Add parallel Print Page Options

De ontrouw van Gods volk

1,2 Laat de priesters luisteren naar deze waarschuwing van de Here van de hemelse legers: ‘Als uw gedrag niet verandert en u Mij niet eert, zal Ik u treffen met een vreselijke straf. In plaats van u te zegenen, zal Ik u bedelven onder vervloekingen. Ja, Ik heb mijn zegen al in vervloeking veranderd, omdat de dingen die voor Mij erg belangrijk zijn, niet serieus worden genomen. Neem er nota van dat Ik uw kinderen zal afstraffen en u de uitwerpselen van die offerdieren in het gezicht zal werpen en u zelf zal weggooien als mest. Dan zult u zien dat Ik het was die u deze waarschuwing stuurde. Want Ik wilde dat u weer de geboden die Ik Levi heb gegeven, zou gehoorzamen,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Ik gaf hem deze wetten om hem leven en vrede te geven. Hij kon daardoor zijn eerbied en respect voor Mij tonen. Hij onderwees de mensen de waarheid die hij van Mij had ontvangen. Hij loog niet en bedroog niemand. Hij leidde een goed en rechtvaardig leven en velen die waren afgedwaald, bracht hij weer op de rechte weg. De mond van de priester hoort over te vloeien van kennis van God, zodat de mensen leren leven volgens Gods wetten. Priesters zijn boodschappers van de Here van de hemelse legers en de mensen horen hen om onderricht te vragen. Maar zo bent u niet! U bent zelf van Gods weg afgeweken en u heeft velen laten struikelen door wat u hen onderwijst. Mijn verbond met Levi is door u misvormd en tot een bespotting gemaakt,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Daarom maak Ik u verachtelijk in de ogen van heel dit volk. Want u hebt Mij niet gehoorzaamd en liet sommige mensen de wet breken zonder hen te berispen.’

10 Wij zijn kinderen van dezelfde vader en zijn geschapen door dezelfde God. Waarom zijn wij elkaar dan ontrouw en schenden wij het verbond van onze voorouders? 11 In Juda, Israël en Jeruzalem heerst gebrek aan trouw, want de mannen van Juda hebben de heilige en geliefde tempel van de Here ontheiligd door te trouwen met heidense vrouwen die afgoden aanbidden. 12 Laat de Here iedereen die dit gedaan heeft, zonder uitzondering uitroeien uit zijn volk, ook al brengt hij Hem offers. 13 En dan is er nog iets: het altaar van de Here wordt overstelpt met tranen, omdat Hij niet langer aandacht schenkt aan uw offers en u geen zegen van Hem meer ontvangt. 14 ‘Waarom?’ vraagt men zich af. ‘Waarom heeft God ons verlaten?’ Omdat de Here er getuige van is geweest hoe u de vrouw met wie u als jongeman trouwde, ontrouw bent geworden. Zij was toch uw levensgezel en de vrouw voor wie u beloofde trouw te zorgen! 15 U werd met uw vrouw verbonden door God. Volgens zijn wijze bedoeling werd u door het huwelijk één in zijn ogen. Hij wil dat u kinderen krijgt die God werkelijk trouw zijn. Beheers u daarom en blijf trouw aan uw eigen vrouw. 16 ‘Want Ik verafschuw het wanneer een man zijn vrouw wegstuurt, wie zoiets doet besmeurt zichzelf met onrecht. Beheers u daarom en blijf trouw aan uw eigen vrouw,’ zegt de Here, de God van Israël.

17 U vermoeit de Here met uw woorden. ‘Waarmee doen wij dat dan?’ vraagt u. Door te zeggen dat wie kwaad doet, goed is in de ogen van de Here en dat de Here zo iemand waardeert. Of door te vragen: ‘Waar blijft God met zijn rechtvaardigheid?’

Corrupt Priests

“And now, O (A)priests, this commandment is for you.
(B)If you will not hear,
And if you will not take it to heart,
To give glory to My name,”
Says the Lord of hosts,
“I will send a curse upon you,
And I will curse your blessings.
Yes, I have cursed them (C)already,
Because you do not take it to heart.

“Behold, I will rebuke your descendants
And spread (D)refuse on your faces,
The refuse of your solemn feasts;
And one will (E)take you away [a]with it.
Then you shall know that I have sent this commandment to you,
That My covenant with Levi may continue,”
Says the Lord of hosts.
“My(F) covenant was with him, one of life and peace,
And I gave them to him (G)that he might fear Me;
So he feared Me
And was reverent before My name.
(H)The[b] law of truth was in his mouth,
And [c]injustice was not found on his lips.
He walked with Me in peace and equity,
And (I)turned many away from iniquity.

“For(J) the lips of a priest should keep knowledge,
And people should seek the law from his mouth;
(K)For he is the messenger of the Lord of hosts.
But you have departed from the way;
You (L)have caused many to stumble at the law.
(M)You have corrupted the covenant of Levi,”
Says the Lord of hosts.
“Therefore (N)I also have made you contemptible and base
Before all the people,
Because you have not kept My ways
But have shown (O)partiality in the law.”

Treachery of Infidelity

10 (P)Have we not all one Father?
(Q)Has not one God created us?
Why do we deal treacherously with one another
By profaning the covenant of the fathers?
11 Judah has dealt treacherously,
And an abomination has been committed in Israel and in Jerusalem,
For Judah has (R)profaned
The Lord’s holy institution which He loves:
He has married the daughter of a foreign god.
12 May the Lord cut off from the tents of Jacob
The man who does this, being [d]awake and aware,
Yet (S)who brings an offering to the Lord of hosts!

13 And this is the second thing you do:
You cover the altar of the Lord with tears,
With weeping and crying;
So He does not regard the offering anymore,
Nor receive it with goodwill from your hands.
14 Yet you say, “For what reason?”
Because the Lord has been witness
Between you and (T)the wife of your youth,
With whom you have dealt treacherously;
(U)Yet she is your companion
And your wife by covenant.
15 But (V)did He not make them one,
Having a remnant of the Spirit?
And why one?
He seeks (W)godly offspring.
Therefore take heed to your spirit,
And let none deal treacherously with the wife of his youth.

16 “For (X)the Lord God of Israel says
That He hates divorce,
For it covers one’s garment with violence,”
Says the Lord of hosts.
“Therefore take heed to your spirit,
That you do not deal treacherously.”

17 (Y)You have wearied the Lord with your words;
Yet you say,
“In what way have we wearied Him?
In that you say,
(Z)“Everyone who does evil
Is good in the sight of the Lord,
And He delights in them,”
Or, “Where is the God of justice?”

Footnotes

  1. Malachi 2:3 Lit. to it
  2. Malachi 2:6 Or True instruction
  3. Malachi 2:6 Or unrighteousness
  4. Malachi 2:12 Talmud, Vg. teacher and student