Add parallel Print Page Options

24 As Yeshua left the Temple and was going away, his talmidim came and called his attention to its buildings. But he answered them, “You see all these? Yes! I tell you, they will be totally destroyed — not a single stone will be left standing!”

When he was sitting on the Mount of Olives, the talmidim came to him privately. “Tell us,” they said, “when will these things happen? And what will be the sign that you are coming, and that the ‘olam hazeh is ending?”

Yeshua replied: “Watch out! Don’t let anyone fool you! For many will come in my name, saying, ‘I am the Messiah!’ and they will lead many astray. You will hear the noise of wars nearby and the news of wars far off; see to it that you don’t become frightened. Such things must happen, but the end is yet to come. For peoples will fight each other, nations will fight each other, and there will be famines and earthquakes in various parts of the world; all this is but the beginning of the ‘birth-pains.’ At that time you will be arrested and handed over to be punished and put to death, and all peoples will hate you because of me. 10 At that time many will be trapped into betraying and hating each other, 11 many false prophets will appear and fool many people; 12 and many people’s love will grow cold because of increased distance from Torah. 13 But whoever holds out till the end will be delivered. 14 And this Good News about the Kingdom will be announced throughout the whole world as a witness to all the Goyim. It is then that the end will come.

15 “So when you see the abomination that causes devastation spoken about through the prophet Dani’el standing in the Holy Place”[a] (let the reader understand the allusion), 16 “that will be the time for those in Y’hudah to escape to the hills. 17 If someone is on the roof, he must not go down to gather his belongings from his house; 18 if someone is in the field, he must not turn back to get his coat. 19 What a terrible time it will be for pregnant women and nursing mothers! 20 Pray that you will not have to escape in winter or on Shabbat. 21 For there will be trouble then worse than there has ever been from the beginning of the world until now, and there will be nothing like it again![b] 22 Indeed, if the length of this time had not been limited, no one would survive; but for the sake of those who have been chosen, its length will be limited.

23 “At that time, if someone says to you, ‘Look! Here’s the Messiah!’ or, ‘There he is!’ don’t believe him. 24 For there will appear false Messiahs and false prophets performing great miracles — amazing things! — so as to fool even the chosen, if possible. 25 There! I have told you in advance! 26 So if people say to you, ‘Listen! He’s out in the desert!’ don’t go; or, ‘Look! He’s hidden away in a secret room!’ don’t believe it. 27 For when the Son of Man does come, it will be like lightning that flashes out of the east and fills the sky to the western horizon. 28 Wherever there’s a dead body, that’s where you find the vultures.

29 “But immediately following the trouble of those times,

the sun will grow dark,
the moon will stop shining,[c]
the stars will fall from the sky,
and the powers in heaven will be shaken. [d]

30 “Then the sign of the Son of Man will appear in the sky, all the tribes of the Land will mourn,[e] and they will see the Son of Man coming on the clouds of heaven with tremendous power and glory.[f] 31 He will send out his angels with a great shofar;[g] and they will gather together his chosen people from the four winds, from one end of heaven to the other.

32 “Now let the fig tree teach you its lesson: when its branches begin to sprout and leaves appear, you know that summer is approaching. 33 In the same way, when you see all these things, you are to know that the time is near, right at the door. 34 Yes! I tell you that this people will certainly not pass away before all these things happen. 35 Heaven and earth will pass away, but my words will never pass away.

36 “But when that day and hour will come, no one knows — not the angels in heaven, not the Son, only the Father. 37 For the Son of Man’s coming will be just as it was in the days of Noach. 38 Back then, before the Flood, people went on eating and drinking, taking wives and becoming wives, right up till the day Noach entered the ark; 39 and they didn’t know what was happening until the Flood came and swept them all away. It will be just like that when the Son of Man comes. 40 Then there will be two men in a field — one will be taken and the other left behind. 41 There will be two women grinding flour at the mill — one will be taken and the other left behind. 42 So stay alert, because you don’t know on what day your Lord will come. 43 But you do know this: had the owner of the house known when the thief was coming, he would have stayed awake and not allowed his house to be broken into. 44 Therefore you too must always be ready, for the Son of Man will come when you are not expecting him.

45 “Who is the faithful and sensible servant whose master puts him in charge of the household staff, to give them their food at the proper time? 46 It will go well with that servant if he is found doing his job when his master comes. 47 Yes, I tell you that he will put him in charge of all he owns. 48 But if that servant is wicked and says to himself, ‘My master is taking his time’; 49 and he starts beating up his fellow servants and spends his time eating and drinking with drunkards; 50 then his master will come on a day the servant does not expect, at a time he doesn’t know; 51 and he will cut him in two and put him with the hypocrites, where people will wail and grind their teeth!

Footnotes

  1. Matthew 24:15 Daniel 9:27, 11:31, 12:11
  2. Matthew 24:21 Joel 2:2, Daniel 12:1
  3. Matthew 24:29 Isaiah 13:10; Ezekiel 32:7; Joel 2:10; 3:4(2:31); 4:15(3:15)
  4. Matthew 24:29 Isaiah 34:4; Haggai 2:6, 21
  5. Matthew 24:30 Zechariah 12:10–14
  6. Matthew 24:30 Daniel 7:13–14
  7. Matthew 24:31 Isaiah 27:13

Jezus vertelt wat er in de toekomst gaat gebeuren

24 Jezus vertrok uit de tempel. Zijn leerlingen zeiden Hem hoe mooi ze de gebouwen van de tempel vonden. Hij antwoordde: "Kijk nog maar eens goed. Geloof Mij, er zal geen steen van op de andere blijven staan. Alles zal tot de grond worden afgebroken."

Ze gingen op de Olijfberg zitten. Zijn leerlingen kwamen Hem vragen: "Wanneer zal dat gebeuren? En waaraan kunnen we zien wanneer U komt en het einde van de wereld eraan komt?" Jezus antwoordde: "Let goed op dat jullie je door niemand laten bedriegen. Want heel veel mensen zullen beweren dat ze Mij zijn. Ze zullen zeggen: 'Ik ben de Messias.' En heel veel mensen zullen dat geloven. Ook zullen jullie horen over oorlogen en over berichten van oorlogen. Maar laat je daardoor niet bang maken. Die dingen moeten gebeuren. Maar het is nog niet het einde. Want allerlei landen en volken zullen met elkaar oorlog voeren. En er zullen op allerlei plaatsen hongersnoden, gevaarlijke ziekten en aardbevingen zijn. Maar dat is pas het begin van het einde.

Dan zullen de mensen jullie gevangen nemen, mishandelen en doden. Iedereen zal jullie haten omdat jullie in Mij geloven. 10 Veel mensen zullen hun geloof verliezen. Ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. 11 Er zullen allerlei mensen komen die beweren dat ze mijn profeten zijn. Ze zullen zeggen dat ze namens Mij spreken, terwijl dat helemaal niet zo is. Ze zullen daarmee heel veel mensen bedriegen. 12 En de mensen zullen zich steeds minder van God aantrekken. Daardoor zullen ze ook steeds minder liefde voor elkaar hebben. 13 Maar de mensen die volhouden tot het einde, zullen worden gered. 14 En het goede nieuws van het Koninkrijk moet aan de hele wereld worden verteld. Alle volken moeten weten wat Ik heb gedaan. Pas dan zal het einde komen.

15 Er zal iets afschuwelijks op de plaats van de tempel staan, iets afschuwelijks dat verwoesting veroorzaakt. De profeet Daniël heeft daar al over gesproken[a] – Let goed op als je dit leest en denk er over na! – 16 De bewoners van Judea moeten dan naar de bergen vluchten. 17 Als je op het dak van je huis bent, ga dan niet naar beneden om iets uit je huis mee te nemen. Je moet onmiddellijk vluchten. 18 Als je in het veld aan het werk bent, ga dan niet eerst naar huis om kleren op te halen. Je moet onmiddellijk vluchten. 19 Het zal een vreselijke tijd zijn voor de vrouwen die in verwachting zijn of net een baby hebben gekregen! 20 Bid dat het geen winter zal zijn als jullie moeten vluchten, of een heilige rustdag. 21 Want het zal een vreselijke tijd worden. Zo'n verschrikkelijke tijd is er nog nooit eerder geweest en zal er ook nooit meer komen. 22 Als de Heer die tijd niet korter zou maken, zou geen mens worden gered. Maar God zal die tijd korter maken om de mensen die in Hem geloven te helpen.

23 Geloof het niet als iemand tegen jullie zegt: 'Kijk, hier is de Messias! Kijk, daar is Hij!' 24 Want er zullen mensen komen die beweren dat ze de Messias zijn of dat ze zijn profeten zijn, terwijl dat helemaal niet waar is. Ze zullen zelfs grote wonderen doen. Daardoor zal het hun bijna lukken om ook de gelovigen te bedriegen. 25 Ik waarschuw jullie hier nu alvast voor. Pas dus goed op. 26 Dus als de mensen tegen jullie zeggen: 'Kijk, Hij is in de woestijn,' ga er dan niet heen. En als ze zeggen: 'Kijk, Hij is in dat huis,' geloof het dan niet. 27 Want net zoals de bliksem de hele hemel van oost tot west verlicht, zo zal de komst van de Mensenzoon zijn. 28 Let op: Waar een dood dier ligt, daar zullen de gieren zich verzamelen.

29 Onmiddellijk na die vreselijke tijd zal de zon donker worden. De maan zal geen licht meer geven. De sterren zullen uit de hemel vallen. En de machten van de geestelijke wereld zullen schudden. 30 En dan zal het teken van de Mensenzoon zichtbaar worden aan de lucht. Alle volken van de aarde zullen de Mensenzoon op de wolken zien komen in zijn stralende hemelse macht en majesteit. En ze zullen huilen van spijt. 31 Onder luid trompetgeschal zal Hij zijn engelen uitsturen. Ze zullen de gelovigen verzamelen uit het noorden, oosten, zuiden en westen, van over de hele wereld.

32 Van de vijgenboom kun je dit leren: als het hout zacht wordt en er blaadjes aan komen, weet je dat de zomer eraan komt. 33 Zo kunnen jullie ook weten dat als al deze dingen gebeuren, het einde eraan komt. Het is dan bijna tijd. 34 Luister goed! Ik zeg jullie dat dit volk niet zal ophouden te bestaan vóór al deze dingen zijn gebeurd. 35 De hemel en de aarde zullen ophouden te bestaan. Maar mijn woorden zullen altijd blijven.

36 Maar niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen zijn. Ook de hemelse engelen weten dat niet. Ook de Zoon weet dat niet. Alleen mijn Vader weet het. 37 Zoals het ging in de tijd van Noach, zo zal het ook gaan als de Mensenzoon terugkomt. 38 Want in die tijd, vóór de grote overstroming, gingen de mensen gewoon hun gang. Ze aten en dronken en trouwden, tot op de dag dat Noach aan boord van zijn boot ging. 39 Ze hadden niets in de gaten. Toen kwam de grote overstroming en ze verdronken allemaal. Zo zal het ook gaan als de Mensenzoon komt. 40 Twee mensen zullen in het veld aan het werk zijn. De één zal plotseling meegenomen worden, de ander niet. 41 Twee vrouwen zullen graan aan het malen zijn. De één zal plotseling meegenomen worden, de ander niet. 42 Let daarom goed op. Want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.

43 Als de bewoner van een huis had geweten hoe laat de dief zou komen, zou hij opgebleven zijn. Hij zou niet in zijn huis hebben laten inbreken. Onthoud dat goed! 44 Daarom moeten jullie ook goed opletten. Want de Mensenzoon zal onverwachts komen.

45 Een trouwe en verstandige dienaar krijgt van zijn heer de leiding over de andere dienaren. Hij moet voor hen zorgen. Wie van jullie zal net zo doen als hij? 46 Wat is het heerlijk voor die dienaar als hij met zijn werk bezig is als zijn heer terugkomt. 47 Luister goed! Ik zeg jullie dat zijn heer hem de leiding zal geven over alles wat hij bezit. 48 Maar stel dat hij een slechte dienaar is. Stel dat hij bij zichzelf zou zeggen: 'Mijn heer blijft nog wel een poosje weg.' 49 En hij zou de andere dienaren mishandelen en met dronkenlappen gaan zitten drinken. 50 Dan komt zijn heer onverwachts terug, op een moment dat de dienaar hem niet verwacht. 51 En zijn heer zal hem gevangen zetten. Hij zal hem dezelfde straf geven als de schijnheilige mensen. Dan zal die dienaar huilen en met zijn tanden knarsen van spijt."

Footnotes

  1. Mattheüs 24:15 De Romeinse keizer Titus verovert Jeruzalem in 70 na Christus en verwoest de tempel. Dat is een 'eerste vervulling' van deze woorden. Maar er komt een tweede vervulling, wanneer er in een later gebouwde tempel een afgodsbeeld wordt neergezet, aan het eind van de tijd. Daarover is te lezen in Openbaring 13. Lees ook Daniël 9:27, Daniël 11:31 en Daniël 12:11.

Jezus onderwijst zijn leerlingen op de Olijfberg

24 Terwijl Jezus het tempelterrein verliet, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en wezen Hem op de tempelgebouwen. Jezus zei tegen hen: ‘Al deze gebouwen zullen worden verwoest. Er zal geen steen op de andere blijven.’ ‘Wanneer zal dat gebeuren?’ vroegen de leerlingen later, toen Hij met hen op de helling van de Olijfberg zat. ‘Waaruit kunnen wij opmaken dat U terugkomt en dat deze tijd naar zijn einde loopt?’ ‘Laat je door niemand iets wijsmaken,’ antwoordde Jezus. ‘Want er zullen velen komen die beweren dat zij de Christus zijn. Zij zullen vele mensen op het verkeerde spoor brengen. Wanneer jullie allerlei berichten over oorlog horen, maak je dan niet ongerust. Er moeten wel oorlogen komen, maar die wijzen er niet op dat het einde er al is. Over de hele wereld zullen volken tegen elkaar strijden. Er zullen hongersnoden en aardbevingen zijn. Maar dat is allemaal nog slechts het begin van de ellende. Dan komt er een tijd dat jullie gefolterd, gedood en overal ter wereld gehaat worden, omdat jullie bij Mij horen. 10 Velen van jullie moeten dan ineens niets meer van Mij hebben. Die zullen de anderen haten en verraden. 11 Er zullen veel valse profeten komen. Ze zullen velen op het verkeerde spoor brengen. 12 Het kwaad zal hand over hand toenemen, zodat de liefde van de meeste mensen zal verkoelen. 13 Maar wie dwars door alles heen aan Mij vasthoudt, zal gered worden. 14 Het goede nieuws over het Koninkrijk van God zal overal ter wereld worden gebracht, zodat alle landen het zullen horen. En dan zal het einde komen. 15 Als jullie dan de ontzettende gruwel in de heilige plaats zien staan, waar de profeet Daniël het over had—wie dit leest, moet dit proberen te begrijpen— 16 en je bent in Judea, vlucht dan naar de bergen. 17 Zit je op dat moment op het platte dak van je huis, ga dan niet naar binnen om nog iets uit huis mee te nemen. 18 En als je buiten in het veld bent, kom dan niet terug om thuis nog wat kleren op te halen. 19 Het wordt een vreselijke tijd voor vrouwen die in verwachting zijn of een baby hebben. 20 Bid dat je niet in de winter zult moeten vluchten of op een sabbat. 21 Want er zal een onderdrukking zijn zoals de wereld nog nooit heeft gekend en zoals ook nooit meer zal terugkomen. 22 Als God die tijd niet zou verkorten, zou geen mens gered worden. Maar die tijd zal worden verkort ter wille van hen die bij God horen. 23 Als iemand dan aankomt met het verhaal dat de Christus hier is of daar, geloof hem niet. 24 Want er zullen valse christussen en valse profeten komen. Die zullen opzienbarende wonderen doen om, zo mogelijk, zelfs de mensen die bij God horen op het verkeerde spoor te brengen. 25 Wees dus op je hoede. Ik heb je gewaarschuwd. 26 Als iemand je komt vertellen dat de Christus in de woestijn is, trek je er niets van aan en ga niet kijken. Als iemand zegt dat de Christus zich ergens verborgen houdt, geloof hem niet.

27 Want zoals de bliksem van oost naar west langs de hemel schiet, zo zal het zijn als Ik, de Mensenzoon, terugkom. 28 Waar de gieren zich verzamelen, daar ligt het aas. 29 Onmiddellijk na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. 30 Daarna zal het laatste teken van mijn komst aan de hemel te zien zijn. Heel de wereld zal jammeren en klagen. Iedereen zal Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken aan de hemel, met grote macht en majesteit. 31 Ik zal mijn engelen er met luid trompetgeschal op uitsturen. Ze zullen de mensen die bij Mij horen, verzamelen van de verste uithoeken van de hemel en de aarde.

32 Ik zal het jullie duidelijk maken met een voorbeeld. Wanneer de takken van de vijgeboom zacht worden en er knoppen en blaadjes uit komen, komt de zomer eraan. 33 Zo is het ook wanneer jullie al deze dingen zien gebeuren. Dat is het teken dat Ik bijna terugkom. 34 Ik verzeker jullie: al deze dingen zullen gebeuren, nog voordat deze generatie voorbij is. 35 De hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zeker niet. 36 Maar wanneer dat allemaal zal gebeuren, op welke dag en welk uur, weet niemand. Ook de engelen in de hemel weten het niet. Alleen de Vader weet het. 37 Als Ik, de Mensenzoon, terugkom, zal het net zo zijn als in de tijd van Noach. 38 In die tijd voor de grote vloed ging alles gewoon door. Men at, dronk en trouwde tot het moment dat Noach de ark inging. 39 De mensen merkten niets tot de grote vloed kwam en hen allen wegnam. Als Ik, de Mensenzoon, kom, zal het net zo gaan. 40 Dan zullen twee mannen samen op het veld werken. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven. 41 Twee vrouwen zullen bezig zijn koren te malen. De een zal worden meegenomen, de ander achterblijven.

42 Wees er dus altijd klaar voor, want je weet niet wanneer Ik, jullie Here, kom. 43 Door op wacht te staan, kan iemand voorkomen dat dieven in zijn huis inbreken. 44 Zo kunnen ook jullie moeilijkheden vermijden, door altijd klaar te zijn voor mijn onverwachte terugkeer als Mensenzoon. 45 Wie van jullie gedraagt zich als een trouwe en verstandige knecht? Als iemand die ervoor zorgt dat alle anderen in het huis op tijd te eten krijgen? 46 Het is goed dat een knecht bij de thuiskomst van zijn meester met zijn werk bezig is. 47 Zoʼn knecht krijgt het beheer over al zijn bezittingen. 48 Maar als zo iemand slecht is en bij zichzelf zegt: “Mijn meester komt nog lang niet terug,” 49 en hij begint de andere knechten te mishandelen en leeft er maar op los en bedrinkt zich, 50 dan komt zijn meester op een moment dat hij hem helemaal niet verwacht. 51 Dan zal die de slechte knecht laten folteren en naar de plaats van de huichelaars laten brengen. Daar is wroeging en verdriet.’