Add parallel Print Page Options

20 Alle insecten[a] moeten jullie walgelijk vinden. 21 Maar alle insecten die springpootjes hebben, mogen jullie wél eten. 22 Dat zijn dus alle soorten sprinkhanen. 23 Maar alle andere insecten moeten jullie walgelijk vinden. 24 Daarvan worden jullie onrein. Als je een dood dier aanraakt, ben je tot de avond onrein. 25 Als je een dood dier opraapt, moet je je kleren wassen en ben je tot de avond onrein.

Read full chapter

Footnotes

  1. Leviticus 11:20 Heel veel insecten zijn aas-eters. Ze brengen gemakkelijk ziekten over. Sprinkhanen mochten wél gegeten worden, omdat dat planten-eters zijn.

20-22 Vliegende insecten met vier poten mogen niet worden gegeten, met uitzondering van hen die springen: dus wel alle soorten sprinkhanen, treksprinkhanen, veldsprinkhanen en kleine treksprinkhanen. 23 Alle andere vliegende insecten met vier poten mogen absoluut niet worden gegeten. 24,25 Ieder die hun dode lichamen aanraakt, is tot de avond onrein en moet onmiddellijk zijn kleren wassen. Tot de avond blijft hij onrein.

Read full chapter