Add parallel Print Page Options

16 Op dat moment zat er een beruchte misdadiger in de gevangenis. Barabbas heette hij. 17 Pilatus vroeg aan de mensen die zich voor het paleis verdrongen: ‘Wie moet ik vrijlaten? Barabbas of Jezus, die Christus wordt genoemd? 18 Wat willen jullie?’ Want hij wist wel dat de Joodse leiders Jezus uit jaloezie hadden laten arresteren. 19 Terwijl hij met de rechtszaak bezig was, stuurde zijn vrouw hem een boodschap: ‘Laat die goede man toch vrij. Hij heeft geen enkele schuld. Ik heb vannacht in een droom vreselijk veel verdriet om Hem gehad.’

20 Intussen hadden de mannen van de Hoge Raad de massa opgehitst om de vrijlating van Barabbas en de dood van Jezus te eisen. 21 Toen Pilatus opnieuw vroeg: ‘Wie van deze twee mannen zal ik vrijlaten?’ riepen de mensen: ‘Barabbas!’ 22 ‘Maar wat moet ik dan doen met Jezus, die Christus wordt genoemd?’ vroeg Pilatus. Ze schreeuwden: ‘Kruisig Hem!’ 23 ‘Maar waarom toch?’ vroeg hij. ‘Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan?’ Maar zij bleven roepen: ‘Hij moet sterven! Sla Hem aan het kruis!’ 24 Pilatus zag dat de mensen niet meer te houden waren. Er kon zo een rel losbreken. Daarom liet hij een kom water halen. Hij waste zijn handen voor de ogen van het volk en zei: ‘Ik ben onschuldig aan het bloed van deze man. Nu moet u het zelf maar weten.’ 25 De mensen schreeuwden: ‘Laat de straf voor zijn bloed maar op ons en onze kinderen neerkomen.’

26 Pilatus gaf opdracht Barabbas vrij te laten. Hij liet Jezus met een zweep afranselen en daarna wegbrengen om gekruisigd te worden.

Read full chapter

16 Op dat moment zat er een gevaarlijk man gevangen: Barabbas. 17 Omdat ze nu toch bij hem waren, vroeg Pilatus aan de mensen: "Wie willen jullie dat ik deze keer vrijlaat: Barabbas, of Jezus die de Messias wordt genoemd?" 18 Want Pilatus wist dat ze Jezus gevangen hadden genomen omdat ze jaloers waren.

19 Terwijl hij daar zo zat om over Jezus recht te spreken, kreeg hij een bericht van zijn vrouw. Ze liet hem weten: "Bemoei je niet met deze onschuldige man. Want ik heb vannacht in een droom veel verdriet om Hem gehad." 20 Maar de leiders van de priesters en de leiders van het volk stookten de mensen op. Ze moesten Pilatus vragen om Barabbas vrij te laten en Jezus te laten doden. 21 Pilatus vroeg: "Wie van de twee moet ik van jullie vrijlaten?" Ze riepen: "Barabbas!" 22 Pilatus zei tegen hen: "Wat moet ik dan doen met Jezus die de Messias wordt genoemd?" Ze riepen allemaal: "Hij moet aan het kruis!" 23 Pilatus zei: "Wat heeft Hij dan voor kwaad gedaan?" Maar ze schreeuwden nog harder: "Aan het kruis met Hem!" 24 Pilatus zag dat niets hielp om Jezus vrij te krijgen. Het dreigde een hele rel te gaan worden. Hij liet een kom water brengen. Hij waste daarmee zijn handen als teken dat hij niet schuldig was aan de dood van Jezus. En hij zei: "Ik ben onschuldig aan de dood van deze man die onschuldig is. Jullie moeten zelf maar zien wat ervan komt." 25 Het hele volk riep: "Het kan ons niet schelen wat ervan komt. Wij en onze kinderen zullen de gevolgen dragen van zijn dood!" 26 Toen liet Pilatus Barabbas vrij. Maar Jezus gaf hij aan de soldaten. Ze moesten Hem eerst zweepslagen geven en Hem daarna kruisigen.

Read full chapter