Add parallel Print Page Options

14 Jezus ging terug naar Galilea, vol van de kracht van de Heilige Geest. In het hele gebied werd er over Hem gepraat. 15 Hij gaf les in hun synagogen en alle mensen prezen Hem.

Jezus preekt in de synagoge van Nazaret

16 Zo kwam Jezus ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid. Zoals altijd ging Hij op de heilige rustdag naar de synagoge. Hij stond op om voor te lezen. 17 Ze gaven Hem het boek van de profeet Jesaja. Hij deed het open en zocht de plaats op waar staat: 18 'De Geest van de Heer is op Mij. Hij heeft Mij met zijn Geest gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te brengen. Hij heeft Mij gestuurd om mensen die een gebroken hart hebben te genezen. 19 Om gevangenen te vertellen dat ze vrij zijn. Om blinde mensen te vertellen dat ze weer kunnen zien. Om slaven als vrije mensen weg te sturen. En om te vertellen dat het feestjaar van de Heer begonnen is.'[a] Dat las Hij voor. 20 Daarna deed Hij het boek dicht, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. Iedereen keek aandachtig naar Jezus.

21 Hij begon: "Nu zijn deze woorden uit de Boeken werkelijkheid geworden."

Read full chapter

Footnotes

  1. Lukas 4:19 Dit staat in Jesaja 61:1 en 2. Met dat feestjaar wordt het Jubeljaar bedoeld dat om de 50 jaar gevierd moest worden. In het Jubeljaar werden slaven vrijgelaten, kregen mensen hun grond terug en werden schulden kwijtgescholden. Lees Leviticus 25. Het Jubeljaar liet als het ware alvast zien wat Jezus later zou komen doen. Vandaar dat Jezus in vers 21 zegt: 'Nu is dat werkelijkheid geworden.'