Kehillah in Corinth I 7
Orthodox Jewish Bible
7 Now, concerning the things in your iggeret, let’s take up the next inyan (topic): “it is beneficial for a man not to touch an isha” [i.e., postpone the chasunoh (wedding)].
2 But, because of the acts of zenut, let each Ben Adam have his own Isha, and let each Isha have her own Ba’al (Husband).
3 Let the ba’al render the conjugal choiv (debt) to his isha, and likewise also the isha to her ba’al (husband).
4 It is not the isha who has samchut (authority) over her own body, but the ba’al (husband); likewise, also it is not the ba’al (husband) who has samchut over his own body, but the isha.
5 Do not deprive each other, unless by agreement for a set time, that you may renew zerizut (diligence) to tefillah (prayer) and again you may be together, lest Hasatan lead you into nissayon (temptation) because of your lack of shlitah atzmi (self-control). [SHEMOT 19:15; SHMUEL ALEF 21:4,5]
6 But I say this according to concession (T.N. in view of 5:1-5; 6:12-20), not according to [Rebbe, Melech HaMoshiach’s] mitzvoh.
7 But, I wish kol Bnei Adam even to be as I am; however, [this is impossible since] each has his own matanah (gift) from Hashem: one this; and another that.
8 But, I say to the bochrim and the almanot (widows), it is beneficial for them if they remain as I am;
9 But if they do not have shlitah atzmi, let them marry. For better it is to marry than with Eish to be set ablaze.
10 But to the ones having entered bibrit hanissuim (in covenant of marriage), I charge, not I but Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu, an isha is not to separate from her ba’al (husband). [Mal 2:14-16]
11 But, if indeed she is separated, let her remain so, or be reconciled to her basherter; and a ba’al should not leave his isha.
12 But, to the rest I‖Sha’ul‖not Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu, say: if any Ach b’Moshiach has an isha who is an Apikoros and she is willing to live with him, let him not leave her;
13 And if an isha has a ba’al (husband) who is an Apikoros, and he is willing to dwell with her, let her not leave her ba’al (husband).
14 For, [T.N. following the principle of bikkurim], the ba’al who is an Apikoros is mekudash b’Ruach Hakodesh (set apart as holy in the Ruach Hakodesh) by the isha, and the isha who is an Apikoros likewise by the Ach b’Moshiach; otherwise, your yeladim are tema’im (unclean); but now they are tehorim (clean). [MALACHI 2:15]
15 But, if the one who is an Apikoros separates and departs, let the separation occur; the Ach b’Moshiach has not been enslaved, or the Achot b’Moshiach in such cases; but Hashem has given you a kri’ah b’shalom.
16 For how do you know, isha, if you will not bring your basherter (destined mate), your ba’al, to Yeshu’at Eloheinu?
17 Only each of you walk the derech [T.N. according to Hashem’s tochnit or etzah Ro 8:28] to which you were called by Hashem (TEHILLIM 1:6). This is my charge in all the kehillot of Moshiach.
18 If as a ben Berit with bris milah anyone received their kri’ah, let him not conceal it; if anyone without bris milah has been called, let him without bris milah not undergo bris milah.
19 Bris milah is not everything; nor is the lack of it; but being shomer mitzvot Hashem.
20 Each one walk the derech of his kri’ah (calling, summons), and remain there.
21 If while a bond servant you were called, do not let it consume you, although if you can gain your deror ("freedom, liberty" VAYIKRA 25:10), do so.
22 For, the one in Hashem having been called while a bond servant is [Rebbe, Melech HaMoshiach] Adoneinu’s ben Chorin (freedman); likewise, the one having been called while a ben Chorin is the Rebbe, Melech HaMoshiach’s bond servant.
23 You were bought with a pidyon nefesh price; do not become avadim haBnei Adam.
24 Each one wherever on the derech of Chayyim he was called, Achim b’Moshiach, there let him remain in deveykus with Hashem.
25 Next sugya (topic): concerning the betulot (virgins). A mitzvoh of Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu I do not have, but a bit of wisdom I offer as one who by the rachamim Hashem is ne’eman (faithful).
26 I consider therefore, it to be beneficial, because of the impending Crisis (T.N. i.e., the Chevlei Moshiach and eschatological woes preceding the Bias Moshiach) that you remain as you are.
27 Have you entered bibrit hanissuim (in covenant of marriage) with an isha? Do not seek to be free. Are you freed from an isha? Do not seek an isha.
28 But if indeed you enter bibrit hanissuim (in covenant of marriage), there is no chet; and if the betulah (virgin) marries, there is no averah in that for her. But such will have tzoros in the basar, which I am trying to spare you (Mt.24:19).
29 Now this I say, Achim b’Moshiach, the time [until HaKetz] has been shortened. From now on, let those having nashim live as if not having nashim,
30 And let the ones weeping as not weeping, and let the ones having simcha as not having simcha, and let the ones buying as not possessing,
31 And let the ones using the Olam Hazeh as not fully using it, for the present form of the Olam Hazeh is passing away.
32 But I would have you free from atzvat lev (heartache). The ben Adam without isha cares for the things of Hashem, how he may please Hashem.
33 But the one having taken an isha cares for the things of the Olam Hazeh, how he may please his isha,
34 And he has been divided (1:13). Both the isha free of a ba’al or the betulah cares for the things of Hashem, that she may be tehorah spiritually and physically. But the isha with a ba’al cares for the things of the Olam Hazeh, how she may please her ba’al.
35 Now, this I say for your own benefit, not that I may throw a noose on your deror (“freedom” VAYIKRA 25:10), but I speak with respect to what is decent, seemly, and sits well with Hashem, without distraction [in avodas kodesh]. [TEHILLIM 86:11]
36 However, if anyone thnks he does not have proper hitnahagut (conduct) toward the betulah of his eirusin (betrothal, engagement), and if he thinks his basherte (destined mate) is getting along in years, and thus it has to be, what he desires, let him do; there is no chet, let them enter bibrit hanissuim (in convenant of marriage).
37 But he who in his lev has settled the decision, not having the need [of conjugal intimacy], but having mastery concerning his own desire, and thus he in his lev has decided, not to enter bibrit hanissuim with his betulah (virgin), he does well.
38 So then both the one entering bibrit hanissuim with his betulah does well, and the one not entering bebrit hanissuim with his arusah (betrothed) will do better (7:34).
39 An isha has been bound (bibrit hanissuim, in covenant of marriage) for so long a time as her ba’al lives, but if her ba’al should sleep the sleep of the mesim, she is free to enter bibrit hanissuim with the ba’al she desires, but only in Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu.
40 However, happy is she, and even more so, if she remains as she is; and I think in this bit of wisdom I am offering that I have the Ruach Hakodesh.
1 Corinthiërs 7
BasisBijbel
Adviezen voor getrouwde gelovigen
7 Nu wil ik antwoord geven op de vragen die jullie mij hebben gestuurd.
Het is goed voor een man om niet te trouwen. 2 Maar om te voorkomen dat jullie verkeerde dingen gaan doen, is het toch beter om te trouwen. Iedere man moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 3 Het is goed voor een echtpaar om regelmatig met elkaar naar bed te gaan. 4 Als de man graag wil, moet zijn vrouw geen nee zeggen. En als de vrouw graag wil, moet de man geen nee zeggen. 5 Het kan gebeuren dat je samen afspreekt om een poosje niet met elkaar naar bed te gaan. Bijvoorbeeld omdat je meer tijd wilt hebben om te bidden. Maar daarna ga je weer gewoon met elkaar naar bed. Anders krijgt de duivel de kans om je te verleiden tot verkeerde dingen, omdat je je niet kan beheersen. 6 Ik geef jullie dit als goede raad, niet als een bevel. 7 Ik zou best willen dat iedereen ongetrouwd was zoals ik. Maar ieder mens krijgt van God zijn eigen gave. De één krijgt de gave om te trouwen, de ander de gave om níet te trouwen.
8 Maar tegen de ongetrouwde mensen en de weduwen zeg ik: het is goed om zoals ik ongetrouwd te blijven. 9 Maar als je dat te moeilijk vindt, is het beter om te trouwen. Want het is beter om te trouwen, dan om niet te trouwen en aldoor aan niets anders dan seks te kunnen denken.
10 Maar aan de mensen die getrouwd zijn, geeft de Heer het bevel[a] (niet ik) dat een vrouw niet van haar man mag scheiden. 11 Als ze dat toch doet, moet ze verder ongetrouwd blijven, óf weer teruggaan naar haar man en het met hem goedmaken. En een man mag niet scheiden van zijn vrouw.
Adviezen voor huwelijken waar één van de twee gelovig wordt
12 Maar tegen de andere mensen zeg ik (niet de Heer want Hij heeft hier niet over gesproken): als een man gelovig wordt en zijn ongelovige vrouw wil toch bij hem blijven, dan mag hij haar niet wegsturen omdat ze ongelovig is. 13 En als een vrouw gelovig wordt en haar ongelovige man wil toch graag dat ze bij hem blijft, mag ze niet bij haar man weggaan omdat hij ongelovig is. 14 Want de ongelovige man hoort bij God en is rein door zijn huwelijk met zijn gelovige vrouw. En de ongelovige vrouw hoort bij God en is rein door haar huwelijk met haar gelovige man.[b] Want anders zouden hun kinderen 'onrein' zijn.[c] Maar zo horen ook de kinderen bij God. 15 Maar als de ongelovige bij de gelovige weg wil, mogen ze van elkaar scheiden. Ze hoeven zich dan niet verplicht te voelen om getrouwd te blijven. Want God wil dat jullie in vrede leven. 16 Want hoe kan de vrouw er zeker van zijn dat ze haar man zal redden? En hoe kan de man er zeker van zijn dat hij zijn vrouw zal redden?
Voor de Heer zijn alle gelovigen gelijk
17 Maar jullie moeten leven op de manier die de Heer van je vraagt. Blijf wat je was toen God je riep. Zo leer ik het aan alle gemeenten. 18 Als je besneden was toen je door God geroepen werd,[d] moet je daar geen spijt van hebben. Als je onbesneden was toen je door God geroepen werd, moet je je nu niet laten besnijden. 19 Want het gaat er helemaal niet om of je wel of niet besneden bent. Het gaat erom dat je gehoorzaam bent aan God. 20 Jullie moeten allemaal blijven wat jullie waren toen God jullie riep. 21 Als je een slaaf was toen je werd geroepen, maak je daar dan geen zorgen over. Maar als je vrij kan worden, doe dat dan. 22 Maar ook als slaaf ben je in Gods ogen een vrij mens. En als je een vrij mens was toen je door God werd geroepen, ben je een slaaf van Christus. 23 Want God heeft je voor een hoge prijs gekocht. Maar gedraag je nooit als een slaaf van mensen, maar bedenk wel dat je een slaaf van Christus bent. 24 Broeders en zusters, blijf dus voor God wat jullie waren toen jullie door God werden geroepen.
Adviezen van Paulus voor ongetrouwde mensen en weduwen
25 Voor de ongetrouwde meisjes heb ik geen bevel van de Heer. Maar ik heb wel mijn eigen mening. En dankzij Gods Geest is die te vertrouwen. 26 Ik denk dat het vanwege de vervolging die gaat komen, goed is om ongetrouwd te blijven. 27 Als je al met een meisje verloofd bent, of al getrouwd bent, ga dan niet scheiden. Maar als je nog geen vrouw hebt, zoek er dan geen. 28 Maar als een jongen en een meisje trouwen, doen ze daarmee niets verkeerds. Maar wel moeten ze er rekening mee houden, dat ze dan in de vervolging meer moeilijkheden en verdriet zullen hebben. En dat zou ik hun liever willen besparen.
29 Ik zeg dit, broeders en zusters, omdat er nog maar weinig tijd is. Als je getrouwd bent, laat dat dan niet het belangrijkste voor je zijn. 30 Als je verdriet hebt, geef daar dan niet te veel aan toe. Als je blij bent, vergeet dan niet alle andere dingen. Als je iets gekocht hebt, laat het dan niet te belangrijk voor je zijn. 31 Als je gebruik maakt van de dingen van deze wereld, laat je er dan niet door beïnvloeden. Want de wereld van nu zal niet lang meer bestaan.
32 Ik zou wel willen dat jullie geen zorgen hadden. Een ongetrouwde man kan al zijn tijd en aandacht aan het werk van de Heer geven. Hij probeert zoveel mogelijk God te plezieren. 33 Maar een getrouwde man geeft ook tijd en aandacht aan aardse dingen. Want hij probeert ook zijn vrouw te plezieren. Zo is hij dus verdeeld. 34 Weduwen en ongetrouwde meisjes kunnen al hun tijd en aandacht aan het werk voor de Heer geven. Ze proberen met hart en ziel voor Hem te leven. Maar getrouwde vrouwen geven ook tijd en aandacht aan aardse dingen, omdat ze hun man willen plezieren. 35 Ik zeg dit om jullie te helpen, niet om het jullie moeilijk te maken. Ik zeg het om jullie duidelijk te maken wat goed is om te doen, en wat er nodig is om met al je aandacht de Heer te kunnen dienen.
36 Als een vader het onfatsoenlijk vindt om zijn dochter niet te laten trouwen als ze al wat ouder wordt, dan mag hij haar gerust aan een man geven. Want dat is niet verkeerd. 37 Maar als hij het beter vindt om zijn dochter niet te laten trouwen, dan is dat óók goed. Maar dat kan alleen als hij haar nog niet aan een man beloofd heeft. 38 Het is dus goed om je dochter te laten trouwen. Maar het is nog beter als je haar níet laat trouwen.
39 Volgens de wet hoort een vrouw bij haar man zolang die man leeft. Maar als haar man is gestorven, mag ze opnieuw trouwen. Ze mag trouwen met wie ze wil. Maar het moet wel met een man zijn die bij de Heer hoort. 40 Maar ik denk dat ze gelukkiger zal zijn als ze niet opnieuw trouwt. Dat is wel mijn eigen mening, maar Gods Geest is in mij.
Footnotes
- 1 Corinthiërs 7:10 Lees Matteüs 19:9.
- 1 Corinthiërs 7:14 Vergelijk dit met Exodus 30:29 en Leviticus 5:3. Waarschijnlijk hebben de mensen aan Paulus gevraagd of ze hun heiligheid niet zouden verliezen door getrouwd te zijn met iemand die niet gelooft en die dus onheilig is. Maar het feit dat de ongelovige 'rein' is door de gelovige, betekent niet dat hij ook gered is. Hij wordt alleen gered als hij zelf in Jezus gelooft.
- 1 Corinthiërs 7:14 Als de kinderen 'onrein' zouden zijn, zou de gelovige (= reine) moeder niet met hen mogen omgaan.
- 1 Corinthiërs 7:18 Lees Genesis 17:9-13. Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk.
1 Corinthiërs 7
Het Boek
Voorschriften voor getrouwde en ongetrouwde gelovigen
7 Daarmee kom ik op de vragen uit uw brief. U zegt dat het een goede zaak is als een man geen seksuele omgang heeft met een vrouw. 2 Maar om ontucht te voorkomen, is het goed dat elke man zijn eigen vrouw heeft en elke vrouw haar eigen man. 3 De man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt en de vrouw haar man wat hem toekomt. 4 De man heeft net zoveel zeggenschap over het lichaam van zijn vrouw als zijzelf en de vrouw net zoveel over het lichaam van haar man als hij. 5 Weiger elkaar de seksuele omgang niet, behalve als u samen afspreekt tijdelijk geen gemeenschap te hebben, omdat u de tijd wilt gebruiken om te bidden. Maar daarna moet u weer gewoon gemeenschap met elkaar hebben. Anders zou Satan u, door uw gebrek aan zelfbeheersing, in verleiding kunnen brengen. 6 Ik zeg u dit om u tegemoet te komen, niet om u iets op te leggen. 7 Ik zou het fijn vinden als iedereen was zoals ik en niet trouwde. Maar het hangt ervan af welke gave God in zijn genade aan u geeft. De een krijgt deze gave, de ander die.
8 Wat de ongetrouwde mannen en weduwen betreft: ik vind het beter dat zij alleen blijven net als ik. 9 Maar als zij zich niet kunnen beheersen, kunnen zij beter trouwen. Het is beter om te trouwen dan door verlangen verteerd te worden.
10 Voor de getrouwden geldt dit voorschrift, dat niet van mijzelf maar van de Here komt: een vrouw mag niet van haar man scheiden. 11 Als zij dat toch doet, moet zij ongetrouwd blijven of naar haar man terugkeren en het met hem in orde maken. Ook een man mag zijn vrouw niet wegsturen. 12 Wat de anderen betreft, hun heb ik ook nog iets te zeggen. Dit is geen voorschrift van God, maar mijn eigen mening: als een gelovige man een ongelovige vrouw heeft die toch bij hem wil blijven, moet hij niet van haar scheiden. 13 En als een gelovige vrouw een ongelovige man heeft die toch bij haar wil blijven, moet zij niet van hem scheiden. 14 Want de ongelovige man is voor God apart gezet, omdat zijn vrouw een gelovige is, en de ongelovige vrouw is voor God afgezonderd, omdat haar man een gelovige is. Anders zou u ook geen contact met uw kinderen mogen hebben. Maar nu zijn zij door God afgezonderd. 15 Het ligt anders als de ongelovige man of vrouw zelf wil scheiden. Laat er dan maar een scheiding komen. De gelovige hoeft zich dan op geen enkele wijze verplicht te voelen. Want God wil dat u in vrede en harmonie leeft. 16 Hoe kunt u als vrouw nu weten dat u uw man zult redden? En hoe kunt u als man weten dat u uw vrouw zult redden?
17 Maar, laat ieder zó leven als de Here voor hem bedoeld heeft en met de gaven die de Here hem heeft gegeven. Ieder moet zo leven als de Here hem heeft geroepen. Dit is iets dat ik in alle gemeenten voorschrijf. 18 Als u besneden was toen u gelovig werd, moet u niet proberen daar verandering in te brengen. Als u op dat moment niet besneden was, moet u het zo laten. 19 Want het al of niet besneden zijn heeft niets te betekenen. Waar het om gaat, is of u doet wat God wil. 20 Ieder moet zijn oorspronkelijke roeping trouw blijven. 21 Was u een slaaf toen God u riep, maak u daar dan niet druk over. Maar als de mogelijkheid zich voordoet vrij te komen, moet u die kans natuurlijk met beide handen aangrijpen. 22 Want de slaaf die door de Here Zelf geroepen werd, is voor de Here een vrij man. En omgekeerd is de vrije man die door de Here geroepen werd, een slaaf van Christus. 23 Hij is voor de hoogste prijs gekocht en betaald. Neem dus geen slaafse houding tegenover mensen aan. 24 Broeders en zusters, wat u was toen de Here u riep, dat moet u blijven.
25 Voor de ongetrouwde jonge vrouwen heb ik geen voorschrift van de Here. Maar ik geef mijn eigen mening als iemand die, door de goedheid van de Here, te vertrouwen is. 26 Ik vind dat een mens in deze moeilijke tijd er goed aan doet ongetrouwd te blijven. 27 Als u een vrouw hebt, moet u natuurlijk niet van haar scheiden. Hebt u geen vrouw, probeer dan ook niet er één te vinden. 28 Trouwen is voor een man geen zonde en voor een jonge vrouw ook niet. Maar zulke mensen staat wel leed en verdriet te wachten en dat zou ik u graag besparen.
29 Ik zeg dit allemaal, vrienden, omdat we niet veel tijd meer hebben. Daarom moet u, als u getrouwd bent, leven alsof u geen vrouw hebt. 30 Als u verdriet hebt, laat u er niet door overweldigen. Als u blij bent, geef u er niet aan over. Als u iets koopt, klem u er niet aan vast. 31 Als u gebruik maakt van wat de wereld biedt, moet u er niet in opgaan. Want de wereld zoals wij die nu kennen, zal niet lang meer bestaan.
32 Ik zou wel willen dat u geen zorgen had. Iemand die niet getrouwd is, kan al zijn tijd en aandacht aan de zaken van de Here besteden. Zo is hij of zij in de gelegenheid uitsluitend de Here te dienen. 33 Maar wie getrouwd is, moet aan dingen van de wereld denken. Hij wil het niet alleen zijn vrouw naar de zin maken, maar ook naar de wil van de Here leven. Zijn liefde en aandacht zijn verdeeld. 34 Een getrouwde vrouw heeft hetzelfde probleem. Ook zij is bezig met de dingen van de wereld en probeert het haar man naar de zin te maken. Heel anders is het voor een ongetrouwde vrouw. Zij kan al haar tijd en aandacht aan de zaak van de Here besteden en behoort Hem met hart en ziel toe. 35 Ik zeg deze dingen niet om u in een keurslijf te persen, maar om u te helpen. Ik wil graag dat u goed leeft en dat zo min mogelijk dingen uw aandacht van de Here afleiden. 36 Als iemand het tegenover zijn dochter niet gepast vindt haar van een huwelijk te weerhouden, vooral als zij al wat ouder wordt en niet te lang meer moet wachten, laat hij dan doen wat zijn hart hem ingeeft. Als hij haar laat trouwen, doet hij daarmee niet verkeerd. 37 Maar wie de vaste overtuiging heeft dat zijn dochter ongetrouwd moet blijven en geen verplichtingen tegenover anderen heeft, neemt een goed besluit. 38 Dus is het goed uw dochter te laten trouwen, maar beter om haar niet te laten trouwen.
39 Een getrouwde vrouw mag zolang haar man leeft niet bij hem weggaan. Maar als haar man sterft, is zij vrij. Dan mag zij trouwen met wie zij wil, maar dat moet dan wel een gelovige zijn. 40 Toch doet zij er volgens mij beter aan weduwe te blijven. Dan zal zij gelukkiger zijn. Ik geef dit advies omdat ik meen dat de Geest van God mij daar ook de wijsheid voor geeft.
Copyright © 2002, 2003, 2008, 2010, 2011 by Artists for Israel International
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.