Jozua 4:1-9
BasisBijbel
Aan de overkant
4 Toen iedereen aan de overkant was, zei de Heer tegen Jozua: 2 "Zeg nu tegen de twaalf mannen die jullie uit de twaalf stammen hebben uitgekozen: 3 'Haal twaalf stenen hier uit het midden van de Jordaan, van de plek waar de priesters staan. Neem die twaalf stenen mee naar het tentenkamp dat jullie voor de nacht zullen opzetten.' "
4 Toen riep Jozua de twaalf Israëlieten die waren aangewezen, uit elke stam één. 5 Hij zei tegen hen: "Ga naar het midden van de Jordaan, waar de priesters met de kist van het verbond van jullie Heer God staan. Til daar allemaal één steen op je schouder, zodat er evenveel stenen als stammen van Israël zullen zijn. 6 Die stenen zullen voor jullie een teken zijn. Als jullie kinderen later vragen: 'Waarom liggen die stenen daar?' 7 dan moeten jullie tegen hen zeggen: 'Die liggen daar als bewijs dat de Jordaan droogviel toen de kist van het verbond van de Heer de Jordaan overstak. Deze stenen zijn een herinnering daaraan. Zo zullen de Israëlieten het nooit vergeten.' " 8 De Israëlieten deden wat Jozua gezegd had. Ze tilden twaalf stenen uit het midden van de Jordaan, zoals de Heer tegen Jozua gezegd had. Net zoveel stenen als dat er stammen van Israël zijn. En ze namen die stenen mee naar het tentenkamp dat ze voor de nacht hadden opgezet. 9 Ook stapelde Jozua twaalf stenen midden in de Jordaan op, op de plaats waar de priesters hadden gestaan die de kist van het verbond van de Heer droegen. Die stenen liggen daar nog steeds.
Read full chapter
Joshua 4:1-9
New International Version
4 When the whole nation had finished crossing the Jordan,(A) the Lord said to Joshua, 2 “Choose twelve men(B) from among the people, one from each tribe, 3 and tell them to take up twelve stones(C) from the middle of the Jordan,(D) from right where the priests are standing, and carry them over with you and put them down at the place where you stay tonight.(E)”
4 So Joshua called together the twelve men(F) he had appointed from the Israelites, one from each tribe, 5 and said to them, “Go over before the ark of the Lord your God into the middle of the Jordan.(G) Each of you is to take up a stone on his shoulder, according to the number of the tribes of the Israelites, 6 to serve as a sign(H) among you. In the future, when your children(I) ask you, ‘What do these stones mean?’(J) 7 tell them that the flow of the Jordan was cut off(K) before the ark of the covenant of the Lord. When it crossed the Jordan, the waters of the Jordan were cut off. These stones are to be a memorial(L) to the people of Israel forever.”
8 So the Israelites did as Joshua commanded them. They took twelve stones(M) from the middle of the Jordan,(N) according to the number of the tribes of the Israelites, as the Lord had told Joshua;(O) and they carried them over with them to their camp, where they put them down. 9 Joshua set up the twelve stones(P) that had been[a] in the middle of the Jordan at the spot where the priests who carried the ark of the covenant had stood. And they are there to this day.(Q)
Footnotes
- Joshua 4:9 Or Joshua also set up twelve stones
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.