Molech Worship and Spiritism

20 The Lord spoke to Moses: “Say to the Israelites: Any Israelite or alien residing in Israel who gives any of his children to Molech(A) must be put to death; the people of the country are to stone him.(B) I will turn[a] against that man and cut him off from his people, because he gave his offspring to Molech, defiling my sanctuary(C) and profaning my holy name.(D) But if the people of the country look the other way when that man[b] gives any of his children to Molech, and do not put him to death, then I will turn against that man and his family, and cut off from their people both him and all who follow[c] him in prostituting(E) themselves with Molech.

“Whoever turns to mediums[d](F) or spiritists[e] and prostitutes himself with them, I will turn against that person and cut him off from his people. Consecrate yourselves and be holy, for I am the Lord your God. Keep my statutes and do them; I am the Lord who sets you apart.

Family and Sexual Offenses

“If anyone curses his father or mother, he must be put to death.(G) He has cursed his father or mother; his death is his own fault.[f]

10 “If a man commits adultery(H) with a married woman—if he commits adultery with his neighbor’s wife—both the adulterer and the adulteress must be put to death. 11 If a man sleeps with his father’s wife, he has violated the intimacy that belongs to his father.[g](I) Both of them must be put to death; their death is their own fault.[h] 12 If a man sleeps with his daughter-in-law,(J) both of them must be put to death. They have acted perversely; their death is their own fault. 13 If a man sleeps with a man as with a woman,(K) they have both committed a detestable act.(L) They must be put to death; their death is their own fault. 14 If a man marries[i] a woman and her mother,(M) it is depraved. Both he and they must be burned,(N) so that there will be no depravity among you. 15 If a man has sexual intercourse with[j] an animal, he must be put to death; you are also to kill the animal. 16 If a woman approaches any animal and mates with it, you are to kill the woman and the animal.(O) They must be put to death; their death is their own fault. 17 If a man marries his sister,(P) whether his father’s daughter or his mother’s daughter, and they have sexual relations,[k](Q) it is a disgrace.(R) They are to be cut off publicly from their people. He has had sexual intercourse with his sister; he will bear his iniquity. 18 If a man sleeps with a menstruating woman and has sexual intercourse with her, he has exposed the source of her flow, and she has uncovered the source of her blood.(S) Both of them are to be cut off from their people. 19 You must not have sexual intercourse with your mother’s sister or your father’s sister,(T) for it is exposing one’s own blood relative; both people will bear their iniquity. 20 If a man sleeps with his aunt, he has violated the intimacy that belongs to his uncle;[l](U) they will bear their guilt and die childless. 21 If a man marries his brother’s wife, it is impurity.(V) He has violated the intimacy that belongs to his brother;[m](W) they will be childless.

Holiness in the Land

22 “You are to keep all my statutes and all my ordinances, and do them, so that the land where I am bringing you to live will not vomit you out.(X) 23 You must not follow the statutes of the nations I am driving out before you, for they did all these things, and I abhorred them.(Y) 24 And I promised you: You will inherit their land, since I will give it to you to possess, a land flowing with milk and honey.(Z) I am the Lord your God who set you apart from the peoples. 25 Therefore you are to distinguish the clean animal from the unclean one, and the unclean bird from the clean one. Do not become contaminated(AA) by any land animal, bird, or whatever crawls on the ground; I have set these apart as unclean for you.(AB) 26 You are to be holy to me because I, the Lord, am holy, and I have set you apart from the nations to be mine.(AC)

27 “A man or a woman who is[n] a medium or a spiritist must be put to death. They are to be stoned; their death is their own fault.”

Footnotes

  1. 20:3 Lit will set my face, also in vv. 5,6
  2. 20:4 Lit country ever close their eyes from that man when he
  3. 20:5 Lit prostitute themselves with
  4. 20:6 Or spirits of the dead
  5. 20:6 Or familiar spirits
  6. 20:9 Lit his blood on him
  7. 20:11 Lit has uncovered his father’s nakedness
  8. 20:11 Lit their blood on them, also in vv. 12,13,16,27
  9. 20:14 Lit takes, also in vv. 17,21
  10. 20:15 Lit man gives his emission to
  11. 20:17 Lit and he sees her nakedness and she sees his nakedness
  12. 20:20 Lit has uncovered his uncle’s nakedness
  13. 20:21 Lit has uncovered his brother’s nakedness
  14. 20:27 Lit is in them

Geen seksuele onreinheid

20 1,2 De Here gaf Mozes de volgende regels voor het volk Israël: ‘Ieder—geboren Israëliet en buitenlander die bij u woont—die zijn kind als een brandoffer aan Moloch geeft, moet zeker ter dood worden gebracht, hij moet worden gestenigd. Ikzelf zal mijn gelaat tegen die man keren en hem verstoten van al zijn naasten, omdat hij zijn kind aan Moloch heeft gegeven en zo mijn heiligdom heeft ontheiligd en mijn heilige naam heeft beledigd. Als het volk van het land net doet alsof het niet ziet dat hij zijn kind aan Moloch geeft en hem niet ter dood brengt, zal Ikzelf mijn gelaat keren tegen hem en tegen allen die hem volgen in het dienen van Moloch. Ik zal hen uitroeien. Ook zal Ik mijn gezicht keren tegen ieder die mediums en waarzeggers raadpleegt in plaats van Mij en Ik zal hem uit zijn volk verstoten. Dus heilig uzelf en wees heilig, want Ik ben de Here, uw God. U moet al mijn wetten gehoorzamen, want Ik ben de Here, die u heiligt.

Ieder die zijn vader of moeder vervloekt, moet zeker ter dood worden gebracht, hij heeft zijn eigen vlees en bloed vervloekt. 10 Als een man overspel pleegt met de vrouw van een ander, moeten beiden ter dood worden gebracht. 11 Als een man gemeenschap heeft met de vrouw van zijn vader, heeft hij iets dat zijn vader toebehoort, ontheiligd. De man en de vrouw moeten allebei sterven, zij hebben hun dood aan zichzelf te wijten. 12 Als een man geslachtsgemeenschap heeft met zijn schoondochter, moeten beiden ter dood worden gebracht, zij hebben die straf zelf over zich gehaald door elkaar te verontreinigen. 13 De straf op homoseksuele omgang is de dood voor beide partijen. Zij hebben het oordeel zelf over zich gebracht. 14 Als een man geslachtsgemeenschap heeft met een vrouw én met haar moeder, is dat een groot kwaad. Zij moeten alle drie worden verbrand om deze verdorvenheid onder u uit te wissen. 15 Als een man gemeenschap heeft met een dier, moet hij worden gedood en het dier moet worden afgemaakt. 16 Als een vrouw gemeenschap heeft met een dier, dood dan de vrouw en het dier, want zij verdienen hun straf. 17 Als een man geslachtsgemeenschap heeft met zijn zuster, ongeacht of het de dochter van zijn vader of van zijn moeder is, is dat een schaamteloze zonde. Zij moeten in het openbaar uit het volk Israël worden verstoten. Hij zal boeten voor zijn schuld. 18 Als een man geslachtsgemeenschap heeft met een vrouw die ongesteld is, moeten beiden uit het volk worden verbannen, want hij heeft haar onreinheid onthuld. 19 Geslachtsgemeenschap tussen een man en zijn tante is onwettig—ongeacht of het de zuster van zijn vader of van zijn moeder is—want zij zijn naaste bloedverwanten, zij zullen beiden boeten voor hun schuld. 20 Als een man geslachtsgemeenschap heeft met de vrouw van zijn oom, heeft hij genomen wat zijn oom toebehoorde, want zij is zijn tante, als straf zullen zij boeten voor hun zonden en kinderloos sterven. 21 Als een man met de vrouw van zijn broer geslachtsgemeenschap heeft, is dat bloedschande, hij heeft genomen wat aan zijn broer toebehoorde. Zij zullen kinderloos blijven.

22 U moet al mijn wetten en instellingen gehoorzamen, zodat Ik u niet uit uw nieuwe land hoef te verdrijven. 23 U moet de gewoonten van de volken die Ik voor u verdrijf, niet overnemen, want zij doen al deze dingen waarvoor Ik u heb gewaarschuwd. Daardoor heb Ik een afkeer van hen gekregen. 24 Ik heb u hun land beloofd: Ik zal het u als bezit geven. Het is een land dat overvloeit van melk en honing. Ik ben de Here, uw God, die onderscheid heeft gemaakt tussen u en de andere volken. 25 Daarom zult u onderscheid maken tussen de vogels en de dieren die u van Mij wel en niet mag eten. Verontreinig u niet en maak uzelf bij Mij niet gehaat door een vogel of een dier te eten dat Ik heb verboden. 26 Wees heilig voor Mij, want Ik ben heilig en Ik heb u afgezonderd van andere volken om mijn eigendom te worden. 27 Een medium of waarzegger—man of vrouw—moet zonder meer worden gestenigd tot de dood erop volgt. Zij hebben zelf hun ondergang veroorzaakt.’