Add parallel Print Page Options

Jezus voorspelt zijn dood

16 Op een dag kwamen er Farizeeën en Sadduceeën naar Jezus toe om Hem op de proef te stellen. Zij vroegen Hem om een teken uit de hemel als bewijs van wie Hij was. Hij antwoordde: ‘Is de lucht ʼs avonds rood, dan zegt u: “Het wordt goed weer.” Is de lucht ʼs morgens rood, dan zegt u: “Het wordt slecht weer.” U ziet aan de lucht wat voor weer het wordt. Maar in wat voor tijd u leeft, daar hebt u geen inzicht in! Dit slechte en onbetrouwbare volk wil dus een teken uit de hemel hebben. Het zal geen enkel teken krijgen dan het teken van Jona.’ Jezus keerde hun de rug toe en ging weg. Hij stak met zijn leerlingen het meer over.

Aan de overkant kwamen zijn leerlingen tot de ontdekking dat zij waren vergeten brood mee te nemen. ‘Pas op voor de gist van de Farizeeën en Sadduceeën,’ waarschuwde Jezus. Zij dachten dat Hij dit zei omdat zij geen brood bij zich hadden. Jezus wist wel wat er in hen omging en zei: ‘Wat hebben jullie toch weinig vertrouwen in Mij! Waarom maken jullie je zorgen over brood? Begrijpen jullie het dan nog niet? Zijn jullie vergeten dat Ik vijfduizend mensen van maar vijf broden te eten heb gegeven? En dat er volle manden overbleven? 10 Weten jullie niet meer dat Ik later vierduizend mensen van zeven broden te eten heb gegeven? En dat er weer heel veel overbleef? 11 Waarom denken jullie dan dat Ik het zojuist over brood had? Ik waarschuwde jullie voor de gist van de Farizeeën en Sadduceeën!’ 12 Eindelijk begrepen zij dat Hij met gist de leer van de Farizeeën en Sadduceeën bedoelde.

13 Toen Jezus in Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie ben Ik, de Mensenzoon, volgens de mensen?’ 14 ‘Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent,’ antwoordden zij. ‘Anderen denken dat U Elia bent. Of Jeremia of een van de andere profeten.’ 15 ‘En jullie dan?’ vroeg Hij. ‘Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?’ 16 Simon Petrus zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ 17 ‘Gelukkig ben jij, Simon, zoon van Jona! Mijn hemelse Vader heeft je dit persoonlijk duidelijk gemaakt. Je hebt dit niet van een mens van vlees en bloed. 18 Jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn Gemeente zal bouwen. De poorten van het dodenrijk zullen nooit macht over haar krijgen. 19 Ik zal je de sleutels geven van het Koninkrijk van de hemelen. Alles wat je op aarde bindend verklaart, zal ook in de hemel bindend zijn. En alles wat je op aarde ontbindt, zal ook in de hemel ontbonden worden.’ 20 Hij verbood zijn leerlingen ten strengste iemand te vertellen dat Hij de Christus was.

21 Van toen af begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en daar verschrikkelijke dingen zou meemaken. Hij zou in de handen van de verantwoordelijke oudsten, priesters en bijbelgeleerden vallen en gedood worden. Maar op de derde dag zou Hij weer levend worden. 22 Petrus nam Hem apart om Hem terecht te wijzen. ‘Dat mag niet, Here,’ zei hij. ‘God zal ervoor zorgen dat U zoiets niet overkomt.’ 23 Jezus keerde hem de rug toe en zei: ‘Maak dat je wegkomt, Satan! Je bent een valstrik voor Mij. Jij bent niet gericht op wat God wil, maar op wat mensen willen.’ 24 Daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Wie bij Mij wil horen, moet zichzelf niet belangrijk vinden. Hij moet zijn kruis opnemen en Mij volgen. 25 Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven vanwege Mij verliest, zal het behouden. 26 Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen? En wat zou u kunnen geven in ruil voor uw leven? 27 Ik, de Mensenzoon, zal samen met mijn engelen komen in de schitterende heerlijkheid van mijn Vader om iedereen te oordelen naar zijn daden.

28 Luister, Ik zeg dat sommigen van jullie die hier bij Mij staan, Mij, de Mensenzoon, nog tijdens hun leven zullen zien komen in koninklijke waardigheid.’

16 And the Pharisees and Sadducees came, and trying him asked him to show them a sign from heaven. But he answered and said unto them, [a]When it is evening, ye say, It will be fair weather: for the heaven is red. And in the morning, It will be foul weather to-day: for the heaven is red and lowering. Ye know how to discern the face of the heaven; but ye cannot discern the signs of the times. An evil and adulterous generation seeketh after a sign; and there shall no sign be given unto it, but the sign of Jonah. And he left them, and departed.

And the disciples came to the other side and forgot to take [b]bread. And Jesus said unto them, Take heed and beware of the leaven of the Pharisees and Sadducees. And they reasoned among themselves, saying, [c]We took no [d]bread. And Jesus perceiving it said, O ye of little faith, why reason ye among yourselves, because ye have no [e]bread? Do ye not yet perceive, neither remember the five loaves of the five thousand, and how many [f]baskets ye took up? 10 Neither the seven loaves of the four thousand, and how many [g]baskets ye took up? 11 How is it that ye do not perceive that I spake not to you concerning [h]bread? But beware of the leaven of the Pharisees and Sadducees. 12 Then understood they that he bade them not beware of the leaven of [i]bread, but of the teaching of the Pharisees and Sadducees.

13 Now when Jesus came into the parts of Caesarea Philippi, he asked his disciples, saying, Who do men say [j]that the Son of man is? 14 And they said, Some say John the Baptist; some, Elijah; and others, Jeremiah, or one of the prophets. 15 He saith unto them, But who say ye that I am? 16 And Simon Peter answered and said, Thou art the Christ, the Son of the living God. 17 And Jesus answered and said unto him, Blessed art thou, Simon Bar-Jonah: for flesh and blood hath not revealed it unto thee, but my Father who is in heaven. 18 And I also say unto thee, that thou art [k]Peter, and upon this [l]rock I will build my church; and the gates of Hades shall not prevail against it. 19 I will give unto thee the keys of the kingdom of heaven: and whatsoever thou shalt bind on earth shall be bound in heaven; and whatsoever thou shalt loose on earth shall be loosed in heaven. 20 Then charged he the disciples that they should tell no man that he was the Christ.

21 From that time began [m]Jesus to show unto his disciples, that he must go unto Jerusalem, and suffer many things of the elders and chief priests and scribes, and be killed, and the third day be raised up. 22 And Peter took him, and began to rebuke him, saying, [n]Be it far from thee, Lord: this shall never be unto thee. 23 But he turned, and said unto Peter, Get thee behind me, Satan: thou art a stumbling-block unto me: for thou mindest not the things of God, but the things of men. 24 Then said Jesus unto his disciples, If any man would come after me, let him deny himself, and take up his cross, and follow me. 25 For whosoever would save his life shall lose it: and whosoever shall lose his life for my sake shall find it. 26 For what shall a man be profited, if he shall gain the whole world, and forfeit his life? or what shall a man give in exchange for his life? 27 For the Son of man shall come in the glory of his Father with his angels; and then shall he render unto every man according to his [o]deeds. 28 Verily I say unto you, There are some of them that stand here, who shall in no wise taste of death, till they see the Son of man coming in his kingdom.

Footnotes

  1. Matthew 16:2 The following words, to the end of verse 3, are omitted by some of the most ancient and other important authorities.
  2. Matthew 16:5 Greek loaves.
  3. Matthew 16:7 Or, It is because we took no bread.
  4. Matthew 16:7 Greek loaves.
  5. Matthew 16:8 Greek loaves.
  6. Matthew 16:9 Basket in verses 9 and 10 represents different Greek words.
  7. Matthew 16:10 Basket in verses 9 and 10 represents different Greek words.
  8. Matthew 16:11 Greek loaves.
  9. Matthew 16:12 Greek loaves.
  10. Matthew 16:13 Many ancient authorities read that I the Son of man am. See Mk. 8:27; Lk. 9:18.
  11. Matthew 16:18 Greek Petros.
  12. Matthew 16:18 Greek petra.
  13. Matthew 16:21 Some ancient authorities read Jesus Christ.
  14. Matthew 16:22 Or, God have mercy on thee
  15. Matthew 16:27 Greek doing.