Add parallel Print Page Options

Jezus geeft op de berg les aan zijn leerlingen

Toen Jezus de grote groep mensen zag, klom Hij de berg op. Daar ging Hij zitten. Zijn leerlingen waren Hem gevolgd. Jezus begon hun les te geven. Hij zei: "Het is heerlijk voor je als je begrijpt dat je God nodig hebt.[a] Want dan zul je het Koninkrijk van God mogen binnengaan. Het is heerlijk voor je als je verdrietig bent. Want je zal getroost worden. Het is heerlijk voor je als je vriendelijk en geduldig bent. Want dan zul je de aarde erven. Het is heerlijk voor je als je honger en dorst hebt naar rechtvaardigheid. Want je honger zal gestild worden. Het is heerlijk voor je als je goed en vriendelijk bent voor andere mensen. Want dan zal God voor jou ook goed en vriendelijk zijn. Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. Het is heerlijk voor je als je vrede probeert te maken en te bewaren. Want dan zul je 'kind van God' worden genoemd. 10 Het is heerlijk voor je als je wordt vervolgd omdat je leeft zoals God het wil. Want je zal het Koninkrijk van God mogen binnengaan. 11 Het is heerlijk voor je als de mensen je uitschelden, belachelijk maken, vervolgen en allerlei leugens over je vertellen omdat je in Mij gelooft. 12 Wees er blij over. Want je zal er in de hemel een grote beloning voor krijgen. Want op dezelfde manier zijn vroeger ook de profeten vervolgd."

Het zout en het licht voor de wereld

13 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Jullie zijn het zout voor de wereld. Maar als het zout niet meer zout is, waarmee kun je het dan nog zout maken? Het is nergens meer voor te gebruiken. Je kan het alleen nog maar weggooien. Het wordt vertrapt door de mensen.

14 Jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 En als je een olielamp aansteekt, zet je er daarna geen emmer overheen. Nee, je zet hem hoog neer, zodat iedereen in huis licht heeft. 16 Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor prijzen."

Jezus en de wet van Mozes

17 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Denk niet dat Ik ben gekomen om de Boeken van de Wet en de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om alles te doen wat er in staat. 18 Luister goed! Ik zeg jullie dat niet één letter of komma van de wet zal worden afgeschaft voordat de hemel en aarde ophouden te bestaan. Eerst zal alles gebeuren wat er in staat. 19 Jullie moeten je aan alle wetten en leefregels houden die er in staan.[b] Ook aan alle kleine dingen die er in staan. Je mag de mensen niet leren dat iets uit de wet onbelangrijk is. Als je dat wel doet, zul je zelf ook onbelangrijk zijn in het Koninkrijk van God. Je moet je aan alle wetten en leefregels houden en aan de mensen leren om dat ook te doen. Dán zul je geprezen worden in het Koninkrijk van God. 20 Want Ik zeg jullie: als jullie niet beter leven dan de wetgeleerden en Farizeeërs, zullen jullie het Koninkrijk van God niet binnengaan.

21 Jullie hebben gehoord dat tegen onze voorouders is gezegd: 'Je mag niemand doden.' En ook: 'Als je een ander doodt, ben je schuldig en zul je door de rechtbank gestraft worden.' 22 Maar Ik zeg jullie: als je kwaad blijft op iemand, ben je schuldig. Je zal door de rechtbank gestraft worden. En als je iemand voor sukkel uitscheldt, ben je schuldig. Je zal voor de Hoge Raad komen. En als je iemand voor dwaas uitscheldt, zul je in de hel terechtkomen.

23 Stel dat je God een offer gaat brengen. En stel dat je je onderweg opeens herinnert dat er iemand kwaad op je is, omdat je hem iets gedaan hebt. 24 Laat dan je offer bij het altaar staan en ga het eerst goedmaken. Kom daarna pas je offer brengen.

25 Stel dat iemand je meeneemt naar de rechter. Maak het dan onderweg naar de rechtbank in orde met je tegenstander. Want anders zal hij je door de rechter laten veroordelen. En de rechter zal je door een bewaker in de gevangenis laten gooien. 26 Ik zeg jullie dat je daar zal moeten zitten totdat je de laatste cent hebt betaald.

27 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken tegen onze voorouders wordt gezegd dat je niet ontrouw mag zijn aan je vrouw. Dus dat je niet met een andere vrouw naar bed mag gaan. 28 Maar Ik zeg jullie: als je naar een andere vrouw kijkt en denkt: 'Ik zou best eens met haar naar bed willen,' ben je in gedachten al ontrouw aan je vrouw geweest.

29 Als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid. 30 En als je in de verleiding komt om met je hand iets slechts te doen, hak hem dan af en gooi hem weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid.

31 Er is ook in de Boeken gezegd: 'Als je je vrouw wegstuurt, moet je haar een brief meegeven waarin staat dat je van haar gescheiden bent.' 32 Maar Ik zeg jullie: je mag je vrouw alleen maar wegsturen als ze met een andere man naar bed is geweest. Als je haar om een andere reden wegstuurt en ze trouwt met iemand anders, is het jouw schuld dat zij dan ontrouw is aan jou. En als je trouwt met een vrouw die zomaar door haar man is weggestuurd, ga je eigenlijk naar bed met de vrouw van iemand anders.[c]

33 Jullie hebben ook gehoord dat in de Boeken tegen onze voorouders is gezegd: 'Als je iets gezworen hebt, mag je die belofte niet breken. Je moet doen wat je bij de Heer God hebt gezworen.' 34 Maar Ik zeg dat jullie helemaal niet moeten zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. 35 Niet bij de aarde, omdat die zijn voetenbankje is. Niet bij Jeruzalem, omdat daar de grote Koning woont. 36 Ook mag je niet bij je hoofd zweren. Want je kan nog niet één haar wit of zwart maken. 37 Als je 'ja' zegt, moet dat ook 'ja' zijn. En als je 'nee' zegt, moet het ook 'nee' zijn. Alles wat je daaraan toevoegt, komt van de duivel.

38 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken is gezegd: 'Oog om oog en tand om tand.'[d] 39 Maar Ik zeg jullie dat je je niet moet verzetten tegen iemand die jou slecht behandelt. Maar als hij je op je rechterwang slaat, draai dan ook je andere wang naar hem toe. 40 En als iemand je meeneemt naar de rechter en je hemd wil als schadevergoeding, geef hem dan ook je mantel. 41 En als iemand je dwingt om één kilometer zijn spullen voor hem te dragen, loop dan twee kilometer met hem mee. 42 Als iemand wat van je vraagt, geef het hem dan. En als iemand iets van je wil lenen, zeg dan geen 'nee'.

43 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken is gezegd: 'Houd van je broeders en haat je vijanden.'[e] 44 Maar Ik zeg tegen jullie: houd van je vijanden[f] en bid voor de mensen door wie jullie slecht behandeld worden. 45 Want dan zijn jullie kinderen van jullie hemelse Vader. Want Hij laat zijn zon schijnen op goede mensen en op slechte mensen. Ook laat Hij het regenen op goede mensen en op slechte mensen. 46 Als jullie houden van de mensen die ook van jullie houden, waarom zou God jullie dan een beloning geven? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde? 47 En als jullie alleen je vrienden groeten, dan doen jullie toch niets bijzonders? De slechte mensen doen toch precies hetzelfde?

48 Wees volmaakt, want jullie hemelse Vader is óók volmaakt."

Footnotes

  1. Mattheüs 5:3 Eigenlijk staat hier: 'als je arm van geest bent.'
  2. Mattheüs 5:19 Vergeet niet dat op het moment dat Jezus dit zegt, Hij nog niet gestorven is om de wet te vervullen. Hij spreekt hier dus tegen mensen voor wie nog steeds de wet van Mozes geldt. Daarom zegt Hij dat ze zich daaraan moeten houden.
  3. Mattheüs 5:32 Lees ook Matteüs 19:9 en 1 Korintiërs 7:10 en 11.
  4. Mattheüs 5:38 Dit gaat niet over persoonlijke wraak, maar over wetten die God had gegeven voor de rechtspraak. Lees Leviticus 24:17-23 en de aantekening daarbij.
  5. Mattheüs 5:43 Eigenlijk staat hier: 'houd van je naaste.' Want met 'naasten' werden alle mensen van het volk Israël bedoeld. Zij zijn familie van elkaar doordat ze dezelfde voorvader hebben, namelijk Jakob. Maar er staat nergens dat ze hun vijanden moesten haten! Dat hadden ze er zelf van gemaakt.
  6. Mattheüs 5:44 De 'vijanden' waren in Jezus' tijd de Romeinen, die Israël bezet hadden.

八福

耶穌看見這些人群,就上了山,剛坐下,門徒便走到祂跟前, 祂就開口教導他們,說:

「心靈貧窮的人有福了,
因為天國是他們的。
哀慟的人有福了,
因為他們必得安慰。
謙和的人有福了,
因為他們必承受土地。
愛慕公義如饑似渴的人有福了,
因為他們必得飽足。
心存憐憫的人有福了,
因為他們必蒙上帝的憐憫。
心靈純潔的人有福了,
因為他們必看見上帝。
使人和睦的人有福了,
因為他們必被稱為上帝的兒女。
10 為義受迫害的人有福了,
因為天國是他們的。

11 「人們因為我的緣故侮辱、迫害、肆意毀謗你們,你們就有福了。 12 要歡喜快樂,因為你們在天上有很大的獎賞。他們也曾這樣迫害以前的先知。

鹽和光

13 「你們是世上的鹽。如果鹽失去鹹味,怎能使它再變鹹呢?它將毫無用處,只有被丟在外面任人踐踏。 14 你們是世上的光,如同建在山上的城一樣無法隱藏。 15 人點亮了燈,不會把它放在斗底下,而是放在燈臺上,好照亮全家。 16 同樣,你們的光也應當照在人面前,好讓他們看見你們的好行為,便讚美你們天上的父。

成全律法

17 「不要以為我是來廢除律法和先知書,我不是來廢除,乃是來成全。 18 我實在告訴你們,就是到天地都消失了,律法的一點一劃都不會廢除,全都要成就。 19 所以,誰違背這些誡命中最小的一條,並教導別人違背,誰在天國將被稱為最小的。但誰遵守這些誡命,並教導別人遵守,誰在天國將被稱為大的。 20 我告訴你們,除非你們的義勝過律法教師和法利賽人的義,否則斷不能進天國。

論仇恨

21 「你們聽過吩咐古人的話,『不可殺人,殺人的要受審判。』 22 但我告訴你們,凡無緣無故[a]向弟兄發怒的,要受審判;凡罵弟兄是白癡的,要受公會[b]的審判;凡罵弟兄是笨蛋的,難逃地獄的火。

23 「所以,你在祭壇前獻祭的時候,要是想起有弟兄和你有過節, 24 就該把祭物留在祭壇前,先去跟他和好,然後再來獻祭。

25 「趁著你和告你的人還在去法庭的路上,你要趕緊與對方和解。不然,他會把你交給審判官,審判官會把你交給差役關進監牢。 26 我實在告訴你,要是有一分錢沒有還清,你絕不能從那裡出來。

論通姦

27 「你們聽過這樣的話,『不可通姦。』 28 但我告訴你們,凡看見婦女就動淫念的,他在心裡已經犯了通姦罪。 29 如果你的右眼使你犯罪,就把它剜掉!寧可失去身體的一部分,也比整個人下地獄好。 30 如果你的右手使你犯罪,就把它砍掉!寧可失去身體的一部分,也比整個人下地獄好。

論休妻

31 「還有話說,『人若休妻,必須給她休書』。 32 但我告訴你們,除非是妻子不貞,否則,休妻就是使妻子犯通姦罪,娶被休女子的人也犯了通姦罪。

論起誓

33 「你們也聽過吩咐古人的話,『不可違背誓言,總要向主遵守所起的誓。』 34 但我告訴你們,不可起誓。不可指著天起誓,因為天是上帝的寶座。 35 不可指著地起誓,因為地是上帝的腳凳。不可指著聖城耶路撒冷起誓,因為那是大君王的城。 36 也不可指著自己的頭起誓,因為你不能使一根頭髮變黑或變白。 37 你們說話,是就說是,不是就說不是,多說的便是來自那惡者[c]

論愛仇敵

38 「你們聽過這樣的話,『以眼還眼,以牙還牙。』 39 但我告訴你們,不要跟惡人作對。有人打你的右臉,連左臉也轉過來讓他打。 40 有人想控告你,要奪取你的內衣,連外衣也給他。 41 有人強迫你走一里路,你就跟他走二里路。 42 有求你的,就給他;有向你借的,不可拒絕他。

43 「你們聽過這樣的話,『要愛鄰居,恨仇敵。』 44 但我告訴你們,要愛仇敵,為迫害你們的人禱告。 45 這樣,你們才是天父的孩子。因為祂讓陽光照好人也照壞人,降雨給義人也給惡人。 46 如果你們只愛那些愛你們的人,有什麼值得嘉獎的呢?就是稅吏也會這樣做。 47 如果你們只問候自己的弟兄,有什麼特別呢?就是外族人也會這樣做。 48 所以,你們要純全,正如你們的天父是純全的。

Footnotes

  1. 5·22 有古卷無「無緣無故」。
  2. 5·22 公會」是當時猶太人的最高司法機構,處理宗教、道德和倫理等事務。
  3. 5·37 那惡者即魔鬼,又名撒旦。

论福(A)

耶稣看见群众,就上了山;他坐下之后,门徒来到他跟前, 他就开口教训他们:

“心灵贫乏的人有福了,

因为天国是他们的。

哀痛的人有福了,

因为他们必得安慰。

温柔的人有福了,

因为他们必承受地土。

爱慕公义如饥如渴的人有福了,

因为他们必得饱足。

怜悯人的人有福了,

因为他们必蒙怜悯。

内心清洁的人有福了,

因为他们必看见 神。

使人和平的人有福了,

因为他们必称为 神的儿子。

10 为义遭受迫害的人有福了,

因为天国是他们的。

11 人若因我的缘故辱骂你们,迫害你们,并且捏造各样坏话毁谤你们,你们就有福了。 12 你们应该欢喜快乐,因为你们在天上的赏赐是大的;在你们以前的先知,他们也曾这样迫害。

门徒作盐作光(B)

13 “你们是地上的盐;如果盐失了味,怎能使它再咸呢?结果毫无用处,唯有丢在外面任人践踏。 14 你们是世上的光。建在山上的城是无法隐藏的; 15 人点了灯,不会放在量器底下,而是放在灯台上,就照亮一家人。 16 照样,你们的光也应当照在人前,让他们看见你们的好行为,又颂赞你们在天上的父。

论律法

17 “你们不要以为我来是要废除律法和先知;我来不是要废除,而是要完成。 18 我实在告诉你们,就算天地过去,律法的一点一画也不会废去,全部都要成就。 19 因此,无论谁废除诫命中最小的一条,又这样教导人,他在天国中必称为最小的;但若有人遵行这些诫命,并且教导人遵行,他在天国中必称为大。 20 我告诉你们,你们的义若不胜过经学家和法利赛人的义,就必不能进天国。

不可恨人(C)

21 “你们听过有这样吩咐古人的话:‘不可杀人,杀人的必被判罪。’ 22 可是我告诉你们,凡是向弟兄发怒的,必被判罪。人若说弟兄是‘拉加’,必被公议会审判;人若说弟兄是‘摩利’,必难逃地狱的火。 23 所以你在祭坛上献供物的时候,如果在那里想起你的弟兄对你不满, 24 就当在坛前放下供物,先去与弟兄和好,然后才来献你的供物。 25 趁着你和你的对头还在路上的时候,要赶快与他和解,免得他抓你去见法官,法官把你交给狱警,关在监里。 26 我实在告诉你,除非你还清最后一分钱,否则决不能从那里出来。

不可动淫念

27 “你们听过有这样的吩咐:‘不可奸淫。’ 28 可是我告诉你们,凡是看见妇女就动淫念的,心里已经犯了奸淫。 29 如果你的右眼使你犯罪,就把它挖出来丢掉;宁可失去身体的一部分,胜过全身被丢进地狱里。 30 如果你的右手使你犯罪,就把它砍下来丢掉;宁可失去身体的一部分,胜过全身进到地狱里去。

不可休妻(D)

31 “又有这样的吩咐:‘人若休妻,就应当给她休书。’ 32 可是我告诉你们,凡休妻的,如果不是因她不贞,就是促使她犯奸淫;无论谁娶了被休的妇人,也就是犯奸淫了。

不可发誓

33 “你们又听过有这样吩咐古人的话:‘不可背约,向主许的愿都要偿还。’ 34 可是我告诉你们,总不可发誓,不可指着天发誓,因为天是 神的宝座; 35 不可指着地发誓,因为地是 神的脚凳;不可指着耶路撒冷发誓,因为它是大君王的京城; 36 也不可指着自己的头发誓,因为你不能使一根头发变白或变黑。 37 你们的话,是就说‘是’,不是就说‘不是’;如果再多说,就是出于那恶者。

不可报复(E)

38 “你们听过有这样的吩咐:‘以眼还眼,以牙还牙。’ 39 可是我告诉你们,不要与恶人对抗,有人打你的右脸,把另一边也转过来让他打; 40 有人要告你,想拿你的衬衫,就连外套也让他拿去。 41 有人要强迫你走一里路,就陪他走两里。 42 有求你的,就给他;想借贷的,也不可拒绝。

当爱仇敌(F)

43 “你们听过有这样的吩咐:‘当爱你的邻舍,恨你的仇敌。’ 44 可是我告诉你们,当爱你们的仇敌,为迫害你们的祈祷, 45 好叫你们成为你们天父的儿子;因为他使太阳照恶人,也照好人;降雨给义人,也给不义的人。 46 如果你们只爱那些爱你们的人,有甚么赏赐呢?税吏不也是这样作吗? 47 如果你们单问候你们的弟兄,有甚么特别呢?教外人不也是这样作吗? 48 所以你们要完全,正如你们的天父是完全的。”

Jezus onderwijst zijn leerlingen

Op een dag, toen Jezus zag dat er weer veel mensen gekomen waren, liep Hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen bij Hem.

Hij onderwees hun:

‘Gelukkig zijn zij die nederig zijn, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen bestemd.

Gelukkig zijn zij die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden.

Gelukkig zijn de zachtmoedigen, want de aarde is voor hen.

Gelukkig zijn de mensen die ernaar hunkeren dat Gods wil wordt uitgevoerd, want zij zullen volkomen tevreden worden gesteld.

Gelukkig zijn de mensen met een liefdevol en helpend hart, want zij zullen zelf liefde ontmoeten en hulp ontvangen.

Gelukkig zijn de mensen met een zuiver hart, want zij zullen God zien.

Gelukkig zijn de mensen die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God worden genoemd.

10 Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen.

11 Gelukkig bent u als u beledigingen, vervolgingen, leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort.

12 Juich van blijdschap, want in de hemel ligt een geweldige beloning voor u klaar. Vroeger zijn de profeten immers ook zo vervolgd.

13 U bent als zout voor de wereld. Maar als het zout zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven? Waar is het dan nog goed voor, behalve om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden.

14 U bent het licht van de wereld, een stad op een berg kan iedereen zien. 15 Men steekt immers geen lamp aan om er vervolgens een emmer overheen te zetten? Die lamp moet toch op een standaard staan en licht geven voor iedereen in huis? 16 Laat daarom ook uw licht voor alle mensen schijnen. Als zij dan de goede dingen zien die u doet, zullen zij uw hemelse Vader eren.

17 Denk niet dat Ik ben gekomen om de wetten van Mozes en de woorden van de profeten af te schaffen. Ik ben juist gekomen om er de volle betekenis aan te geven. 18 Ik zeg u met nadruk: tot het moment waarop hemel en aarde vergaan, blijft iedere letter, ieder leesteken van de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. 19 Wie zelfs maar het kleinste gebod afschaft en anderen leert dat ook te doen, zal de kleinste zijn in het Koninkrijk van de hemelen. Maar wie zich aan Gods wetten houdt en anderen leert dat ook te doen, zal in dat Koninkrijk in hoog aanzien staan. 20 Want Ik waarschuw u. Als u zich niet méér houdt aan Gods wetten dan de bijbelgeleerden en de Farizeeën, komt u het Koninkrijk van de hemelen zeker niet binnen.

21 U hebt gehoord dat tegen onze voorouders gezegd is: “U mag niemand doodslaan” en “wie iemand doodslaat, zal veroordeeld worden.” 22 Maar Ik zeg zelfs: iedereen die kwaad is op een ander, zal veroordeeld worden. En wie een ander uitscheldt, moet zich voor de rechtbank verantwoorden, ja, die zal voor het hellevuur komen te staan. 23 Stel dat u in de tempel voor het altaar staat om God een offer te brengen. Als u zich daar dan herinnert dat iemand iets tegen u heeft, 24 moet u het offer naast het altaar laten liggen. Ga eerst naar die ander toe, maak het met hem in orde en breng daarna pas uw offer aan God. 25 Zorg ervoor dat u het op tijd eens wordt met uw tegenpartij. Want als hij u voor de rechter sleept, wordt u misschien wel in de gevangenis gegooid. 26 En daar komt u pas weer uit als u de laatste cent betaald hebt.

27 De wet van Mozes zegt: “U mag geen overspel plegen.” 28 Maar Ik zeg: wie met begerige ogen naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. 29 Als uw oog u tot verkeerde dingen brengt, ruk het dan uit en gooi het weg. Want het is beter één lichaamsdeel kwijt te raken dan dat uw hele lichaam in de hel wordt gegooid. 30 En als uw hand u tot verkeerde dingen brengt, hak hem dan af en gooi hem weg. Want het is beter één lichaamsdeel kwijt te raken dan dat uw hele lichaam in de hel wordt gegooid.

31 De wet van Mozes zegt: “Als iemand van zijn vrouw wil scheiden, moet hij haar wel een brief meegeven waarin staat dat zij niet langer zijn vrouw is.” 32 Maar Ik zeg: als u zich van uw vrouw laat scheiden zonder dat zij met een andere man gemeenschap heeft gehad, drijft u haar tot overspel. En wie met een weggezonden vrouw trouwt, pleegt ook overspel.

33 In de wet van Mozes staat ook: “U moet zich aan uw eed houden. Wat u voor God hebt gezworen, moet u nakomen.” 34 Maar Ik zeg: zweer nooit! Zeg niet: “Ik zweer bij de hemel,” want de hemel is de troon van God. 35 Of: “Ik zweer bij de aarde,” want de aarde is Gods voetenbank. Of: “Ik zweer bij Jeruzalem,” want dat is de stad van de grote Koning. 36 Zeg ook niet: “Ik zweer bij mijn hoofd,” want u kunt niet één haar wit of zwart maken. 37 Houdt u aan uw woord. Ja is ja en nee is nee. Wat u meer zegt, komt van de duivel.

38 De wet van Mozes zegt: “Oog om oog en tand om tand.” 39 Maar Ik zeg u: verzet u niet tegen wie u kwaad doet. Als iemand u een klap op de ene wang geeft, keer hem dan ook uw andere wang toe. 40 Als iemand in een proces uw hemd opeist, geef hem dan ook uw jas. 41 Als iemand u dwingt om één kilometer met hem mee te lopen, ga dan twee kilometer met hem mee. 42 Als iemand u iets vraagt, geef het hem. En als iemand geld van u wil lenen, weiger het dan niet.

43 U hebt gehoord dat er gezegd is: “Heb uw naaste lief en haat uw vijanden.” 44 Maar Ik zeg: houd ook van uw vijanden! En bid voor wie u vervolgen! 45 Als u dat doet, bent u echt kinderen van uw hemelse Vader. Want Hij laat zijn zon opgaan voor goede en slechte mensen. Hij laat het regenen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Als u alleen maar houdt van mensen die ook van u houden, krijgt u geen beloning. Dat doen zelfs bedriegers. 47 Als u alleen maar vriendelijk bent voor uw vrienden, doet u niets bijzonders. Dat doet immers iedereen. 48 Wees volmaakt, zoals ook uw hemelse Vader volmaakt is.’