Add parallel Print Page Options

De meel-offers

De Heer zei tegen Mozes: "Als iemand voedsel aan Mij wil offeren, dan moet hij daarvoor fijn meel nemen. Hij moet er olijf-olie op gieten en er wierook op leggen. Dat moet hij naar de priesters brengen. De priester moet een handvol van het meel en de olie nemen, met alle wierook, en dat samen op het altaar verbranden. Het betekent dat het hele offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer. De rest van het meel-offer is voor de priesters om op te eten. Het is heel erg heilig, omdat het een deel van mijn offers is.

Als je brood aan Mij wil offeren, dan moet dat brood van fijn meel gemaakt zijn. Je moet koeken maken van meel dat gemengd is met olijf-olie, maar zonder gist. Dunne koeken zonder gist en bestreken met olijf-olie mogen ook. Als je iets wil offeren wat je op een bakplaat gebakken hebt, dan moet het gemaakt zijn van fijn meel dat gemengd is met olijf-olie. Er mag geen gist in zitten. Je moet het brood in stukken breken en er dan olijf-olie op gieten. Het is een meel-offer. Als je iets offert wat in een pan wordt gebakken, dan moet het ook van fijn meel en olijf-olie gemaakt worden.

Je moet het meel-offer dat je gemaakt hebt, bij Mij brengen. Je moet het aan de priester geven en hij zal het naar het altaar brengen. De priester moet een deel van het meel-offer naar Mij omhoog houden en daarna op het altaar verbranden. Dat betekent dat het hele meel-offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer. 10 Het andere deel is voor de priesters om op te eten. Het is heel erg heilig, omdat het een deel van mijn offers is.

11 Een meel-offer mag nooit met gist klaargemaakt worden. Er mag nooit gist of honing in een meel-offer zitten. 12 Je mag gist en honing wel offeren als eerste deel van de oogst van je land, maar je mag ze nooit als brand-offer aan Mij geven. 13 En in elk meel-offer moet je zout doen. Het zout herinnert je eraan dat mijn verbond met jullie een eeuwig verbond is. Daarom moet je in al je offers zout doen. Je mag het niet weglaten.

14 Als je Mij een meel-offer wil brengen van het eerste deel van je oogst, dan moet je verse aren drogen bij het vuur en daarna de graankorrels fijnwrijven. 15 Je moet er olijf-olie op gieten en er wierook op leggen. Breng het dan naar de priester. 16 De priester moet een deel van het fijngewreven graan en de olie nemen, met alle wierook, en dat op het altaar verbranden. Dat betekent dat het hele meel-offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer."[a]

Footnotes

  1. Leviticus 2:16 Lees verder over de meel-offers in Leviticus 6:14-23.

The grain offering

When anyone presents a grain offering to the Lord, the offering must be of choice flour. They must pour oil on it and put frankincense on it, then bring it to Aaron’s sons, the priests. A priest will take a handful of its choice flour and oil, along with all of its frankincense, and will completely burn this token portion on the altar as a food gift of soothing smell to the Lord. The rest of the grain offering belongs to Aaron and his sons as a most holy portion from the Lord’s food gifts.

When you present a grain offering baked in an oven, it must be of choice flour: unleavened flatbread mixed with oil or unleavened wafers spread with oil. If your offering is grain prepared on a griddle, it must be of choice flour mixed with oil and it must be unleavened. Crumble it into pieces and pour oil on it; it is a grain offering. If your offering is grain prepared in a pan, it must be made of choice flour with oil. You will bring the grain offering made in one of these ways to the Lord, presenting it to the priest, who will then bring it to the altar. The priest will remove from the grain offering the token portion and completely burn it on the altar as a food gift of soothing smell to the Lord. 10 The rest of the grain offering belongs to Aaron and his sons as a most holy portion from the Lord’s food gifts.

11 No grain offering that you give to the Lord can be made with yeast. You must not completely burn any yeast or honey as a food gift for the Lord. 12 You can present those as first-choice offerings to the Lord, but they must not be entirely burned up on the altar as a soothing smell.

13 You must season all your grain offerings with salt. Do not omit the salt of your God’s covenant from your grain offering. You must offer salt with all your offerings.

14 If you present a grain offering to the Lord from the first produce, you must make such an offering from the crushed heads of newly ripe grain, roasted with fire. 15 You must put oil and frankincense on it; it is a grain offering. 16 The priest will completely burn the token portion—some of the crushed new grain and oil along with all of the frankincense—as a food gift for the Lord.