Add parallel Print Page Options

Jezus geeft op de berg les aan zijn leerlingen

Toen Jezus de grote groep mensen zag, klom Hij de berg op. Daar ging Hij zitten. Zijn leerlingen waren Hem gevolgd. Jezus begon hun les te geven. Hij zei: "Het is heerlijk voor je als je begrijpt dat je God nodig hebt.[a] Want dan zul je het Koninkrijk van God mogen binnengaan. Het is heerlijk voor je als je verdrietig bent. Want je zal getroost worden. Het is heerlijk voor je als je vriendelijk en geduldig bent. Want dan zul je de aarde erven. Het is heerlijk voor je als je honger en dorst hebt naar rechtvaardigheid. Want je honger zal gestild worden. Het is heerlijk voor je als je goed en vriendelijk bent voor andere mensen. Want dan zal God voor jou ook goed en vriendelijk zijn. Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. Het is heerlijk voor je als je vrede probeert te maken en te bewaren. Want dan zul je 'kind van God' worden genoemd. 10 Het is heerlijk voor je als je wordt vervolgd omdat je leeft zoals God het wil. Want je zal het Koninkrijk van God mogen binnengaan. 11 Het is heerlijk voor je als de mensen je uitschelden, belachelijk maken, vervolgen en allerlei leugens over je vertellen omdat je in Mij gelooft. 12 Wees er blij over. Want je zal er in de hemel een grote beloning voor krijgen. Want op dezelfde manier zijn vroeger ook de profeten vervolgd."

Het zout en het licht voor de wereld

13 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Jullie zijn het zout voor de wereld. Maar als het zout niet meer zout is, waarmee kun je het dan nog zout maken? Het is nergens meer voor te gebruiken. Je kan het alleen nog maar weggooien. Het wordt vertrapt door de mensen.

14 Jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 En als je een olielamp aansteekt, zet je er daarna geen emmer overheen. Nee, je zet hem hoog neer, zodat iedereen in huis licht heeft. 16 Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor prijzen."

Jezus en de wet van Mozes

17 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Denk niet dat Ik ben gekomen om de Boeken van de Wet en de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om alles te doen wat er in staat. 18 Luister goed! Ik zeg jullie dat niet één letter of komma van de wet zal worden afgeschaft voordat de hemel en aarde ophouden te bestaan. Eerst zal alles gebeuren wat er in staat. 19 Jullie moeten je aan alle wetten en leefregels houden die er in staan.[b] Ook aan alle kleine dingen die er in staan. Je mag de mensen niet leren dat iets uit de wet onbelangrijk is. Als je dat wel doet, zul je zelf ook onbelangrijk zijn in het Koninkrijk van God. Je moet je aan alle wetten en leefregels houden en aan de mensen leren om dat ook te doen. Dán zul je geprezen worden in het Koninkrijk van God. 20 Want Ik zeg jullie: als jullie niet beter leven dan de wetgeleerden en Farizeeërs, zullen jullie het Koninkrijk van God niet binnengaan.

21 Jullie hebben gehoord dat tegen onze voorouders is gezegd: 'Je mag niemand doden.' En ook: 'Als je een ander doodt, ben je schuldig en zul je door de rechtbank gestraft worden.' 22 Maar Ik zeg jullie: als je kwaad blijft op iemand, ben je schuldig. Je zal door de rechtbank gestraft worden. En als je iemand voor sukkel uitscheldt, ben je schuldig. Je zal voor de Hoge Raad komen. En als je iemand voor dwaas uitscheldt, zul je in de hel terechtkomen.

23 Stel dat je God een offer gaat brengen. En stel dat je je onderweg opeens herinnert dat er iemand kwaad op je is, omdat je hem iets gedaan hebt. 24 Laat dan je offer bij het altaar staan en ga het eerst goedmaken. Kom daarna pas je offer brengen.

25 Stel dat iemand je meeneemt naar de rechter. Maak het dan onderweg naar de rechtbank in orde met je tegenstander. Want anders zal hij je door de rechter laten veroordelen. En de rechter zal je door een bewaker in de gevangenis laten gooien. 26 Ik zeg jullie dat je daar zal moeten zitten totdat je de laatste cent hebt betaald.

27 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken tegen onze voorouders wordt gezegd dat je niet ontrouw mag zijn aan je vrouw. Dus dat je niet met een andere vrouw naar bed mag gaan. 28 Maar Ik zeg jullie: als je naar een andere vrouw kijkt en denkt: 'Ik zou best eens met haar naar bed willen,' ben je in gedachten al ontrouw aan je vrouw geweest.

29 Als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid. 30 En als je in de verleiding komt om met je hand iets slechts te doen, hak hem dan af en gooi hem weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid.

31 Er is ook in de Boeken gezegd: 'Als je je vrouw wegstuurt, moet je haar een brief meegeven waarin staat dat je van haar gescheiden bent.' 32 Maar Ik zeg jullie: je mag je vrouw alleen maar wegsturen als ze met een andere man naar bed is geweest. Als je haar om een andere reden wegstuurt en ze trouwt met iemand anders, is het jouw schuld dat zij dan ontrouw is aan jou. En als je trouwt met een vrouw die zomaar door haar man is weggestuurd, ga je eigenlijk naar bed met de vrouw van iemand anders.[c]

33 Jullie hebben ook gehoord dat in de Boeken tegen onze voorouders is gezegd: 'Als je iets gezworen hebt, mag je die belofte niet breken. Je moet doen wat je bij de Heer God hebt gezworen.' 34 Maar Ik zeg dat jullie helemaal niet moeten zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. 35 Niet bij de aarde, omdat die zijn voetenbankje is. Niet bij Jeruzalem, omdat daar de grote Koning woont. 36 Ook mag je niet bij je hoofd zweren. Want je kan nog niet één haar wit of zwart maken. 37 Als je 'ja' zegt, moet dat ook 'ja' zijn. En als je 'nee' zegt, moet het ook 'nee' zijn. Alles wat je daaraan toevoegt, komt van de duivel.

38 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken is gezegd: 'Oog om oog en tand om tand.'[d] 39 Maar Ik zeg jullie dat je je niet moet verzetten tegen iemand die jou slecht behandelt. Maar als hij je op je rechterwang slaat, draai dan ook je andere wang naar hem toe. 40 En als iemand je meeneemt naar de rechter en je hemd wil als schadevergoeding, geef hem dan ook je mantel. 41 En als iemand je dwingt om één kilometer zijn spullen voor hem te dragen, loop dan twee kilometer met hem mee. 42 Als iemand wat van je vraagt, geef het hem dan. En als iemand iets van je wil lenen, zeg dan geen 'nee'.

43 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken is gezegd: 'Houd van je broeders en haat je vijanden.'[e] 44 Maar Ik zeg tegen jullie: houd van je vijanden[f] en bid voor de mensen door wie jullie slecht behandeld worden. 45 Want dan zijn jullie kinderen van jullie hemelse Vader. Want Hij laat zijn zon schijnen op goede mensen en op slechte mensen. Ook laat Hij het regenen op goede mensen en op slechte mensen. 46 Als jullie houden van de mensen die ook van jullie houden, waarom zou God jullie dan een beloning geven? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde? 47 En als jullie alleen je vrienden groeten, dan doen jullie toch niets bijzonders? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde?

48 Wees volmaakt, want jullie hemelse Vader is óók volmaakt."

Footnotes

  1. Mattheüs 5:3 Eigenlijk staat hier: 'als je arm van geest bent.'
  2. Mattheüs 5:19 Vergeet niet dat op het moment dat Jezus dit zegt, Hij nog niet gestorven is om de wet te vervullen. Hij spreekt hier dus tegen mensen voor wie nog steeds de wet van Mozes geldt. Daarom zegt Hij dat ze zich daaraan moeten houden.
  3. Mattheüs 5:32 Lees ook Matteüs 19:9 en 1 Korintiërs 7:10 en 11.
  4. Mattheüs 5:38 Dit gaat niet over persoonlijke wraak, maar over wetten die God had gegeven voor de rechtspraak. Lees Leviticus 24:17-23 en de aantekening daarbij.
  5. Mattheüs 5:43 Eigenlijk staat hier: 'houd van je naaste.' Want met 'naasten' werden alle mensen van het volk Israël bedoeld. Zij zijn familie van elkaar doordat ze dezelfde voorvader hebben, namelijk Jakob. Maar er staat nergens dat ze hun vijanden moesten haten! Dat hadden ze er zelf van gemaakt.
  6. Mattheüs 5:44 De 'vijanden' waren in Jezus' tijd de Romeinen, die Israël bezet hadden.

Lessen over het geven van geld

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Wees goed voor andere mensen. Maar doe dat niet om iedereen te laten zien hoe geweldig je bent. Want dan krijg je geen beloning van je hemelse Vader. Als je een bedelaar iets geeft, laat dat dan niet aan iedereen weten. De schijnheilige mensen in de synagogen en op straat doen dat wél. Want zij willen graag door de mensen geprezen worden. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. Maar als je een bedelaar iets geeft, zorg er dan voor dat je linkerhand niet weet wat je rechterhand doet. Zo is het geheim wat je gedaan hebt. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen."

Lessen over bidden

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "En bid niet op dezelfde manier als de schijnheilige mensen. Zij staan graag in de synagoge en op de hoeken van de pleinen te bidden. Want ze willen dat de mensen het zien. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. Maar als je bidt, ga dan je kamer in en doe de deur dicht. Bid dan tot je Vader terwijl niemand het ziet. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen.

En gebruik bij het bidden niet heel veel woorden door steeds hetzelfde te zeggen, zoals de andere volken doen. Want zij denken dat als ze hun woorden maar steeds herhalen, hun goden zullen doen wat ze van hen vragen. Doe niet net als zij. Want jullie Vader weet wat jullie nodig hebben. Hij weet dat al vóórdat jullie Hem er om hebben gebeden! Maar bid het volgende:

Onze hemelse Vader, laten alle mensen diep ontzag voor U krijgen. 10 Laat uw Koninkrijk komen. Laat op aarde worden gedaan wat Ú wil, net zoals in de hemel wordt gedaan wat U wil. 11 Geef ons vandaag het eten dat we nodig hebben. 12 Vergeef ons wat we verkeerd doen, net zoals wij ook de mensen vergeven die verkeerd tegen óns doen. 13 En stel ons niet op de proef, maar red ons van het kwaad. Want van U is het Koninkrijk en alle kracht en alle macht en alle hemelse majesteit, tot in eeuwigheid. Amen. Zo is het!

14 Als jullie de mensen vergeven wat ze verkeerd doen, zal jullie hemelse Vader jullie ook vergeven wat jullie verkeerd doen. 15 Maar als jullie andere mensen niet vergeven, zal jullie Vader jullie ook niet vergeven.

16 En als jullie een dag niets eten om je op God te richten, laat dat dan niet aan de mensen merken. De schijnheilige mensen laten dat wél aan iedereen zien. Ze zetten een heel somber gezicht op, kammen hun haar niet en wassen hun gezicht niet, zodat iedereen het weet. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. 17 Maar jullie zeg Ik: als jullie niets eten om je op God te richten, kam dan gewoon je haar en was gewoon je gezicht. 18 Dan weten de mensen het niet, maar alleen jullie Vader weet het, want Hij ziet de verborgen dingen. En Hij zal jullie er openlijk voor belonen."

Rijkdom

19 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Verzamel geen rijkdommen op aarde. Want je schatten gaan kapot door de motten en de roest, en dieven breken in en stelen ze. 20 Verzamel liever rijkdommen in de hemel. Die schatten gaan niet kapot door motten en roest, en daar zijn geen dieven die inbreken of stelen. 21 Onthoud goed: waar je rijkdommen zijn, daar zal ook je hart zijn."

Licht en donker

22 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Je ogen zijn de lamp van je lichaam. Als je manier van kijken goed is, zal je hele lichaam verlicht zijn. 23 Maar als je manier van kijken slecht is, is je hele lichaam donker. Als nu wat licht in je had moeten zijn, donker is, wat zal het donker dan donker zijn!

24 Je kan nooit twee heren dienen. Want je zal altijd meer van de één dan van de ander houden. Je kan niet God dienen, én Mammon."[a]

Niet bezorgd zijn

25 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Daarom zeg Ik jullie: maak je nergens zorgen over. Niet of je wel eten en drinken zal hebben. Ook niet of je wel kleren zal hebben om aan te trekken. Het leven is toch belangrijker dan het eten? En het lichaam is toch belangrijker dan de kleren? 26 Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren. Jullie hemelse Vader geeft ze te eten. Jullie zijn toch veel belangrijker dan de vogels? 27 Wie van jullie kan door zich zorgen te maken, ook maar één centimeter groeien of ook maar één dag langer leven? 28 En waarom maken jullie je zorgen over kleren? Kijk eens naar de bloemen in het gras. Kijk hoe ze groeien. Ze werken niet en weven niet. 29 Maar Ik zeg jullie dat zelfs koning Salomo met al zijn rijkdom er niet zo schitterend uitzag als die bloemen. 30 Het gras staat er maar één dag, want morgen wordt het als brandstof in de oven gegooid. Toch kleedt God dat gras zó mooi met bloemen aan. Dan zal Hij jullie toch zeker óók aankleden? Wat is jullie geloof toch klein! 31 Wees dus nergens bezorgd over. Pieker niet: 'Wat moeten we eten?' Of: 'Wat moeten we drinken?' Of: 'Wat moeten we aantrekken?' 32 De mensen van de andere volken doen dat wél. Maar jullie hemelse Vader weet dat jullie deze dingen nodig hebben. 33 Geef het Koninkrijk van God en het doen van Gods wil de eerste plaats in jullie leven. Dan zal Hij jullie al deze dingen geven. 34 Maak je dus geen zorgen over de volgende dag. Want de volgende dag zal weer zijn eigen zorgen met zich meebrengen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen problemen."

Footnotes

  1. Mattheüs 6:24 Mammon was een Syrische afgod, de god van voorspoed en rijkdom. De vertaling van de naam 'Mammon' is 'bezit'.

Niet oordelen over anderen

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Oordeel niet over andere mensen. Dan zal God ook niet over jullie oordelen. Want zo streng als jullie over iemand anders oordelen, zo streng zal er ook over jullie geoordeeld worden. Met de maat waarmee jullie iemand anders meten, zullen jullie zelf ook gemeten worden. Jullie zien wél dat er een splinter zit in het oog van iemand anders. Maar jullie merken helemaal niet dat er een hele balk in je eigen oog zit! Hoe durven jullie tegen die ander te zeggen: 'Zal ik even de splinter uit je oog halen?', als er in je eigen oog een balk zit? Dat is heel erg schijnheilig! Haal eerst de balk uit je eigen oog. Dan kun je goed scherp zien. Pas dan kun je de splinter uit het oog van de ander halen.

Maar voer geen heilige dingen aan de honden. Want ze zullen zich daarna omdraaien en jullie verscheuren. Gooi geen parels voor de zwijnen. Want ze zullen die met hun poten vertrappen."

Bidden

Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Bid, want dan zul je krijgen. Zoek, want dan zul je vinden. Klop, want dan zal er voor je worden opengedaan. Want iedereen die bidt, zal krijgen. En iedereen die zoekt, zal vinden. En voor iedereen die klopt, zal worden opengedaan. Als je zoon je om brood vraagt, geef je hem toch geen steen? 10 En als hij om een vis vraagt, geef je hem toch geen slang? 11 Dus ook al zijn jullie slecht, toch kunnen jullie goede dingen aan jullie kinderen geven. Dan zal jullie hemelse Vader toch zéker goede dingen geven als mensen Hem daarom bidden?

12 Behandel de mensen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden. Want dat is wat de Boeken van de Wet en de Profeten bedoelen."

De brede en de smalle weg

13 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Ga binnen door de smalle poort. Want de poort naar de dood is wijd, en de weg daar naartoe is breed. En er zijn heel veel mensen die die weg nemen en door die poort binnengaan. 14 Maar de poort naar het leven is nauw, en de weg daar naartoe is smal. Er zijn maar weinig mensen die die weg en die poort vinden."

Wie horen er bij het koninkrijk van God?

15 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Pas op voor leugen-profeten. Zij beweren dat ze namens God spreken terwijl dat helemaal niet zo is. Je kan hen vergelijken met wolven die zich vermomd hebben als schapen. Ze zien er onschuldig uit, maar van binnen zijn ze verslindende wolven. 16 Je kan zulke mensen duidelijk herkennen aan de manier waarop ze leven. Het is net als met vruchten: aan een doornplant zul je geen druiven vinden en aan een distel geen vijgen. 17 Aan een goede boom groeien goede vruchten, maar aan een slechte boom groeien slechte vruchten. 18 Aan een goede boom kunnen geen slechte vruchten groeien, en aan een slechte boom kunnen geen goede vruchten groeien. 19 Bomen waar geen goede vruchten aan groeien, worden omgehakt en in het vuur gegooid. 20 Zo kunnen jullie de mensen dus herkennen aan hun vruchten. Hun vrucht is: hun manier van leven. 21 Niet iedereen die tegen Mij zegt: 'Heer, Heer,' zal het Koninkrijk van God binnengaan. Alleen de mensen die mijn hemelse Vader willen gehoorzamen, mogen binnen komen. 22 Op de laatste dag zullen heel veel mensen tegen Mij zeggen: 'Heer, Heer, we hebben toch in uw naam geprofeteerd en in uw naam duivelse geesten uit de mensen weggejaagd en in uw naam allerlei wonderen gedaan?' 23 En dan zal Ik openlijk tegen hen zeggen: 'Ik heb jullie nooit gekend. Ga weg! Jullie wilden Mij nooit gehoorzamen!' "

Het fundament van je leven

24 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Lúister niet alleen naar wat Ik zeg, maar dóe het ook. Dan lijk je op een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde. 25 Toen het hevig begon te regenen en te stormen en er een overstroming kwam, stortte het huis niet in. Want het was op een stevige ondergrond neergezet. 26 Als je wel hoort wat Ik zeg, maar het niet doet, lijk je op een onverstandig man die zijn huis op zand bouwde. 27 Toen het hevig begon te regenen en te stormen en er een overstroming kwam, spoelde het zand weg en stortte het huis in. Er bleef helemaal niets van over."

28 Toen Jezus uitgesproken was, waren de mensen erg verbaasd. Ze waren erg onder de indruk van wat Hij hun leerde. 29 Want het was duidelijk dat Hij wist waar Hij het over had. Het was heel anders dan bij hun wetgeleerden.