Add parallel Print Page Options

De dank-offers

De Heer zei tegen Mozes: "Als iemand Mij een offer wil brengen om Mij te danken, mag hij een koe of een stier offeren. Hij moet een gezond dier bij Mij brengen. Hij moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het dier slachten bij de ingang van de tent van ontmoeting. De priester moet het bloed rondom tegen de zijkanten van het altaar werpen. Het vet van het dier moet op het altaar verbrand worden maar het vlees mag worden opgegeten. Hij moet het vet weghalen dat rond de darmen zit, de twee nieren met het vet dat daaraan zit en het vet rond de lever. De priester moet dat op het altaar verbranden, op het brand-offer dat op het houtvuur ligt. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer.

Read full chapter

Het dankoffer

‘Als iemand een dankoffer aan de Here wil brengen, kan hij dat doen met een stier of een koe, maar het dier moet helemaal zonder gebreken zijn als het aan de Here wordt geofferd. De man die het dier brengt, moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het bij de ingang van de tabernakel slachten. Daarna zullen Aärons zonen, de priesters, het bloed van het dier aan alle kanten van het altaar sprenkelen.

3-5 Het dankoffer zal een brandoffer voor de Here zijn. Het vet dat de ingewanden bedekt, de twee nieren en het vet dat daaraan zit en het vet dat aan de lendenen zit en het aanhangsel van de lever zullen de priesters, de zonen van Aäron, voor de Here verbranden. In zoʼn brandoffer verheugt de Here Zich.

Read full chapter