27 And when Jesus departed thence, two blind men followed him, crying, and saying, Thou son of David, have mercy on us.

28 And when he was come into the house, the blind men came to him: and Jesus saith unto them, Believe ye that I am able to do this? They said unto him, Yea, Lord.

29 Then touched he their eyes, saying, According to your faith be it unto you.

30 And their eyes were opened; and Jesus straitly charged them, saying, See that no man know it.

31 But they, when they were departed, spread abroad his fame in all that country.

32 As they went out, behold, they brought to him a dumb man possessed with a devil.

33 And when the devil was cast out, the dumb spake: and the multitudes marvelled, saying, It was never so seen in Israel.

34 But the Pharisees said, He casteth out devils through the prince of the devils.

Read full chapter

Jesus Heals the Blind and the Mute

27 As Jesus went on from there, two blind men followed him, calling out, “Have mercy on us, Son of David!”(A)

28 When he had gone indoors, the blind men came to him, and he asked them, “Do you believe that I am able to do this?”

“Yes, Lord,” they replied.(B)

29 Then he touched their eyes and said, “According to your faith let it be done to you”;(C) 30 and their sight was restored. Jesus warned them sternly, “See that no one knows about this.”(D) 31 But they went out and spread the news about him all over that region.(E)

32 While they were going out, a man who was demon-possessed(F) and could not talk(G) was brought to Jesus. 33 And when the demon was driven out, the man who had been mute spoke. The crowd was amazed and said, “Nothing like this has ever been seen in Israel.”(H)

34 But the Pharisees said, “It is by the prince of demons that he drives out demons.”(I)

Read full chapter

Jezus geneest twee blinde mannen en iemand die niet kan praten

27 Toen Jezus van daar verder ging, volgden twee blinde mannen Hem. Ze riepen aldoor: "Help ons alstublieft, Zoon van David!"[a] 28 Toen Jezus zijn huis was binnen gegaan, kwamen de blinden naar Hem toe. Jezus zei tegen hen: "Geloven jullie dat Ik dat kan doen?" Ze zeiden tegen Hem: "Ja, Heer." 29 Hij raakte hun ogen aan en zei: "Ik wil dat gebeurt wat jullie geloven." 30 Toen konden de mannen zien. Jezus zei heel streng tegen hen: "Vertel dit aan niemand!" 31 Maar toen ze vertrokken waren, vertelden ze in de wijde omgeving wat Hij had gedaan.

32 Daarna werd er een man bij Hem gebracht die niet kon praten. Dat kwam doordat er een duivelse geest in hem zat. 33 Nadat de duivelse geest uit de man was weggejaagd, kon de man praten. De mensen waren stomverbaasd. Ze zeiden: "Zoiets is nog nooit in Israël gebeurd!" 34 Maar de Farizeeërs zeiden: "Hij jaagt de duivelse geesten eruit met de hulp van de leider van de duivelse geesten!"

Read full chapter

Footnotes

  1. Mattheüs 9:27 Vroeger hadden de profeten gezegd dat de Redder van Israël (de 'Messias') een zoon uit de familie van David zou zijn. Daarom noemden deze mannen Hem zo.

27 Op de terugweg naar Kafarnaüm liepen twee blinde mannen achter Hem aan. ‘Zoon van David!’ schreeuwden zij. ‘Heb toch medelijden met ons!’ 28 Toen Jezus thuiskwam, liepen de blinden gewoon met Hem mee naar binnen. ‘Gelooft u dat Ik uw ogen kan genezen?’ vroeg Hij. ‘Ja, Here,’ antwoordden zij. 29 Hij raakte hun ogen aan en zei: ‘Wat u gelooft, zal gebeuren.’ 30 En zij konden zien! Jezus zei dat zij er beslist met niemand over mochten praten. 31 Maar zij konden het niet voor zich houden en vertelden overal in de omgeving wat Jezus voor hen had gedaan.

32 Hij stond op het punt weer te vertrekken, toen er een stomme man bij Hem werd gebracht. De man kon niet spreken, omdat er een boze geest in hem zat. 33 Jezus joeg die geest uit de man weg en toen kon hij weer spreken. De mensen stonden versteld. ‘Zoiets is in Israël nog nooit gebeurd!’ riepen zij uit. 34 Maar de Farizeeën zeiden: ‘Geen wonder dat Hij de boze geesten kan wegsturen. De duivel zelf helpt Hem daarbij!’

Read full chapter

54 And when he was come into his own country, he taught them in their synagogue, insomuch that they were astonished, and said, Whence hath this man this wisdom, and these mighty works?

55 Is not this the carpenter's son? is not his mother called Mary? and his brethren, James, and Joses, and Simon, and Judas?

56 And his sisters, are they not all with us? Whence then hath this man all these things?

57 And they were offended in him. But Jesus said unto them, A prophet is not without honour, save in his own country, and in his own house.

58 And he did not many mighty works there because of their unbelief.

Read full chapter

54 Coming to his hometown, he began teaching the people in their synagogue,(A) and they were amazed.(B) “Where did this man get this wisdom and these miraculous powers?” they asked. 55 “Isn’t this the carpenter’s son?(C) Isn’t his mother’s(D) name Mary, and aren’t his brothers(E) James, Joseph, Simon and Judas? 56 Aren’t all his sisters with us? Where then did this man get all these things?” 57 And they took offense(F) at him.

But Jesus said to them, “A prophet is not without honor except in his own town and in his own home.”(G)

58 And he did not do many miracles there because of their lack of faith.

Read full chapter

De bewoners van Nazaret geloven niet in Jezus

54 Toen Jezus in zijn eigen stad kwam, gaf Hij de mensen les in de synagoge daar. De mensen waren stomverbaasd en zeiden: "Hoe komt Hij toch aan die wijsheid? En hoe kan Hij al die wonderen doen? 55 Hij is toch de zoon van de timmerman? Zijn moeder is toch Maria? Jakobus, Jozef, Simon en Judas zijn toch zijn broers? 56 En zijn zussen wonen toch ook hier bij ons? Waar heeft Hij dat dan allemaal vandaan?" 57 En ze wilden Hem niet geloven. Maar Jezus zei tegen hen: "Alleen in zijn eigen stad en in zijn eigen familie wordt een profeet niet geloofd." 58 En Hij kon daar niet veel wonderen doen, doordat ze Hem niet geloofden.

Read full chapter

54 de stad waar Hij was opgegroeid. Daar sprak Hij in de synagoge. Iedereen verbaasde zich over zijn wijsheid en de wonderen die Hij deed. 55 ‘Hoe is dit mogelijk?’ zeiden zij daar. ‘Hij is toch de zoon van onze timmerman! En we kennen allemaal zijn moeder Maria en zijn broers Jakobus, Jozef, Simon en Judas. 56 Zijn zusters wonen hier ook. Wat verbeeldt Hij Zich wel?’ 57 Het was duidelijk dat zij niets met Hem te maken wilden hebben. Jezus zei tegen hen: ‘Een profeet wordt overal geëerd, behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen familie.’ 58 Hij deed daar niet veel wonderen, omdat zij niet geloofden.

Read full chapter

And he went out from thence, and came into his own country; and his disciples follow him.

And when the sabbath day was come, he began to teach in the synagogue: and many hearing him were astonished, saying, From whence hath this man these things? and what wisdom is this which is given unto him, that even such mighty works are wrought by his hands?

Is not this the carpenter, the son of Mary, the brother of James, and Joses, and of Juda, and Simon? and are not his sisters here with us? And they were offended at him.

But Jesus, said unto them, A prophet is not without honour, but in his own country, and among his own kin, and in his own house.

And he could there do no mighty work, save that he laid his hands upon a few sick folk, and healed them.

And he marvelled because of their unbelief. And he went round about the villages, teaching.

Read full chapter

A Prophet Without Honor(A)

Jesus left there and went to his hometown,(B) accompanied by his disciples. When the Sabbath came,(C) he began to teach in the synagogue,(D) and many who heard him were amazed.(E)

“Where did this man get these things?” they asked. “What’s this wisdom that has been given him? What are these remarkable miracles he is performing? Isn’t this the carpenter? Isn’t this Mary’s son and the brother of James, Joseph,[a] Judas and Simon?(F) Aren’t his sisters here with us?” And they took offense at him.(G)

Jesus said to them, “A prophet is not without honor except in his own town, among his relatives and in his own home.”(H) He could not do any miracles there, except lay his hands on(I) a few sick people and heal them. He was amazed at their lack of faith.

Jesus Sends Out the Twelve(J)

Then Jesus went around teaching from village to village.(K)

Read full chapter

Footnotes

  1. Mark 6:3 Greek Joses, a variant of Joseph

De bewoners van Nazaret geloven niet in Jezus

Jezus vertrok weer en ging naar zijn eigen stad, Nazaret. Zijn leerlingen gingen met Hem mee. Op de heilige rustdag ging Hij les geven in de synagoge. Veel van de mensen die Hem hoorden, waren heel verbaasd. Ze zeiden: "Waar heeft Hij die dingen vandaan? Hoe komt Hij aan die wijsheid? Hoe kan Hij zulke wonderen doen? Hij is toch de timmerman, de zoon van Maria, en de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon? En zijn zussen wonen toch ook hier?" En ze geloofden Hem niet. Jezus zei tegen hen: "Alleen in zijn eigen stad en in zijn eigen familie hebben de mensen geen respect voor een profeet." En Hij kon daar geen grote wonderen doen. Alleen maakte Hij een paar zieke mensen gezond door hun de handen op te leggen. En Hij was verbaasd over hun ongeloof.

Hij reisde door de dorpen rond Nazaret en gaf daar les.

Read full chapter

Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit

Daarna vertrok Jezus met zijn leerlingen naar Nazareth, de plaats waar Hij was opgegroeid. De volgende sabbat ging Hij naar de synagoge en nam daar het woord. Iedereen was hoogst verbaasd. ‘Waar heeft Hij dat allemaal vandaan?’ vroeg men elkaar. ‘Hoe komt Hij aan die wijsheid? En hebben jullie gezien wat voor wonderen Hij doet?’ Ze kwamen er niet over uitgepraat. ‘Dit is toch de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Jozef en van Judas en Simon? En zijn zusters wonen ook hier in Nazareth. Wat verbeeldt Hij Zich wel?’ Het was duidelijk dat zij niets van Hem moesten hebben. Jezus zei: ‘Een profeet wordt door iedereen geëerd, maar niet door de mensen uit zijn eigen stad en ook niet door zijn familie.’

Omdat zij niet geloofden, kon Hij bij hen geen grote wonderen doen. Wel genas Hij een paar zieken door hun de handen op te leggen. Hij verbaasde Zich erover dat de meeste mensen Hem niet geloofden. Hij trok de omliggende dorpen langs en sprak daar over God.

Read full chapter

Of the increase of his government and peace there shall be no end, upon the throne of David, and upon his kingdom, to order it, and to establish it with judgment and with justice from henceforth even for ever. The zeal of the Lord of hosts will perform this.

Read full chapter

Of the greatness of his government(A) and peace(B)
    there will be no end.(C)
He will reign(D) on David’s throne
    and over his kingdom,
establishing and upholding it
    with justice(E) and righteousness(F)
    from that time on and forever.(G)
The zeal(H) of the Lord Almighty
    will accomplish this.

Read full chapter

Gods straf over Israël

Jesaja zegt: De Heer spreekt recht over het volk Israël.

Read full chapter

7-9 De Here heeft gesproken tot het trotse Israël, dat zegt dat het zijn land beter en mooier dan tevoren zal herbouwen, ook al is het nu een puinhoop. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar die zullen worden vervangen door ceders!

Read full chapter