Lukas 22
BasisBijbel
Judas verraadt Jezus
22 Het was al bijna Pasen en het Feest van de Ongegiste Broden.[a] 2 De leiders van de priesters en de wetgeleerden probeerden een plan te bedenken om Jezus uit de weg te ruimen. Maar ze waren bang voor de mensen. 3 Toen kwam de duivel in Judas Iskariot, één van de twaalf leerlingen. 4 Judas ging naar de leiders van de priesters en de leiders van het volk. Hij besprak met hen hoe hij Jezus aan hen zou kunnen verraden. 5 Ze waren erg blij en beloofden dat ze hem ervoor zouden betalen. 6 Hij zocht naar een moment om Hem aan hen te verraden als er geen grote groepen mensen om Hem heen waren.
Het Paasfeest
7 Het was de eerste dag van het Feest van de Ongegiste Broden. Op die dag moet het paaslam worden geslacht. 8 Jezus vroeg aan Petrus en Johannes om de paasmaaltijd te gaan klaarmaken. 9 Ze vroegen: "Waar wilt U dat we het klaarmaken?" 10 Hij zei tegen hen: "Zodra jullie de stad binnen komen, zullen jullie een man tegenkomen die een kruik water draagt.[b] Volg hem en ga het huis in waar hij naar binnen gaat. 11 Zeg tegen de heer van dat huis: 'De Meester vraagt in welke kamer Hij met zijn leerlingen de paasmaaltijd kan eten.' 12 Hij zal jullie een grote bovenzaal laten zien. Daar staat alles wat nodig is. Maak daar de paasmaaltijd klaar." 13 Ze gingen op weg en alles gebeurde zoals Jezus had gezegd. En ze maakten het paaslam klaar.
14 Toen het tijd was voor de maaltijd, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel. 15 Hij zei: "Ik heb er heel erg naar uitgekeken om deze paasmaaltijd met jullie te eten voordat Ik lijd. 16 Want Ik zal het paaslam niet meer eten, totdat het werkelijkheid zal zijn geworden in het Koninkrijk van God." 17 Hij nam een beker met wijn en dankte God ervoor. Toen zei Hij: "Drink uit deze beker en geef hem aan elkaar door. 18 Want Ik zeg jullie dat Ik geen wijn meer zal drinken, totdat het Koninkrijk van God is gekomen." 19 En Hij nam een brood en dankte God ervoor. Toen brak Hij het in stukken, gaf die aan hen en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gebroken. Eet hiervan en denk aan Mij." 20 Hetzelfde deed Hij met de beker na de maaltijd, en zei: "Deze wijn is het bloed waarmee God een nieuw verbond sluit met de mensen.[c] Het is mijn bloed dat voor jullie wordt uitgegoten. 21 Maar let op: de man die Mij zal verraden, zit hier met Mij aan tafel. 22 De Mensenzoon zal sterven op de manier die God heeft bepaald. Maar het zal slecht aflopen met de man die Hem verraadt!" 23 Toen begonnen ze er met elkaar over te praten wie van hen dat zou doen.
24 Ook kregen ze ruzie over de vraag wie van hen het belangrijkste was. 25 Maar Jezus zei tegen hen: "De koningen van de volken heersen over de volken. En de machtige mensen worden weldoeners genoemd. 26 Maar zo moet het bij jullie niet zijn. Als je de oudste bent, wees dan net zo bescheiden alsof je de jongste was. En als je een leider bent, gedraag je dan als een dienaar. 27 Want wie is het belangrijkste: de man die aan tafel zit, of de man die hem bedient? De man die aan tafel zit toch zeker? Maar Ík heb Me bij jullie als een dienaar gedragen.
28 Jullie zijn aldoor bij Mij gebleven, wát er ook gebeurde. 29 Aan jullie geef Ik het Koninkrijk, net zoals mijn Vader het aan Mij heeft gegeven. 30 Want Ik wil dat jullie in mijn Koninkrijk bij Mij aan tafel eten en drinken. En jullie zullen op twaalf tronen zitten om over de twaalf stammen van Israël te oordelen."
Jezus waarschuwt Simon Petrus
31 De Heer Jezus zei: "Simon, Simon, de duivel zal jullie allemaal zeven als graan in een zeef. 32 Maar Ik heb voor je gebeden dat je je geloof niet zal verliezen. En luister, Simon. Als je eenmaal hebt ingezien dat je verkeerd hebt gedaan, moet je je broeders moed inspreken." Simon zei tegen Hem: 33 "Heer, ik ben bereid om met U gevangen genomen en gedood te worden!" 34 Maar Hij zei tegen hem: "Ik zeg je, Petrus, dat je vandaag drie keer zal zeggen dat je Mij niet kent. Nog vóórdat de haan kraait zal dat gebeuren."
35 Hij zei tegen hen: "Toen Ik jullie op pad stuurde zonder geld of reistas of sandalen, hebben jullie toen aan iets tekort gehad?" Ze zeiden: "Nee, Heer, aan niets." 36 Toen zei Jezus: "Maar nú zeg Ik: als je geld hebt, moet je dat meenemen, en ook een reistas. En als je geen zwaard hebt, moet je je mantel verkopen en een zwaard kopen. 37 Want Ik zeg jullie dat wat er over Mij in de Boeken geschreven is, nu gaat gebeuren. Daar staat: 'Hij is als een misdadiger behandeld.' En dat gaat nu gebeuren." 38 Ze zeiden: "Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden!" Hij zei tegen hen: "Dat is genoeg."
In de tuin van Getsémané
39 Jezus verliet de stad en ging zoals altijd naar de Olijfberg. Zijn leerlingen gingen met Hem mee. 40 Toen ze daar waren aangekomen, zei Hij tegen hen: "Bid dat jullie je geloof niet zullen verliezen door wat er gaat gebeuren." 41 En Hij liep een eindje bij hen vandaan. Op ongeveer een steenworp afstand knielde Hij neer en begon te bidden. 42 Hij bad: "Vader, laat Mij alstublieft niet de beker van uw straf leeg hoeven te drinken."[d] Maar Ik zal niet doen wat Ik Zelf wil, maar wat U wil." 43 Toen kwam er een engel bij Hem om Hem kracht te geven. 44 Daarna bad Hij nog vuriger. Hij begon zó bang te worden, dat zijn zweetdruppels veranderden in bloeddruppels die op de grond vielen. 45 Toen Hij klaar was met bidden, stond Hij op en ging naar zijn leerlingen. Hij merkte dat ze van verdriet in slaap waren gevallen. 46 Hij zei: "Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie je geloof niet zullen verliezen."
Jezus wordt gevangen genomen
47 Op datzelfde moment kwam er een grote groep mensen op hen af. De man die Judas heette, één van de twaalf leerlingen, liep voor hen uit. Hij liep naar Jezus toe om hem met een kus te begroeten. 48 Jezus zei tegen hem: "Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus?" 49 De leerlingen die met Hem waren meegekomen, zagen wat er ging gebeuren. Ze vroegen: "Heer, zullen we er met ons zwaard op los slaan?" 50 En één van hen raakte de slaaf van de hogepriester en hakte hem het rechteroor af. 51 Maar Jezus zei: "Zo is het genoeg." Hij raakte het oor aan en genas de man.
52 De mannen die op hen afgekomen waren, waren de leiders van de priesters en de bewakers van de tempel en de leiders van het volk. Jezus zei tegen hen: "Jullie doen alsof jullie een rover gevangen moeten nemen, met die zwaarden en die knuppels. 53 Elke dag zat Ik bij jullie in de tempel. Maar toen hebben jullie geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is jullie moment. Nu heeft de duisternis de macht."
Petrus zegt dat hij Jezus niet kent
54 Toen ze Jezus gevangen hadden genomen, namen ze Hem mee naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. 55 De mensen maakten een vuur op de binnenplaats en gingen bij elkaar zitten. Petrus ging tussen hen in zitten. 56 Bij het licht van het vuur zag een slavin hem daar. Ze bekeek hem eens goed en zei: "Die man daar was óók bij Hem!" 57 Maar hij zei: "Mens, ik ken Hem niet!" 58 Even later zag een ander hem en zei: "Jij hoort óók bij hen!" Maar Petrus zei: "Man, ik niet!" 59 Ongeveer een uur later zei een ander heel stellig: "Ja hoor, hij hoort ook bij Hem, want hij is óók een Galileeër!" 60 Maar Petrus zei: "Man, ik weet niet waar je het over hebt!" Op datzelfde moment kraaide er een haan. 61 De Heer Jezus draaide Zich om en keek Petrus aan. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: 'Voordat de haan kraait, zul je drie keer gezegd hebben dat je Mij niet kent.' 62 Hij liep naar buiten en begon vreselijk te huilen.
63 De mannen die Jezus vasthielden, maakten Hem belachelijk en sloegen Hem. 64 Ze gooiden een doek over zijn hoofd en zeiden: "Profeteer eens! Wie heeft Je geslagen?" 65 En ze zeiden nog veel meer dingen om Hem te beledigen.
Jezus voor de Vergadering
66 Zodra het dag werd, kwam de Vergadering van de leiders van het volk bij elkaar. Dat waren de leiders van de priesters en de wetgeleerden. Ze brachten Jezus voor de Vergadering. 67 Ze zeiden: "Als Jij de Messias bent, zeg het ons dan." Jezus antwoordde: "Al zou Ik dat zeggen, dan zouden jullie het toch niet geloven. 68 En al zou Ik jullie ernaar vragen, jullie zouden toch niet antwoorden en Mij niet vrijlaten. 69 Vanaf dit moment zal de Mensenzoon naast God zitten." 70 Ze zeiden: "Ben Jij dan de Zoon van God?" Hij zei tegen hen: "Jullie zeggen zelf dat IK dat BEN."[e] 71 Toen riepen ze: "Wat hebben we verder nog voor bewijs nodig dat Hij de doodstraf verdient? We hebben zelf gehoord wat Hij heeft gezegd!"
Footnotes
- Lukas 22:1 Het Feest van de Ongegiste Broden is direct na het Paasfeest. Het Paasfeest wordt op de eerste avond van het feest gevierd. De twee feesten horen bij elkaar. De Joden vieren daarmee het vertrek van het volk Israël uit de slavernij in Egypte. Lees Exodus 12. Tijdens de zeven dagen van het feest mag er helemaal geen brood met gist gegeten worden.
- Lukas 22:10 Water dragen was vrouwenwerk, dus deze man viel op.
- Lukas 22:20 God had eeuwen geleden al een verbond gesloten met Abraham en later met het hele volk dat uit hem was ontstaan. Lees Genesis 15:7-20 en Exodus 6:1-6. Dat was het oude verbond. Het nieuwe verbond van Jezus' dood is de vervulling van de beloften van het oude verbond.
- Lukas 22:42 Jezus ging de straf op Zich nemen die wíj verdiend hadden met onze ongehoorzaamheid aan God. Met de 'wijnbeker' wordt in de bijbel vaak Gods straf bedoeld. Lees bijvoorbeeld Jeremia 25:15.
- Lukas 22:70 Jezus gebruikt hier de woorden IK BEN. In het Grieks staat daar 'ego eimi,' wat veel nadrukkelijker is dan de gewone manier om 'ik ben...' te zeggen. In het oude testament maakt God Zich met de naam IK BEN aan Mozes bekend. Lees Exodus 3:14. Door deze naam te gebruiken geeft Jezus dus aan dat Hijzelf God is. Vergelijk met Matteüs 14:27.
路加福音 22
Chinese Contemporary Bible (Traditional)
猶大出賣耶穌
22 除酵節,又名逾越節,快到了。 2 祭司長和律法教師因為害怕百姓,便密謀如何殺害耶穌。 3 這時,撒旦進入加略人猶大的心,這人原是十二使徒之一。 4 他去見祭司長和聖殿護衛長,商議如何把耶穌出賣給他們, 5 他們喜出望外,答應給猶大一筆酬金。 6 猶大同意了,便伺機找百姓不在的場合將耶穌交給他們。
最後的晚餐
7 除酵節到了,那天要宰殺逾越羊羔。 8 耶穌差派彼得和約翰出去,說:「你們為我們準備逾越節吃的晚餐。」
9 他們問:「你要我們到哪裡去預備呢?」
10 耶穌回答說:「你們進城的時候,一個男子會扛著一瓶水迎面走來,你們要跟著他,他進哪所房子,你們也進去, 11 對房子的主人說,『老師問你客房在哪裡,祂要和門徒在裡面吃逾越節的晚餐。』 12 那主人會帶你們到樓上一間佈置整齊的大房間,你們就在那裡預備吧。」
13 他們進了城,所遇見的果然和耶穌所說的一樣。他們便在那裡預備逾越節的晚餐。
設立聖餐
14 晚餐時,耶穌和使徒們一同坐席。 15 耶穌對他們說:「我一直盼望在受難之前和你們同吃這個逾越節的宴席。 16 我告訴你們,在這宴席成就在上帝的國度之前,我不會再吃這宴席了。」
17 祂接過杯來,祝謝後,說:「你們拿去分著喝吧。 18 我告訴你們,在上帝的國降臨之前,我不會再喝這葡萄酒了。」
19 接著,祂拿起餅來,祝謝後,掰開遞給他們,說:「這是我為你們犧牲的身體,你們今後也要這樣做,以紀念我。」
20 飯後,祂又舉起杯來,說:「這杯是用我的血立的新約,這血是為你們流的。
21 「但是看啊,那出賣我之人的手和我的手都在桌子上。 22 按照所定的,人子要死去,但那出賣人子的人有禍了!」 23 他們開始彼此追問誰會出賣耶穌。
誰最偉大
24 門徒又開始爭論他們當中誰最偉大。 25 耶穌對他們說:「外族人有君王統治他們,那些統治者被稱為恩主, 26 但你們不可這樣。相反,你們中間地位最高的,要像最卑微的;做首領的,要像服侍人的。 27 坐著吃飯的和伺候的哪個地位高呢?難道不是坐著的那個嗎?然而,我在你們當中是服侍人的。
28 「在我患難之時,你們一直在我身邊, 29 所以,我父怎樣將國賜給我,我也照樣將國賜給你們, 30 使你們在我的國中和我一同坐席,並且坐在寶座上審判以色列的十二個支派。」
預言彼得不認主
31 耶穌說:「西門!西門!撒旦已經要求像篩麥子一樣篩你們, 32 但我已經為你禱告了,叫你不至於失去信心。你回頭以後,要讓你的弟兄剛強。」
33 西門·彼得說:「主啊,我願意和你一起坐牢,一起受死!」
34 耶穌說:「彼得,我告訴你,明早雞叫之前,你會三次不認我。」
35 耶穌又問門徒:「我派你們出去的時候,無錢袋、背包和鞋子,你們有任何缺乏嗎?」
他們答道:「沒有。」
36 耶穌說:「但現在如果有錢袋或背包,都要帶著;如果沒有刀劍,要賣掉衣服買刀劍。 37 我告訴你們,『祂要被列在罪犯中』這句經文必在我身上應驗,因為聖經上有關我的事情快要實現了。」
38 他們說:「主啊,請看,這裡有兩把刀。」耶穌說:「夠了。」
橄欖山上的禱告
39 耶穌離開,像往常一樣前往橄欖山,門徒也跟去了。 40 到了山上,祂對門徒說:「你們要禱告,以免陷入誘惑!」
41 然後,祂獨自走到離門徒約有扔一塊石頭那麼遠的地方跪下禱告: 42 「父啊,若你願意,求你撤去此杯,然而,願你的旨意成就,而非我的意願。」 43 有一位從天上來的天使向祂顯現,給祂加添力量。
44 祂心中極其悲痛,禱告更懇切,汗珠如血滴在地上。
45 祂禱告完後,便起身回到門徒那裡,看見他們因憂愁而疲憊地睡著了, 46 就說:「你們為什麼睡覺呢?要起來禱告,以免陷入誘惑!」
耶穌被捕
47 耶穌還在說話的時候,十二使徒中的猶大已帶著一群人趕到,他上前親吻耶穌。 48 耶穌對他說:「猶大,你用親吻的暗號來出賣人子嗎?」
49 跟隨耶穌的人見他們來勢洶洶,就說:「主啊,我們該拔刀抵抗嗎?」 50 其中一人拔刀朝大祭司的奴僕砍過去,削掉了他的右耳。
51 耶穌卻說:「住手!夠了!」於是祂摸那奴僕的耳朵,治好了他, 52 然後對前來抓祂的祭司長、聖殿護衛長和長老說:「你們像對付強盜一樣拿著刀棍來抓我嗎? 53 我天天和你們一起在聖殿裡,你們沒有抓我。但現在正是黑暗當權、你們得勢的時候了!」
彼得不認主
54 他們把耶穌押到大祭司的府第。彼得遠遠地跟在後面。
55 他們在庭院當中生起了火,圍坐取暖,彼得也坐在他們中間。 56 有個婢女看見彼得坐在火堆邊,打量他一番後,說:「這人是與耶穌一夥的!」
57 彼得卻否認說:「你這女子,我不認識祂。」
58 過了一會兒,又有個人看見了彼得,就說:「你也是跟他們一夥的!」
彼得說:「你這人,我不是!」
59 大約一小時之後,又有人指著彼得肯定地說:「這人確實是和耶穌一夥的,因為他也是加利利人。」
60 彼得說:「你這人,我不知道你在說什麼!」話才出口,雞就叫了。
61 這時,主轉過頭來望著彼得,彼得想起主對他說的話:「明早雞叫之前,你會三次不認我。」 62 他就到外面,痛哭起來。
在公會受審
63 看守耶穌的人嘲弄祂,毆打祂, 64 蒙住祂的眼睛,對祂說:「說預言吧!是誰在打你?」 65 還說了許多侮辱祂的話。
66 天亮後,民間的長老、祭司長和律法教師聚在一起,把耶穌押到他們的公會, 67 對祂說:「如果你是基督,就告訴我們。」
耶穌說:「即使我告訴你們,你們也不會相信。 68 如果我問你們,你們也不會回答。 69 但從今以後,人子要坐在全能上帝的右邊。」
70 他們都問:「那麼,你是上帝的兒子嗎?」耶穌回答說:「你們說我是。」
71 他們說:「我們還需要什麼見證呢?我們已經聽見祂自己說的了。」
Luke 22
Christian Standard Bible
The Plot to Kill Jesus
22 The(A) Festival of Unleavened Bread,(B) which is called Passover,(C) was approaching. 2 The chief priests and the scribes were looking for a way to put him to death,(D) because they were afraid of the people.(E)
3 Then(F) Satan entered Judas,(G) called Iscariot,(H) who was numbered among the Twelve. 4 He went away and discussed with the chief priests and temple police(I) how he could hand him over(J) to them. 5 They were glad and agreed to give him silver.[a] 6 So he accepted the offer and started looking for a good opportunity to betray him to them when the crowd was not present.
Preparation for Passover
7 Then(K) the Day of Unleavened Bread came when the Passover lamb had to be sacrificed.(L) 8 Jesus sent Peter and John,(M) saying, “Go and make preparations for us to eat the Passover.”
9 “Where do you want us to prepare it?” they asked him.
10 “Listen,” he said to them, “when you’ve entered the city, a man carrying a water jug will meet you. Follow him into the house he enters. 11 Tell the owner of the house, ‘The Teacher asks you, “Where is the guest room where I can eat the Passover with my disciples?”’ 12 Then he will show you a large, furnished room upstairs.(N) Make the preparations there.”
13 So they went and found it just as he had told them,(O) and they prepared the Passover.
The First Lord’s Supper
14 When(P) the hour came, he reclined at the table, and the apostles with him. 15 Then he said to them, “I have fervently desired to eat this Passover with you before I suffer. 16 For I tell you, I will not eat it again[b] until it is fulfilled in the kingdom of God.”(Q) 17 Then he took a cup,(R) and after giving thanks,(S) he said, “Take this and share it among yourselves. 18 For I tell you, from now on I will not drink of the fruit of the vine until the kingdom of God comes.”
19 And he took bread, gave thanks, broke it, gave it to them, and said, “This is my body,(T) which is given for you. Do this in remembrance (U) of me.”
20 In the same way he also took the cup after supper and said, “This cup is the new covenant(V) in my blood,(W) which is poured out for you.[c] 21 But(X) look, the hand of the one betraying me is at the table with me.(Y) 22 For the Son of Man will go away as it has been determined,(Z) but woe to that man by whom he is betrayed!”
23 So they began to argue(AA) among themselves which of them it could be who was going to do it.
The Dispute over Greatness
24 Then a dispute also arose among them about who should be considered the greatest.(AB) 25 But he said to them,(AC) “The kings of the Gentiles lord it over them, and those who have authority over them have themselves called[d] ‘Benefactors.’ 26 It is not to be like that among you. On the contrary, whoever is greatest among you should become like the youngest,(AD) and whoever leads, like the one serving. 27 For who is greater, the one at the table or the one serving? Isn’t it the one at the table? But I am among you as the one who serves.(AE) 28 You are those who stood by me in my trials.(AF) 29 I bestow on you a kingdom,(AG) just as my Father bestowed one on me, 30 so that you may eat and drink at my table in my kingdom.(AH) And you will sit on thrones judging the twelve tribes of Israel.(AI)
Peter’s Denial Predicted
31 “Simon, Simon,[e] look out. Satan(AJ) has asked to sift you[f] like wheat.(AK) 32 But I have prayed(AL) for you[g] that your faith may not fail. And you, when you have turned back, strengthen(AM) your brothers.”
33 “Lord,”(AN) he told him, “I’m ready to go with you both to prison and to death.”
34 “I tell you, Peter,” he said, “the rooster will not crow today until[h] you deny three times that you know me.”
Be Ready for Trouble
35 He also said to them, “When I sent you out(AO) without money-bag, traveling bag, or sandals, did you lack anything?”
“Not a thing,” they said.
36 Then he said to them, “But now, whoever has a money-bag should take it, and also a traveling bag. And whoever doesn’t have a sword should sell his robe and buy one. 37 For I tell you, what is written must be fulfilled in me: [i] And he was counted among the lawless.[j](AP) Yes, what is written about me is coming to its fulfillment.”(AQ)
38 “Lord,” they said, “look, here are two swords.”
“That is enough!” he told them.
The Prayer in the Garden
39 He went out and made his way(AR) as usual(AS) to the Mount of Olives,(AT) and the disciples followed him. 40 When he reached the place,(AU) he told them, “Pray that you may not fall into temptation.”(AV) 41 Then he withdrew from them about a stone’s throw, knelt down, and began to pray,(AW) 42 “Father, if you are willing, take this cup(AX) away from me—nevertheless, not my will, but yours, be done.”
43 Then an angel from heaven(AY) appeared to him, strengthening him. 44 Being in anguish,(AZ) he prayed more fervently, and his sweat became like drops of blood falling to the ground.[k] 45 When he got up from prayer and came to the disciples, he found them sleeping, exhausted from their grief. 46 “Why are you sleeping?” he asked them. “Get up and pray, so that you won’t fall into temptation.”
Judas’s Betrayal of Jesus
47 While(BA) he was still speaking, suddenly a mob came, and one of the Twelve named Judas was leading them. He came near Jesus to kiss him, 48 but Jesus said to him, “Judas, are you betraying the Son of Man with a kiss?”
49 When those around him saw what was going to happen, they asked, “Lord, should we strike with the sword?” 50 Then one of them struck the high priest’s servant and cut off his right ear.
51 But Jesus responded, “No more of this!” And touching his ear, he healed him. 52 Then Jesus said to the chief priests, temple police, and the elders who had come for him, “Have you come out with swords and clubs as if I were a criminal?[l] 53 Every day while I was with you in the temple,(BB) you never laid a hand on me. But this is your hour(BC) —and the dominion of darkness.”(BD)
Peter Denies His Lord
54 They seized him, led him away, and brought him into the high priest’s house. Meanwhile Peter(BE) was following at a distance. 55 They(BF) lit a fire in the middle of the courtyard(BG) and sat down together, and Peter sat among them. 56 When a servant saw him sitting in the light, and looked closely at him, she said, “This man was with him too.”
57 But he denied it: “Woman, I don’t know him.”
58 After a little while, someone else saw him and said, “You’re one of them too.”
“Man, I am not!” Peter said.
59 About an hour later, another kept insisting, “This man was certainly with him, since he’s also a Galilean.”
60 But Peter said, “Man, I don’t know what you’re talking about!” Immediately, while he was still speaking, a rooster crowed. 61 Then the Lord turned and looked at Peter.(BH) So Peter remembered the word of the Lord, how he had said to him, “Before the rooster crows today, you will deny me three times.”(BI) 62 And he went outside and wept bitterly.
Jesus Mocked and Beaten
63 The men who were holding Jesus started mocking and beating him.(BJ) 64 After blindfolding him, they kept[m] asking, “Prophesy! Who was it that hit you?” 65 And they were saying many other blasphemous(BK) things to him.
Jesus Faces the Sanhedrin
66 When daylight came,(BL) the elders[n] of the people, both the chief priests and the scribes,(BM) convened and brought him before their Sanhedrin.(BN) 67 They said,(BO) “If you are the Messiah, tell us.”
But he said to them, “If I do tell you, you will not believe. 68 And if I ask you, you will not answer. 69 But from now on, the Son of Man will be seated at the right hand of the power of God.”(BP)
70 They all asked, “Are you, then, the Son of God?” (BQ)
And he said to them, “You say that I am.”(BR)
71 “Why do we need any more testimony,” they said, “since we’ve heard it ourselves from his mouth?”
Footnotes
- 22:5 Or money
- 22:16 Other mss omit again
- 22:19–20 Other mss omit which is given for you (v. 19) through the end of v. 20
- 22:25 Or them call themselves
- 22:31 Other mss read Then the Lord said, “Simon, Simon
- 22:31 you is plural in Gk
- 22:32 you is singular in Gk
- 22:34 Other mss read before
- 22:37 Or it is necessary that what is written be fulfilled in me
- 22:37 Is 53:12
- 22:43–44 Other mss omit vv. 43–44
- 22:52 Lit as against a thief, or a bandit
- 22:64 Other mss add striking him on the face and
- 22:66 Or council of elders
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
The Christian Standard Bible. Copyright © 2017 by Holman Bible Publishers. Used by permission. Christian Standard Bible®, and CSB® are federally registered trademarks of Holman Bible Publishers, all rights reserved.