell you that it will be more bearable for Sodom on the day of judgment than for you.”(Z)

The Father Revealed in the Son(AA)

25 At that time Jesus said, “I praise you, Father,(AB) Lord of heaven and earth, because you have hidden these things from the wise and learned, and revealed them to little children.(AC) 26 Yes, Father, for this is what you were pleased to do.

27 “All things have been committed to me(AD) by my Father.(AE) No one knows the Son except the Father, and no one knows the Father except the Son and those to whom the Son chooses to reveal him.(AF)

28 “Come to me,(AG) all you who are weary and burdened, and I will give you rest.(AH) 29 Take my yoke upon you and learn from me,(AI) for I am gentle and humble in heart, and you will find rest for your souls.(AJ) 30 For my yoke is easy and my burden is light.”(AK)

Footnotes

  1. Matthew 11:1 Greek in their towns
  2. Matthew 11:5 The Greek word traditionally translated leprosy was used for various diseases affecting the skin.
  3. Matthew 11:10 Mal. 3:1
  4. Matthew 11:12 Or been forcefully advancing
  5. Matthew 11:23 That is, the realm of the dead