Add parallel Print Page Options

16 Mozes zocht overal naar de mannetjes-geit van het vergevings-offer, maar ontdekte dat die helemaal was verbrand op het altaar. Toen werd hij woedend op Eleazar en Itamar, de twee zonen van Aäron die overgebleven waren. 17 Hij zei tegen hen: "Jullie hadden het vlees van dat offer in het heiligdom moeten opeten. Want het is heel erg heilig. Waarom hebben jullie dat niet gedaan? De Heer gaf dat deel van het dier aan jullie om de schuld van het volk weg te doen en voor hen aan de Heer om vergeving te vragen. 18 Jullie wisten dat het bloed niet in het heiligdom gebracht was. Dus hadden jullie het vlees in het heiligdom moeten eten, zoals ik bevolen had." 19 Maar Aäron zei tegen Mozes: "Vandaag hebben ze hun vergevings-offer en hun brand-offer voor de Heer gebracht. Maar nu is ons iets verschrikkelijks overkomen. Zou de Heer het dan goed gevonden hebben als we vandaag van het vergevings-offer gegeten zouden hebben?" 20 Toen Mozes dat hoorde, besloot hij dat het zo goed was.

Read full chapter