Mattheüs 10
Het Boek
Jezusʼ opdracht aan zijn leerlingen
10 Jezus riep zijn twaalf leerlingen en gaf hun macht om boze geesten te verjagen en alle ziekten en kwalen te genezen. 2 Dit zijn de namen van zijn twaalf apostelen: Simon (ook wel Petrus genoemd) en diens broer Andreas, Jakobus (de zoon van Zebedeüs) en zijn broer Johannes, 3 Filippus en Bartholomeüs, Thomas en Mattheüs (de tolontvanger), Jakobus (de zoon van Alfeüs) en Thaddeüs, 4 Simon de Zeloot en Judas Iskariot (door wie Jezus is verraden).
5 Jezus stuurde deze twaalf erop uit met de opdracht: ‘Ga niet naar de ongelovigen of de Samaritanen, 6 maar alleen naar de verloren schapen van het volk van Israël. 7 Vertel hun dat het Koninkrijk van de hemelen vlakbij is. 8 Maak zieken gezond. Laat doden weer levend worden. Genees melaatsen. Verdrijf boze geesten. Jullie mogen er niets voor vragen, omdat je het zelf ook voor niets hebt gekregen. 9 Neem geen geld mee, 10 geen reistas met extra kleren en sandalen. Zelfs geen wandelstok. Want je zult krijgen wat je nodig hebt. 11 Wanneer jullie in een stad of dorp komen, zoek dan iemand die het waard is om bij te logeren. Blijf daar tot je weer verder gaat. 12 Groet degenen die jullie onderdak verlenen. 13 Wens zijn gezin vrede toe, als je er goed wordt ontvangen, maar niet als je er slecht wordt ontvangen. 14 Als er huizen of steden zijn waar ze niets van je willen weten, ga dan meteen verder en schud het stof van je voeten af. 15 Werkelijk, zoʼn stad zal er op de dag van het grote oordeel erger aan toe zijn dan de beruchte steden Sodom en Gomorra.
16 Ik stuur jullie erop uit als schapen onder wolven. Wees zo slim als slangen, en zo onschuldig als duiven. 17 Maar pas op! Men zal jullie voor de rechtbanken brengen en afranselen in de synagogen. 18 Jullie moeten terechtstaan voor gouverneurs en koningen, omdat jullie bij Mij horen. Dat zijn kansen om hun over Mij te vertellen en de wereld te laten weten wie Ik ben. 19 Als je wordt gearresteerd, hoef je je geen zorgen te maken over wat je moet zeggen. De juiste woorden zullen je op het juiste moment worden ingegeven. 20 Dan zijn jullie het niet die spreken. Dan is het de Geest van je hemelse Vader die door je spreekt. 21 De ene broer zal de andere ter dood laten brengen. Vaders zullen dat zelfs doen met hun eigen kinderen. Kinderen zullen de hand tegen hun ouders opheffen en hen vermoorden. 22 Iedereen zal jullie haten omdat jullie bij Mij horen. Maar wie standhoudt tot het allerlaatst, zal worden gered. 23 Wanneer je in de ene stad wordt vervolgd, vlucht dan naar de andere. Want Ik, de Mensenzoon, zal terugkomen voordat jullie alle steden van Israël hebben bereikt.
24 Een leerling is niet meer dan zijn leraar en een knecht niet meer dan zijn baas. 25 Een leerling mag blij zijn als hij zo wordt als zijn leraar, en een knecht als hij wordt als zijn baas. Ze hebben Mij, als de leider, uitgescholden voor Beëlzebul, duivel. Wat zullen zij dan wel van jullie zeggen? 26 Maar wees niet bang voor de mensen die je kwaad willen doen. Want wat verborgen is, zal ontdekt worden, en wat geheim is, zal bekend worden. 27 Wat Ik nu in het donker zeg, vertel dat rond bij daglicht. Wat Ik je in het oor fluister, schreeuw het van de daken! 28 Wees niet bang voor hen die wel je lichaam kunnen doden, maar niet je ziel. Wees alleen bang voor God die zowel je ziel als je lichaam kan vernietigen in de hel.
29 Geen enkele mus valt op de grond zonder dat je hemelse Vader ervan weet. En wat kost nu een mus? Bijna niets. 30 Zelfs de haren op je hoofd zijn allemaal geteld. 31 Maak je dus geen zorgen. Jij bent voor God veel meer waard dan een zwerm mussen. 32 Als je er bij de mensen openlijk voor uitkomt dat je bij Mij hoort, zal Ik dat ook doen bij mijn hemelse Vader. 33 Maar als je voor de mensen net doet of je Mij niet kent, zal Ik ook tegen mijn hemelse Vader net doen of Ik jou niet ken.
34 Denk niet dat Ik ben gekomen om vrede op aarde te brengen. Nee, eerder een zwaard. 35 Ik ben gekomen om verdeeldheid te brengen tussen vader en zoon, tussen moeder en dochter, tussen schoonmoeder en schoondochter. 36 Iemands ergste vijanden zullen zijn huisgenoten zijn. 37 Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van Mij, is Mij niet waard. En wie meer van zijn zoon of dochter houdt dan van Mij, is Mij niet waard. 38 Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij als leerling volgt, is Mij niet waard. 39 Wie zijn leven niet wil opgeven, zal het verliezen. Maar wie zijn leven opgeeft voor Mij, zal het behouden. 40 Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt God die Mij gestuurd heeft. 41 Wie een profeet ontvangt omdat hij een knecht van God is, zal dezelfde beloning krijgen als een profeet. Wie een goed man ontvangt omdat hij goed is, zal dezelfde beloning krijgen als hij. 42 En wie een van deze geringe mensen iets te drinken geeft, al is het maar een beker koel water, omdat het een leerling van Mij is, die zal zeker worden beloond.’
मत्ती 10
Hindi Bible: Easy-to-Read Version
सुसमाचार के प्रचार के लिए प्रेरितों को भेजना
(मरकुस 3:13-19; 6:7-13; लूका 6:12-16; 9:1-6)
10 सो यीशु ने अपने बारह शिष्यों को पास बुलाकर उन्हें दुष्टात्माओं को बाहर निकालने और हर तरह के रोगों और संतापों को दूर करने की शक्ति प्रदान की। 2 उन बारह प्रेरितों के नाम ये हैं:
सबसे पहला शमौन, (जो पतरस कहलाया),
और उसका भाई अंद्रियास,
जब्दी का बेटा याकूब
और उसका भाई यूहन्ना,
3 फिलिप्पुस,
बरतुल्मै,
थोमा,
कर वसूलने वाला मत्ती,
हलफै का बेटा याकूब
और तद्दै,
4 शमौन जिलौत[a]
और यहूदा इस्करियोती (जिसने उसे धोखे से पकड़वाया था)।
5 यीशु ने इन बारहों को बाहर भेजते हुए आज्ञा दी, “गै़र यहूदियों के क्षेत्र में मत जाओ तथा किसी भी सामरी नगर में प्रवेश मत करो। 6 बल्कि इस्राएल के परिवार की खोई हुई भेड़ों के पास ही जाओ 7 और उन्हें उपदेश दो, ‘स्वर्ग का राज्य निकट है।’ 8 बीमारों को ठीक करो, मरे हुओं को जीवन दो, कोढ़ियों को चंगा करो और दुष्टात्माओं को निकालो। तुमने बिना कुछ दिये प्रभु की आशीष और शक्तियाँ पाई हैं, इसलिये उन्हें दूसरों को बिना कुछ लिये मुक्त भाव से बाँटो। 9 अपने पटुके में सोना, चाँदी या ताँबा मत रखो। 10 यात्रा के लिए कोई झोला तक मत लो। कोई फालतू कुर्ता, चप्पल और छड़ी मत रखो क्योंकि मज़दूर का उसके खाने पर अधिकार है।
11 “तुम लोग जब कभी किसी नगर या गाँव में जाओ तो पता करो कि वहाँ विश्वासयोग्य कौन है। फिर तब तक वहीं ठहरे रहो जब तक वहाँ से चल न दो। 12 जब तुम किसी घर-बार में जाओ तो परिवार के लोगों का सत्कार करते हुए कहो, ‘तुम्हें शांति मिले।’ 13 यदि घर-बार के लोग योग्य होंगे तो तुम्हारा आशीर्वाद उनके साथ साथ रहेगा और यदि वे इस योग्य न होंगे तो तुम्हारा आशीर्वाद तुम्हारे पास वापस आ जाएगा। 14 यदि कोई तुम्हारा स्वागत न करे या तुम्हारी बात न सुने तो उस घर या उस नगर को छोड़ दो। और अपने पाँव में लगी वहाँ की धूल वहीं झाड़ दो। 15 मैं तुमसे सत्य कहता हूँ कि जब न्याय होगा, उस दिन उस नगर की स्थिति से सदोम और अमोरा[b] नगरों की स्थिति कहीं अच्छी होगी।
अपने प्रेरितों को यीशु की चेतावनी
(मरकुस 13:9-13; लूका 21:12-17)
16 “सावधान! मैं तुम्हें ऐसे ही बाहर भेज रहा हूँ जैसे भेड़ों को भेड़ियों के बीच में भेजा जाये। सो साँपों की तरह चतुर और कबूतरों के समान भोले बनो। 17 लोगों से सावधान रहना क्योंकि वे तुम्हें बंदी बनाकर यहूदी पंचायतों को सौंप देंगे और वे तुम्हें अपने आराधनालयों में कोड़ों से पिटवायेंगे। 18 तुम्हें शासकों और राजाओं के सामने पेश किया जायेगा, क्योंकि तुम मेरे अनुयायी हो। तुम्हें अवसर दिया जायेगा कि तुम उनकी और ग़ैर यहूदियों को मेरे बारे में गवाही दो। 19 जब वे तुम्हें पकड़े तो चिंता मत करना कि, तुम्हें क्या कहना है और कैसे कहना है। क्योंकि उस समय तुम्हें बता दिया जायेगा कि तुम्हें क्या बोलना है। 20 याद रखो बोलने वाले तुम नहीं हो, बल्कि तुम्हारे परम पिता की आत्मा तुम्हारे भीतर बोलेगी।
21 “भाई अपने भाईयों को पकड़वा कर मरवा डालेंगे, माता-पिता अपने बच्चों को पकड़वायेंगे और बच्चे अपने माँ-बाप के विरुद्ध हो जायेंगे। वे उन्हें मरवा डालेंगे। 22 मेरे नाम के कारण लोग तुमसे घृणा करेंगे किन्तु जो अंत तक टिका रहेगा उसी का उद्धार होगा। 23 वे जब तुम्हें एक नगर में सताएँ तो तुम दूसरे में भाग जाना। मैं तुमसे सत्य कहता हूँ कि इससे पहले कि तुम इस्राएल के सभी नगरों का चक्कर पूरा करो, मनुष्य का पुत्र दुबारा आ जाएगा।
24 “शिष्य अपने गुरु से बड़ा नहीं होता और न ही कोई दास अपने स्वामी से बड़ा होता है। 25 शिष्य को गुरु के बराबर होने में और दास को स्वामी के बराबर होने में ही संतोष करना चाहिये। जब वे घर के स्वामी को ही बैल्जा़बुल कहते हैं, तो उसके घर के दूसरे लोगों के साथ तो और भी बुरा व्यवहार करेंगे!
प्रभु से डरो, लोगों से नहीं
(लूका 12:2-7)
26 “इसलिये उनसे डरना मत क्योंकि जो कुछ छिपा है, सब उजागर होगा। और हर वह वस्तु जो गुप्त है, प्रकट की जायेगी। 27 मैं अँधेरे में जो कुछ तुमसे कहता हूँ, मैं चाहता हूँ, उसे तुम उजाले में कहो। मैंने जो कुछ तुम्हारे कानों में कहा है, तुम उसकी मकान की छतों पर चढ़कर, घोषणा करो।
28 “उनसे मत डरो जो तुम्हारे शरीर को नष्ट कर सकते हैं किन्तु तुम्हारी आत्मा को नहीं मार सकते। बस उस परमेश्वर से डरो जो तुम्हारे शरीर और तुम्हारी आत्मा को नरक में डालकर नष्ट कर सकता है। 29 एक पैसे की दो चिड़ियाओं में से भी एक तुम्हारे परम पिता के जाने बिना और उसकी इच्छा के बिना धरती पर नहीं गिर सकती। 30 अरे तुम्हारे तो सिर का एक एक बाल तक गिना हुआ है। 31 इसलिये डरो मत तुम्हारा मूल्य तो वैसी अनेक चिड़ियाओं से कहीं अधिक है।
यीशु में विश्वास
(लूका 12:8-9)
32 “जो कोई मुझे सब लोगों के सामने अपनायेगा, मैं भी उसे स्वर्ग में स्थित अपने परम-पिता के सामने अपनाऊँगा। 33 किन्तु जो कोई मुझे सब लोगों के सामने नकारेगा, मैं भी उसे स्वर्ग में स्थित परम-पिता के सामने नकारूँगा।
यीशु के पीछे चलने से परेशानियाँ आ सकती हैं
(लूका 12:51-53; 14:26-27)
34 “यह मत सोचो कि मैं धरती पर शांति लाने आया हूँ। शांति नहीं बल्कि मैं तलवार का आवाहन करने आया हूँ। 35 मैं यह करने आया हूँ:
‘पुत्र, पिता के विरोध में,
पुत्री, माँ के विरोध में,
बहू, सास के विरोध में होंगे।
36 मनुष्य के शत्रु, उसके अपने घर के ही लोग होंगे।’[c]
37 “जो अपने माता-पिता को मुझसे अधिक प्रेम करता है, वह मेरा होने के योग्य नहीं है। जो अपने बेटे बेटी को मुझसे ज्या़दा प्यार करता है, वह मेरा होने के योग्य नहीं है। 38 वह जो यातनाओं का अपना क्रूस स्वयं उठाकर मेरे पीछे नहीं हो लेता, मेरा होने के योग्य नहीं है। 39 वह जो अपनी जान बचाने की चेष्टा करता है, अपने प्राण खो देगा। किन्तु जो मेरे लिये अपनी जान देगा, वह जीवन पायेगा।
जो आपका स्वागत करेगा परमेश्वर उन्हें आशीष देगा
(मरकुस 9:41)
40 “जो तुम्हें अपनाता है, वह मुझे अपनाता है और जो मुझे अपनाता है, वह उस परमेश्वर को अपनाता है, जिसने मुझे भेजा है। 41 जो किसी नबी को इसलिये अपनाता है कि वह नबी है, उसे वही प्रतिफल मिलेगा जो कि नबी को मिलता है। और यदि तुम किसी भले आदमी का इसलिये स्वागत करते हो कि वह भला आदमी है, उसे सचमुच वही प्रतिफल मिलेगा जो किसी भले आदमी को मिलना चाहिए। 42 और यदि कोई मेरे इन भोले-भाले शिष्यों में से किसी एक को भी इसलिये एक गिलास ठंडा पानी तक दे कि वह मेरा अनुयायी है, तो मैं तुमसे सत्य कहता हूँ कि उसे इसका प्रतिफल, निश्चय ही, बिना मिले नहीं रहेगा।”
मत्तियाह 10
Saral Hindi Bible
आयोग पर बारह शिष्यों का भेजा जाना
(मारक 6:7-13; लूकॉ 9:1-6)
10 येशु ने अपने बारह शिष्यों को बुला कर उन्हें अधिकार दिया कि वे प्रेतों को निकाला करें तथा हर एक प्रकार के रोग और व्याधि से स्वस्थ करें. 2 इन बारह प्रेरितों के नाम इस प्रकार हैं: शिमोन, जो पेतरॉस कहलाए, उनके भाई आन्द्रेयास, ज़ेबेदियॉस के पुत्र याक़ोब, उनके भाई योहन, 3 फ़िलिप्पॉस, बारथोलोमेयॉस, थोमॉस, चुँगी लेने वाले मत्तियाह, हलफ़ेयॉस के पुत्र याक़ोब, थद्देयॉस, 4 कनानी शिमोन तथा कारयोतवासी यहूदाह, जिसने उनके साथ धोखा किया.
5 येशु ने इन बारहों को इन निर्देशों के साथ विदा किया: “अन्यजातियों के मध्य न जाओ और शोमरोन प्रदेश के किसी भी नगर में प्रवेश न करना. 6 परन्तु इस्राएल घराने की खोई हुई भेड़ों के पास जाओ. 7 जाते हुए यह घोषणा करते जाओ, ‘स्वर्ग-राज्य समीप आ पहुँचा है.’ 8 रोगियों को स्वस्थ, मरे हुओ को जिलाओ, कोढ़ रोगियों[a] को शुद्ध तथा प्रेतों को निकालते जाओ. तुमने बिना दाम के प्राप्त किया है, बिना दाम लिए देते जाओ. 9 यात्रा में अपने लिए सोना, चांदी तथा ताँबे के सिक्कों को जमा न करना. 10 यात्रा के लिए न थैला, न वस्त्रों के दूसरे जोड़े, न जूते और न ही लाठी साथ ले जाना क्योंकि भरण पोषण. हर एक मज़दूर का अधिकार है.
11 “किसी भी गाँव या नगर में प्रवेश करने पर योग्य व्यक्ति की खोज करना और वहाँ से विदा होने तक उसी के अतिथि हो कर रहना. 12 उस घर में प्रवेश करते समय उनके लिए मंगलकामना करना. 13 यदि वह घर इस योग्य लगे तो उसके लिए शान्ति की कामना करना; यदि वह इसके योग्य न लगे तो अपनी शान्ति की कामना अपने पास लौट आने देना. 14 जो कोई तुम्हारा स्वागत न करे या तुम्हारी न सुने उस घर से या उस नगर से बाहर आते हुए अपने चरणों की धूल तक वहीं झाड़ देना. 15 सच तो यह है कि न्याय के दिन पर उस नगर की तुलना में सदोम और अमोराह का दण्ड कहीं अधिक सहनीय होगा.
16 “याद रखो कि मैं तुम्हें इस प्रकार भेज रहा हूँ मानो भेड़ियों के समूह में भेड़. इसलिए ज़रूरी है कि तुम साँप जैसे चालाक तथा कबूतर जैसे भोले बनो. 17 सहजातियों से सावधान रहना क्योंकि वे ही तुम्हें पकड़ कर स्थानीय न्यायालय को सौंप देंगे. उनके यहूदी-सभागृहों में तुम्हें कोड़े लगाए जाएँगे. 18 यहाँ तक कि मेरे कारण मेरे गवाह के रूप में तुम्हें राज्यपालों और शासकों के सामने प्रस्तुत किया जाएगा. 19 जब तुम पकड़वाए जाओ तो यह चिन्ता न करना कि तुम्हें कैसे या क्या कहना होगा—सही शब्द तुम्हें उसी समय प्रदान किए जाएँगे 20 —क्योंकि वहाँ तुम नहीं परन्तु तुम्हारे स्वर्गीय पिता का आत्मा तुम्हारे द्वारा शब्द देगा.
21 “भाई अपने भाई को तथा पिता अपनी सन्तान को हत्या के लिए पकड़वाएगा. बालक अपने माता-पिता के विरुद्ध हो जाएँगे और उनकी हत्या का कारण बन जाएँगे. 22 मेरे नाम के कारण तुम सबकी घृणा के पात्र बन जाओगे किन्तु जो अन्त तक स्थिर रहेगा, वही उद्धार पाएगा. 23 जब वे तुम्हें एक नगर में यातना देने लगें तब दूसरे नगर को भाग जाना, क्योंकि सच्चाई यह है कि इस्राएल राष्ट्र के एक नगर से दूसरे नगर तक तुम्हारी यात्रा पूरी भी न होगी कि मनुष्य का पुत्र आ जाएगा.
24 “शिष्य अपने गुरु से श्रेष्ठ नहीं और न दास अपने स्वामी से. 25 शिष्य के पक्ष में यही काफी है कि वह अपने गुरु के तुल्य हो जाए तथा दास अपने स्वामी के. यदि उन्होंने परिवार के प्रधान को ही शैतान घोषित कर दिया तो उस परिवार के सदस्यों को क्या कुछ न कहा जाएगा!
26 “इसलिए उनसे भयभीत न होना क्योंकि ऐसा कुछ भी छुपा नहीं, जिसे खोला न जाएगा या ऐसा कोई रहस्य नहीं, जिसे प्रकट न किया जाएगा. 27 मैं जो कुछ तुम पर अन्धकार में प्रकट कर रहा हूँ, उसे प्रकाश में स्पष्ट करो और जो कुछ तुमसे कान में कहा गया है, उसकी घोषणा हर जगह करो. 28 उनसे भयभीत न हो, जो शरीर को तो नाश कर सकते हैं किन्तु आत्मा को नाश करने में असमर्थ हैं. सही तो यह है कि भयभीत उनसे हो, जो आत्मा और शरीर दोनों को नर्क में नाश करने में समर्थ हैं. 29 क्या दो गौरैयाँ बहुत सस्ती नहीं बिकतीं? फिर भी ऐसा नहीं कि यदि उनमें से एक भी भूमि पर गिर जाए और तुम्हारे पिता को उसके विषय में मालूम न हो. 30 तुम्हारे सिर का तो एक-एक बाल गिना हुआ है. 31 इसलिए भयभीत न हो. तुम्हारा दाम अनेक गौरैयों से कहीं अधिक है.
32 “जो कोई मुझे मनुष्यों के सामने स्वीकार करता है, मैं भी उसे अपने स्वर्गीय पिता के सामने स्वीकार करूँगा 33 किन्तु जो कोई मुझे मनुष्यों के सामने अस्वीकार करता है, उसे मैं भी अपने स्वर्गीय पिता के सामने अस्वीकार करूँगा.
34 “यह न समझो कि मैं पृथ्वी पर मेल मिलाप के लिए आया हूँ. मैं मेल मिलाप के लिए नहीं, बँटवारे के लिए आया हूँ.
35 “मैं आया हूँ कि पुत्र को उसके पिता के,
पुत्री को उसकी माता के तथा बहू को उसकी सास के विरुद्ध उकसाऊँ—
36 मनुष्य के परिजन ही उसके शत्रु होंगे.
37 “वह, जिसे मेरे बजाय अपने माता-पिता से अधिक लगाव है, मेरे योग्य नहीं है तथा जिसे मेरी बजाय अपने पुत्र-पुत्री से अधिक प्रेम है, वह मेरे योग्य नहीं. 38 वह, जो अपना क्रूस स्वयं उठाए हुए मेरा अनुसरण नहीं करता, मेरे योग्य नहीं. 39 वह, जो यह समझता है कि उसने जीवन पा लिया है, वह उसे खो देगा तथा वह, जिसने मेरे लिए अपना जीवन खो दिया है, उसे सुरक्षित पाएगा.
40 “वह, जो तुम्हें स्वीकार करता है, मुझे स्वीकार करता है और जो मुझे स्वीकार करता है, उन्हें स्वीकार करता है, जिन्होंने मुझे भेजा है. 41 जो कोई एक भविष्यद्वक्ता को एक भविष्यद्वक्ता के नाम में स्वीकार करता है एक भविष्यद्वक्ता का इनाम प्राप्त करेगा और वह, जो एक धर्मी व्यक्ति को एक धर्मी व्यक्ति के नाम में स्वीकार करता है, धर्मी व्यक्ति का ही इनाम प्राप्त करेगा. 42 जो कोई इन मामूली व्यक्तियों में से किसी एक को एक कटोरा शीतल जल मात्र इसलिए दे कि वह मेरा शिष्य है, तुम सच तो मानो, वह अपना इनाम नहीं खोएगा.”
Footnotes
- 10:8 इस रोग के लिए प्रयुक्त मूल यूनानी शब्द विभिन्न चर्म रोगों के लिए भी प्रयुक्त होता था.
Mateus 10
Portuguese New Testament: Easy-to-Read Version
A missão dos doze apóstolos
(Mc 3.13-19; 6.7-13; Lc 6.12-16; 9.1-6)
10 Jesus chamou os seus doze discípulos e lhes deu poder tanto para expulsarem demônios como para curarem toda espécie de enfermidade. 2 Estes são os nomes dos doze apóstolos:
Simão, também chamado Pedro,
e André, seu irmão;
os irmãos Tiago e João, filhos de Zebedeu;
3 Filipe;
Bartolomeu;
Tomé;
Mateus, o cobrador de impostos;
Tiago, filho de Alfeu;
Tadeu;
4 Simão, que pertencia ao grupo dos zelotes;[a]
e Judas Iscariotes, que traiu Jesus.
5 Jesus enviou estes doze homens com a seguinte ordem:
—Não entrem em nenhuma cidade cujo povo não seja judeu, nem em nenhuma das cidades dos samaritanos. 6 Ao invés disso, procurem as pessoas da nação de Israel, que são como ovelhas perdidas. 7 Vão e proclamem esta mensagem: “O reino de Deus está próximo!” 8 Curem os leprosos e os outros doentes, ressuscitem os mortos e expulsem os demônios. Vocês receberam este poder de graça, portanto façam tudo isso de graça. 9 Vocês não devem levar nenhum dinheiro, nem ouro, nem prata, nem cobre; 10 e nem sacola de viagem. Também não devem levar nem roupas extras, nem sandálias, nem cajado. Digo isto porque todo trabalhador merece receber o seu alimento.
11 —Quando vocês chegarem a uma cidade ou a uma vila, procurem uma pessoa de confiança e fiquem com ela até a hora de irem embora. 12 Quando vocês entrarem numa casa, cumprimentem as pessoas. 13 Se as pessoas da casa forem dignas, que a paz que vocês desejarem a elas ao cumprimentá-las permaneça sobre elas. Mas se não forem dignas, que a sua paz volte para vocês. 14 Se alguma casa ou alguma cidade se recusar a recebê-los ou a ouvir o que vocês têm para dizer, então saiam de lá. E quando vocês estiverem indo embora, sacudam a poeira das suas sandálias.[b] 15 Digo a verdade a vocês: No Dia do Julgamento haverá mais tolerância para com o povo das cidades de Sodoma e de Gomorra do que para com as pessoas daquela cidade.
Aviso aos discípulos
(Mc 13.9-13; Lc 21.12-17)
16 —Escutem, eu estou enviando vocês como ovelhas para o meio de lobos. Sejam, portanto, espertos como cobras e simples como pombas. 17 Tenham cuidado com as pessoas, pois elas vão levá-los aos tribunais e vão chicoteá-los nas sinagogas deles. 18 Vocês serão levados para serem julgados diante de governadores e de reis por minha causa, e lá vocês terão oportunidade de testemunhar tanto aos judeus como também aos que não são judeus. 19 Quando forem presos, não se preocupem nem com “o que” vocês vão falar nem com “a maneira pela qual” vocês vão falar. Quando chegar a hora certa, lhes será dito o que vocês devem falar. 20 Lembrem-se de que não serão vocês que estarão falando, e sim o Espírito do Pai é que estará falando por intermédio de vocês.
21 —Algumas pessoas entregarão seus próprios irmãos para serem mortos e outras entregarão seus próprios filhos. Filhos se voltarão contra seus pais e os matarão. 22 Vocês serão odiados por todos por causa do meu nome, mas aquele que permanecer firme até o fim será salvo. 23 Quando vocês estiverem sendo perseguidos numa cidade, fujam para outra, pois eu lhes digo que o Filho do Homem voltará antes que vocês consigam percorrer todas as cidades de Israel.
24 —Nenhum discípulo é mais importante do que o seu mestre, nem nenhum escravo é mais importante do que o seu senhor. 25 O discípulo deve ficar satisfeito em ser como o seu mestre e o escravo em ser como o seu senhor. Se até mesmo o chefe da família é chamado de Belzebu[c], o que então não falarão dos membros da família?
Temam a Deus e não aos homens
(Lc 12.2-7)
26 —Não tenham medo daqueles homens, pois não há nada que esteja oculto e que não venha a ser revelado, nem nada que esteja escondido que não seja descoberto. 27 Eu quero que vocês digam à luz do dia o que estou dizendo às escuras e que gritem em voz alta o que estou dizendo em particular. 28 Não tenham medo daqueles que podem matar o corpo, mas não podem matar a alma. Mas antes, tenham medo daquele que pode destruir no inferno tanto a alma como o corpo. 29 Vocês podem comprar dois pardais com pouco dinheiro, mas nem um só deles cai no chão sem a permissão do Pai de vocês. 30 Até mesmo os fios de cabelo das suas cabeças estão contados! 31 Por isso, não tenham medo. Vocês valem muito mais do que muitos pardais.
Afirmar e negar a Cristo
(Lc 12.8-9)
32 Se alguém afirmar publicamente ser meu seguidor, então eu também afirmarei diante de meu Pai que está no céu que tal pessoa é meu seguidor. 33 Mas aquele que me negar publicamente, eu também o negarei diante de meu Pai que está no céu.
Divisões por causa de Jesus
(Lc 12.51-53; 14.26-27)
34 —Não pensem que vim trazer paz ao mundo. Não vim trazer paz, mas sim conflito. 35 Eu vim para fazer com que estas coisas aconteçam:
“O filho ficará contra o seu pai,
a filha ficará contra a sua mãe,
a nora ficará contra a sua sogra
36 e os inimigos de uma pessoa
serão os da sua própria família”.(A)
37 —Quem ama a seu pai ou a sua mãe mais do que a mim, não é digno de mim; e quem ama a seu filho ou a sua filha mais do que a mim, não é digno de mim. 38 Quem não tomar a sua cruz e me seguir, não é digno de mim. 39 Aquele que quiser salvar a sua vida, irá perdê-la; mas aquele que perder sua vida por minha causa, irá salvá-la.
Recompensas por seguir a Cristo
(Mc 9.41)
40 —Quem recebe a vocês, recebe também a mim; e quem me recebe, recebe aquele que me enviou. 41 Quem recebe um profeta pelo fato de ele ser profeta, receberá a recompensa que Deus dá a um profeta. Quem recebe a um homem justo pelo fato de ele ser justo, receberá a recompensa que Deus dá a uma pessoa justa. 42 E lhes digo também isto: Qualquer pessoa que der mesmo que seja um copo de água fria a qualquer um destes pequeninos, que são meus seguidores, por causa do meu nome, sem dúvida que também receberá a sua recompensa.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
© 1995, 2010 Bible League International
New Testament, Saral Hindi Bible (नए करार, सरल हिन्दी बाइबल) Copyright © 1978, 2009, 2016 by Biblica, Inc.® All rights reserved worldwide.
© 1999, 2014, 2017 Bible League International