Lukas 22:14-23
Het Boek
14 ʼs Avonds kwam Jezus met de andere apostelen en ze gingen allemaal aan tafel. 15 Hij zei: ‘Ik heb er geweldig naar verlangd dit Paasmaal met jullie te eten. Nog even en dan breekt voor Mij een tijd van groot lijden aan. 16 Ik zeg jullie dat Ik het Paasmaal beslist niet meer zal eten tot het Koninkrijk van God volle werkelijkheid is geworden.’ 17 Hij nam een beker wijn, dankte God ervoor en zei tegen zijn leerlingen: ‘Neem deze beker en drink er allemaal uit, 18 want Ik zal geen wijn meer drinken tot het Koninkrijk van God is gekomen.’ 19 Daarna nam Hij een brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het zijn leerlingen. ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gegeven,’ zei Hij. ‘Eet het ter herinnering aan Mij.’ 20 Na het eten gaf Hij hun de beker en zei: ‘Deze beker wijn is het teken van Gods nieuwe verbond met jullie. Een verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat zal vloeien als een offer voor jullie. 21 Maar hier bij ons aan tafel zit de man die Mij zal uitleveren. 22 Het is duidelijk dat Ik, de Mensenzoon, moet sterven. Het is een onderdeel van Gods plan. Maar het lot van de man die de Mensenzoon uitlevert, is afschuwelijk.’ 23 De leerlingen vroegen zich af wie van hen zoiets zou kunnen doen.
Read full chapter
Luke 22:14-23
King James Version
14 And when the hour was come, he sat down, and the twelve apostles with him.
15 And he said unto them, With desire I have desired to eat this passover with you before I suffer:
16 For I say unto you, I will not any more eat thereof, until it be fulfilled in the kingdom of God.
17 And he took the cup, and gave thanks, and said, Take this, and divide it among yourselves:
18 For I say unto you, I will not drink of the fruit of the vine, until the kingdom of God shall come.
19 And he took bread, and gave thanks, and brake it, and gave unto them, saying, This is my body which is given for you: this do in remembrance of me.
20 Likewise also the cup after supper, saying, This cup is the new testament in my blood, which is shed for you.
21 But, behold, the hand of him that betrayeth me is with me on the table.
22 And truly the Son of man goeth, as it was determined: but woe unto that man by whom he is betrayed!
23 And they began to enquire among themselves, which of them it was that should do this thing.
Read full chapterHet Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.