Johannes 12
Het Boek
Jezus, als koning gehuldigd
12 Zes dagen voor Pesach, het Joodse Paasfeest, ging Jezus naar Bethanië. Daar woonde Lazarus die Hij uit de dood weer tot leven had gebracht. 2 De mensen uit Bethanië hielden ter ere van Hem een feestmaaltijd. Martha bediende daarbij. Jezus zat met Lazarus en de anderen aan tafel. 3 Maria nam dure nardusolie, goot die over de voeten van Jezus en droogde deze daarna af met haar lange haar. De fijne geur van de nardus vulde het hele huis. 4 Een van de leerlingen, Judas Iskariot, die Hem later uitleveren zou, zei: 5 ‘Die olie is een kapitaal waard! Dat geld had beter besteed kunnen worden. U had het aan de armen kunnen geven.’ 6 Niet dat hij zich zo om de armen bekommerde, maar hij was een dief. Hij hield de kas en van het geld dat binnenkwam, nam hij vaak iets weg voor zichzelf. 7 ‘Laat haar toch begaan,’ zei Jezus. ‘Zij heeft dit gedaan als voorbereiding op mijn begrafenis. 8 Er zullen altijd arme mensen zijn, maar Ik zal niet lang meer bij jullie blijven.’
9 Veel Joden hadden gehoord dat Jezus in Bethanië was en gingen er ook heen. Zij wilden niet alleen Jezus Zelf zien, maar ook Lazarus die door Hem uit de dood tot leven was gebracht. 10 Van toen af aan waren de leidende priesters van mening dat ook Lazarus uit de weg geruimd moest worden. 11 Want door wat er met hem gebeurd was, gingen veel Joden in Jezus geloven.
12 De volgende morgen hoorde men dat Jezus op weg was naar Jeruzalem. Het nieuws ging door de stad. De grote menigte mensen die voor Pesach, het Joodse Paasfeest, gekomen was, 13 liep de stad uit Hem tegemoet. Zij hadden palmtakken in de hand en juichten uitbundig: ‘Alle eer is voor God! Gezegend is Hij die komt in naam van de Here! De koning van Israël!’
14 Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten. Daarmee werden de woorden van de profeet Zacharia werkelijkheid: 15 ‘Wees niet bang, Jeruzalem! Kijk, uw koning komt op de rug van een ezelsveulen.’
16 Zijn leerlingen begrepen toen nog niet wat dit allemaal betekende. Maar later, toen Jezus in de schitterende heerlijkheid van God was gekomen, werd hun duidelijk dat deze woorden met betrekking tot Hem waren geschreven. Zij hadden ze voor hun ogen werkelijkheid zien worden. 17 De mensen die erbij waren geweest, hadden iedereen verteld dat Jezus Lazarus uit het graf had geroepen en weer levend had gemaakt. 18 Daarom gingen zovelen Hem tegemoet. Zij hadden gehoord wat een machtig wonder Hij had gedaan. 19 De Farizeeën zeiden tegen elkaar: ‘Het helpt allemaal niets! De hele wereld loopt achter Hem aan.’
20 Enkele Grieken die naar het Paasfeest waren gekomen om God te aanbidden, 21 kwamen bij Filippus, die uit Betsaïda in Galilea kwam, en vroegen: ‘Kunnen wij Jezus ontmoeten?’ 22 Filippus vertelde het aan Andreas en samen gingen zij naar Jezus om het Hem te vragen. 23 ‘Het is nu zover dat Ik, de Mensenzoon, de hoogste eer en heerlijkheid zal ontvangen,’ antwoordde Jezus. 24 ‘Wat Ik jullie zeg, is de waarheid: een tarwekorrel moet in de aarde vallen en sterven, anders blijft het alleen maar één tarwekorrel. Maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. 25 Wie zijn leven liefheeft, raakt het kwijt. Maar wie zijn leven in deze wereld niet liefheeft, zal het behouden en eeuwig leven. 26 Als iemand Mij dient, moet hij Mij volgen. En waar Ik ben, moet ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren. 27 Ik ben erg bang en weet niet wat Ik moet zeggen. Moet Ik zeggen: “Vader, bevrijd Mij van wat Mij te wachten staat”? Nee, want juist daarvoor ben Ik gekomen. 28 Vader, laat uw grootheid zien, laat zien wie U bent.’ Er kwam een stem uit de hemel: ‘Dat heb Ik laten zien en dat zal ik weer doen!’
29 De mensen om Hem heen hoorden het ook. De meesten beweerden dat het een donderslag was geweest. Anderen zeiden dat een engel iets tegen Hem had gezegd. 30 ‘Die stem is er niet voor Mij geweest, maar voor u!’ zei Jezus. 31 ‘Nu wordt het oordeel over de wereld uitgesproken. Het is zover dat de heerser van deze wereld wordt weggejaagd. 32 Wanneer Ik van de aarde omhooggeheven word, zal Ik allen naar Mij toe trekken.’
33 Daarmee bedoelde Hij dat Hij aan het kruis zou sterven. 34 De mensen antwoordden: ‘Er staat in de Boeken dat de Christus altijd zal blijven leven. Waarom zegt U dan dat U, de Mensenzoon, van de aarde omhooggeheven zult worden? Wat is dat, die Mensenzoon?’ 35 ‘Het licht zal niet lang meer bij u zijn,’ antwoordde Jezus. ‘Loop in het licht zolang het kan. Want als de duisternis u overvalt, ziet u de weg niet meer. 36 Vertrouw op het licht, zolang u het licht hebt. Dan zult u kinderen van het licht zijn.’ Daarna trok Hij Zich terug en verborg Zich voor hen.
37 Ondanks de vele wonderen die Hij voor hun ogen had gedaan, geloofden de meeste mensen niet dat Hij de Christus was. 38 Op hen waren de woorden van de profeet Jesaja van toepassing: ‘Here, wie heeft geloofd wat wij vertelden? Aan wie heeft U uw macht geopenbaard?’ 39 Jesaja heeft geschreven dat zij niet konden geloven. 40 ‘God heeft hun ogen blind en hun hart ongevoelig gemaakt. Hij wilde niet dat zij inzicht en begrip zouden krijgen. Anders zouden zij naar Hem terugkeren en Hij hen genezen.’ 41 Jesaja schreef hier over Jezus, want hij had zijn schitterende heerlijkheid gezien. 42 Toch waren er heel wat vooraanstaande Joden die wel geloofden dat Jezus de Christus was. Maar zij durfden er niet voor uit te komen, omdat zij bang waren dat de Farizeeën hen uit de synagoge zouden verjagen. 43 Zij vonden het belangrijker wat de mensen van hen zeiden, dan wat God van hen dacht.
44 ‘Wie op Mij vertrouwt,’ riep Jezus uit, ‘vertrouwt eigenlijk op Hem die Mij gestuurd heeft. 45 En wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gestuurd heeft. 46 Ik ben als licht naar de wereld gekomen om ieder die op Mij vertrouwt uit het donker te halen. 47 Als iemand hoort wat Ik zeg en zich er niets van aantrekt, zal Ik niet over hem oordelen. Ik ben niet gekomen om te oordelen over de wereld, maar om haar te redden. 48 Over wie Mij afwijst en niet luistert naar wat Ik zeg, zal op de laatste dag een oordeel gegeven worden, en wel door het woord dat Ik gesproken heb. 49 Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar Ik heb gezegd wat Mij is opgedragen door mijn Vader die Mij heeft gestuurd. 50 Hij heeft Mij opgedragen de mensen eeuwig leven te geven. Daarom zeg Ik alleen wat mijn Vader Mij verteld heeft.’
約 翰 福 音 12
Chinese New Testament: Easy-to-Read Version
一位女子荣耀耶稣
12 逾越节的前六天,耶稣来到伯大尼,即拉撒路住的地方。耶稣曾使他死而复生。 2 在那里他们为耶稣准备了晚饭,马大在旁边伺候着。拉撒路也和其他人一起与耶稣围坐在桌边。 3 马利亚拿来一罐昂贵的纯哪哒香膏,抹在耶稣的脚上,然后,又用她的头发为他擦干脚,屋子里充满了香气。 4 耶稣的一位门徒—加略人犹大,他就是后来出卖了耶稣的人,说道: 5 “为什么不把香膏卖了,它值一年的工钱呢,然后把钱分给穷人呢?” 6 犹大这么说,并非出于对穷人的关心,而是因为他是个小偷,因为他经管钱箱,所以经常从里面偷偷摸摸拿点钱。
7 耶稣说∶“别打扰她,随她吧,她是在为我的葬礼那天作准备。 8 你们会总会和穷人在一起,但你们却不会常有我。”
杀害拉撒路的阴谋
9 许多来过逾越节的犹太人,发现耶稣在伯大尼。他们去那里不仅是为了看耶稣,也是为了看耶稣起死回生的拉撒路。 10 因此,祭司长也策划要杀害拉撒路。 11 因为拉撒路之事,许多犹太人离开他们的首领,信仰了耶稣。
耶稣像王一样进入耶路撒冷
12 第二天,许多来过节的人听说耶稣要来耶路撒冷, 13 都拿着棕榈枝去欢迎他,呼喊着:
“和撒那!祝福奉主的名义而来的人!
祝福以色列王!”
14 耶稣找来一头驴,骑在上面,正如《经》上所记载的那样:
16 开始,耶稣的门徒不明白这些事情,直到耶稣得到荣耀后,他们才记起《经》对他的记载,而且他们果然按经上所说的那样对待了他。
人们谈论耶稣
17 当耶稣把拉撒路从坟墓召出,把他从死亡里救活时,周围有许多人,这些人把这件事传开了, 18 许多人因为听说他所行的这个奇迹,都出来迎接他、 19 因此,法利赛人彼此说道∶“瞧!我们一事无成。全世界的人都追随他去了。”
耶稣谈生死
20 在逾越节习惯去朝拜的人中有一部分是非犹太人, 21 他们去见加利利伯赛大的腓力,请求道∶“先生,我们想见耶稣。”腓力去告诉安得烈, 22 安得烈又和腓力一起来告诉耶稣。
23 耶稣回答说∶“人子受到荣耀的时刻到了, 24 我实话告诉你们,如果一颗麦粒没有落在地里死去,它依然是一粒种子,但是,一旦它死了,它就会结出许多麦粒。 25 那些爱惜自己生命的人会失去生命;而憎恶世上自己生命的人,则会保守生命到永生。 26 侍奉我的人,必须跟随我,我在哪里,我的仆人也要在哪里。侍奉我的人,父会赐给他荣誉。
耶稣谈自己的死
27 “我的心现在非常忧愁,我该说什么呢?说‘父啊,救我脱离受难的时刻吗?’但我正是为这一刻而来的啊! 28 父,愿您荣耀您的名字。”
这时,从天上传来一个声音说∶“我已经为我的名字带来了荣耀,我将再次给它带来荣耀。”
29 周围的人听见了,都说那是雷声。
其他人说∶“一个天使对他说过话。”
30 耶稣回答说∶“这声音不是为了我的缘故,而是为了你们而来的。 31 现在是审判这个世界的时候了,这世上的统治者将被推翻。 32 当我从地上被举起时,会把所有的人都吸引在我的身边。” 33 (耶稣这么说,是为了告诉人们,他将会遭受到什么样的死亡。)
34 人们回答道∶“我们从律法中知道,基督是永生的,所以,你怎么能说人子必须从地上被举起呢?这个人是谁?”
35 耶稣对人们说∶“你们还会有一段短暂的光,乘着还有光赶快赶路吧,别让黑暗赶上你们,黑暗里行走的人不知道他往哪里去, 36 趁着光还在,你们信赖它吧,使你们成为光之子。”说完,耶稣离去,躲开了所有的人。
犹太人拒绝信仰耶稣
37 尽管耶稣当着人们的面行了这些奇迹,但是,他们还是不信仰他, 38 所以,这正应验了先知以赛亚的话:
“主,谁相信我们的信息,
主的力量向谁显示过呢?”
39 由于这个缘故,他们不能相信他,因为,以赛亚还说:
40 “他蒙蔽了他们的眼睛,
让他们的心灵迟钝,
以至于他们视而不见,
心灵不能理解,
不转向我-这样我才好治愈他们。”
41 因为,以赛亚看到了耶稣的光辉,所以才这么谈论他的。
42 既便如此,还是有很多人,甚至包括一些犹太首领也信仰了耶稣,但是,因为法利赛人,他们却不敢公开承认,以免被开除出会堂, 43 因为,他们喜爱来自世人的赞赏,超过了喜爱来自上帝的赞赏。
耶稣的教导将审判世人
44 耶稣高声说道∶“信仰我的人并不是在信仰我,而是信仰派我来的上帝, 45 看见我的人,就是看到了派我来的上帝。 46 我做为光来到这个世界,是不让任何信仰我的人处在黑暗之中。”
47 “至于任何听了我的话却不遵守的人,我不会定他的罪,因为,我来到这个世上,不是要给这个世界定罪的,而是来拯救它的。 48 摒弃和不接受我的话的人,会有审判他的。在这个时代的末日那天,我说过的话会定他的罪。 49 因为,我不是代表我自己说话,而是派我来的父亲命令我该说什么和怎样说。 50 我知道他的命令意味着永生,因此,我说的话,就是父亲叫我说的话。”
Footnotes
- 約 翰 福 音 12:15 锡安城: 直译为锡安城的女儿,即耶路撒冷。
约翰福音 12
Chinese New Version (Simplified)
马利亚用香膏膏主(A)
12 逾越节前六天,耶稣到了伯大尼,就是拉撒路所住的地方;耶稣曾经使这拉撒路从死人中复活。 2 有人在那里为耶稣预备了筵席。马大在那里侍候,拉撒路也和一些人与耶稣一同吃饭。 3 马利亚拿了半公斤珍贵纯正的哪哒香膏,抹耶稣的脚,又用自己的头发去擦;屋里就满了香膏的香气。 4 耶稣的一个门徒,就是那要出卖他的加略人犹大,说: 5 “为甚么不把这香膏卖三百银币,赒济穷人呢?” 6 他说这话,并不是因为他关怀穷人,而是因为他是个贼,又带着钱囊,常取其中所存的。 7 耶稣就说:“由她吧,这香膏是她留下来为我安葬的日子用的。 8 你们常常有穷人跟你们在一起,却不常有我。”
9 有一大群犹太人知道耶稣在那里,就都来了,然而他们不单是为了耶稣的缘故,也是要看看耶稣使他从死人中复活的拉撒路。 10 于是祭司长想把拉撒路也杀掉, 11 因为有许多犹太人为了拉撒路的缘故,离开他们,信了耶稣。
骑驴进耶路撒冷(B)
12 第二天,有一大群上来过节的人,听见耶稣要来耶路撒冷, 13 就拿着棕树枝出去迎接他,欢呼说:
“和散那,
奉主名来的以色列王,
是应当称颂的!”
14 耶稣找到一头小驴,就骑在上面,正如经上所记的:
15 “锡安的居民哪,不要惧怕;
看哪,你的王来了,
他骑着小驴来了。”
16 门徒起初不明白这些事,可是到耶稣得了荣耀以后,他们才想起这些话是指着他说的,并且人们果然向他这样行了。 17 那些和耶稣在一起,看见他叫拉撒路从坟墓出来,又使他从死人中复活的群众,都为这事作见证。 18 群众因为听见他行了这神迹,就去迎接他。 19 于是法利赛人彼此说:“你们看,你们都是徒劳无功,世人都去跟随他了!”
主被举起来就吸引万人
20 上去过节作礼拜的人中,有些是希腊人。 21 他们来到加利利的伯赛大人腓力那里,请求他,说:“先生,我们想见耶稣。” 22 腓力去告诉安得烈,安得烈就和腓力去告诉耶稣。 23 耶稣对他们说:“人子得荣耀的时候到了! 24 我实实在在告诉你们,一粒麦子若不落在地里死了,仍旧是一粒;如果死了,就结出许多果实来。 25 爱惜自己生命的,就丧掉生命;在这世上恨恶自己生命的,必会保全生命到永远。 26 如果有人服事我,就应当跟从我;我在哪里,服事我的人也会在哪里;如果有人服事我,我父必尊重他。
27 “我现在心里烦乱,我应该说甚么呢?说‘父啊,救我脱离这时刻’吗?然而我正是为了这个缘故来的,要面对这时刻。 28 父啊,愿你荣耀你的名!”当时有声音从天上来,说:“我已经荣耀了我的名,还要再荣耀。” 29 站在旁边的群众听见了,就说:“打雷了。”另外有人说:“有天使对他说话。” 30 耶稣说:“这声音不是为了我,而是为了你们发出的。 31 现在是这世界受审判的时候了,现在这世界的王要被赶出去。 32 我若从地上被举起来,就要吸引万人归向我。” 33 他说这话,是指着自己将要怎样死说的。 34 于是群众对他说:“我们从律法上知道基督是永远常存的,你怎么说‘人子必须被举起来’呢?这人子是谁呢?” 35 耶稣说:“光在你们中间的时间不多了。你们应当趁着有光的时候行走,免得黑暗追上你们。在黑暗中行走的人,不知道往哪里去。 36 你们应当趁着有光的时候信从这光,使你们成为光明的儿女。”
主的道要审判不信的人
耶稣说完了这些话,就离开他们隐藏起来。 37 耶稣在他们面前行了许多神迹,但是他们仍然不信他。 38 这是要应验以赛亚先知所说的话:
“主啊,我们所传的,有谁信呢?
主的膀臂向谁显露呢?”
39 他们不能相信,因为以赛亚又说:
40 “ 神使他们瞎了眼,硬了心,
免得他们眼睛看见,
心里明白而回转过来;
我就医好他们。”
41 以赛亚说这些话,是因为看见了他的荣耀,就指着他说的。 42 虽然这样,官长当中也有许多人信了耶稣。但是因为法利赛人的缘故,他们不敢公开承认,免得被赶出会堂; 43 因为他们爱来自人的荣耀,过于爱来自 神的荣耀。
44 耶稣大声说:“信我的,不单是信我,也是信那差我来的。 45 看见我的,就是看见那差我来的。 46 我是光,我到世上来,叫所有信我的不住在黑暗里。 47 人若听见我的话却不遵守的,我不审判他,因为我来不是要审判世人,而是要拯救世人。 48 弃绝我又不接受我的话的人,自有审判他的。我所讲的道在末日要定他的罪; 49 因为我没有凭着自己说话,而是差我来的父给了我命令,要我说甚么,讲甚么。 50 我知道他的命令就是永生。所以,我所讲的,正是父吩咐我要我讲的。”
Johannes 12
BasisBijbel
Een vrouw zalft Jezus' voeten
12 Jezus kwam zes dagen vóór het Paasfeest naar Betanië, waar Lazarus woonde. Lazarus was de man die gestorven was en door Jezus weer levend gemaakt was. 2 Ze maakten een maaltijd voor Hem klaar. Marta bediende Hem. Lazarus zat samen met nog andere mensen met Hem aan tafel. 3 Maria nam een pond dure parfum, echte nardus-olie,[a] en zalfde daarmee Jezus' voeten. Daarna droogde ze zijn voeten af met haar haren. De heerlijke geur van de parfum was door het hele huis te ruiken. 4 Maar één van de leerlingen werd boos. Dat was Judas Iskariot, die Hem later zou verraden. 5 Hij zei: "Waarom is deze dure parfum niet voor 300 zilverstukken verkocht? Dan hadden we dat geld aan de arme mensen kunnen geven!" 6 Hij zei dat niet omdat hij zo graag de arme mensen wilde helpen, maar omdat hij een dief was. Hij bewaarde het geld dat ze van de mensen kregen, maar nam daarvan voor zichzelf. 7 Jezus zei: "Laat haar met rust. Ze doet dit alvast voor mijn begrafenis. 8 Want arme mensen zullen er altijd wel bij jullie zijn, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn."
9 Heel veel Joden kwamen te weten waar Jezus was en gingen naar Hem toe. Maar niet alleen om Jezus te horen. Ze wilden ook graag Lazarus zien die door Jezus weer levend was gemaakt. 10 De leiders van de priesters waren daarom van plan om ook Lazarus te doden. 11 Want veel Joden die Lazarus zagen, geloofden in Jezus.
Jezus reist naar Jeruzalem
12 De volgende dag hoorden de mensen die voor het Paasfeest waren gekomen, dat Jezus naar Jeruzalem kwam. 13 Ze trokken takken van de palmbomen, gingen Hem tegemoet en riepen: "Hosanna! (= 'Red toch!') Gods zegen op de Man die door de Heer is gestuurd!" En: "Leve de Koning van Israël!"[b] 14 Jezus liet een jonge ezel halen en ging er op zitten. 15 Dit staat ook in de Boeken: 'Wees niet bang, Jeruzalem, want je koning komt op een jonge ezel.' 16 Eerst begrepen de leerlingen dat niet. Maar toen Jezus uit de dood was opgestaan, herinnerden ze zich dat die woorden over Jezus gingen en dat het ook zo was gebeurd.
17 Iedereen die gezien had hoe Jezus Lazarus uit het graf riep, vertelde daarover. 18 Toen de mensen hoorden dat Jezus zoiets bijzonders had gedaan, gingen ze Hem in grote drommen tegemoet. 19 De Farizeeërs zeiden tegen elkaar: "Zie je dat ze helemaal niet naar ons luisteren? Kijk, de hele wereld loopt achter Hem aan!"
Jezus de graankorrel
20 Er waren ook een paar Grieken op weg naar het feest, om God te aanbidden. 21 Ze gingen naar Filippus die uit Betsaïda in Galilea kwam. Ze vroegen hem: "Heer, we zouden Jezus graag willen spreken."[c] 22 Filippus ging het tegen Andreas zeggen. Daarna gingen Andreas en Filippus het samen tegen Jezus zeggen. 23 Maar Jezus zei: "Binnenkort zal te zien zijn hoe machtig de Mensenzoon is. 24 Luister goed! Ik zeg jullie: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij gewoon één enkele graankorrel. Maar als de korrel in de aarde sterft, levert dat een grote oogst op. 25 Iemand die aan zijn leven vasthoudt, raakt het kwijt. Maar als hij niet geeft om zijn leven in deze wereld, zal hij het eeuwige leven krijgen. 26 Als iemand Mij wil dienen, moet hij Mij volgen. En waar Ik ben, zal ook hij zijn als mijn dienaar. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem prijzen."
Jezus vertelt over zijn dood
27 Jezus zei: "Ik ben bang en ongerust. Ik weet niet wat Ik moet zeggen. Moet Ik zeggen: 'Vader, red Mij van wat er nu gaat gebeuren'? Maar Ik ben juist gekomen om door te maken wat er nu gebeuren gaat. Vader, laat uw macht zien!" 28 Toen zei een stem uit de hemel: "Ik heb mijn macht laten zien, en zal die nóg een keer laten zien." 29 De grote groep mensen die daar stond en de stem hoorde, zei dat het de donder geweest was. Andere mensen zeiden: "Er heeft een engel tegen Hem gesproken." 30 Jezus antwoordde: "Die stem was er niet voor Mij, maar voor jullie. 31 Nu wordt over de wereld rechtgesproken. Nu zal de heerser van deze wereld veroordeeld en verslagen worden. 32 En als Ik boven de aarde ben opgeheven, zal Ik alle mensen naar Mij toe trekken." 33 Hij zei dit om uit te leggen op welke manier Hij zou sterven. 34 De grote groep mensen zei tegen Hem: "We hebben in de Boeken gelezen dat de Messias voor eeuwig blijft. Waarom zegt U dan dat de Mensenzoon opgeheven gaat worden? Wie is die Mensenzoon?" 35 Jezus antwoordde: "Het licht is nog maar korte tijd bij jullie. Loop zolang het nog licht is, zodat jullie niet door het donker worden verrast. Iemand die in het donker loopt, weet niet waar hij heen gaat. 36 Geloof dus in het licht, zolang het licht bij jullie is. Want dan horen jullie bij het licht." Nadat Jezus dit had gezegd, ging Hij weg en verborg Zich voor de mensen.
Jesaja's profetie over Jezus
37 De mensen hadden met eigen ogen Jezus heel veel wonderen zien doen. Maar toch geloofden ze niet in Hem. 38 Zo werd werkelijkheid wat de profeet Jesaja van tevoren had gezegd: 'Heer, wie gelooft wat hij van mij heeft gehoord? En wie heeft werkelijk begrepen hoe machtig de Heer is?' 39 Ze konden niet geloven, omdat Jesaja ergens anders had gezegd: 40 'Ik heb hun ogen blind gemaakt en hun hart koppig gemaakt. Zo kunnen hun ogen het niet zien en kan hun hart het niet begrijpen. Daardoor zullen ze niet bij Mij terugkomen en zal Ik hen niet genezen.' 41 Dit had Jesaja gezegd omdat hij tóen al had gezien hoe goed en machtig God is. Hij sprak toen over Jezus.
42 Toch waren er ook veel mensen die wél in Hem geloofden. Zelfs veel van de leiders. Maar ze durfden dat niet te laten merken, omdat ze bang waren voor de Farizeeërs. Ze waren bang dat die hen dan zouden verbieden om nog in de synagoge te komen. 43 Want ze vonden het belangrijker wat de mensen van hen dachten, dan wat God van hen dacht.
Jezus roept de mensen op in Hem te geloven
44 Jezus riep luid: "Als je in Mij gelooft, geloof je eigenlijk in Hem die Mij heeft gestuurd! 45 En als je Mij ziet, zie je Hem die Mij heeft gestuurd! 46 Ik ben gekomen om een lamp te zijn in deze wereld. Iedereen die in Mij gelooft, kan in het licht leven. Hij hoeft niet langer in het donker te blijven. 47 Als mensen horen wat Ik zeg maar het niet geloven, veroordeel Ik hen niet. Want Ik ben niet op aarde gekomen om mensen te veroordelen. Ik ben gekomen om mensen te redden. 48 Mensen die niets van Mij willen weten en niet naar Mij willen luisteren, zullen op de laatste dag veroordeeld worden door de woorden die Ik heb gezegd. 49 Want Ik heb niet namens Mijzelf gesproken, maar namens de Vader, die Mij heeft gestuurd. Hij heeft Mij gezegd wat Ik moet zeggen. 50 En Ik weet dat zijn woorden eeuwig leven geven. Wat Ik zeg, zeg Ik precies zoals de Vader wil dat Ik het zeg."
Footnotes
- Johannes 12:3 Deze olie werd uit de wortels van de nardusplant gemaakt en had een heerlijke geur.
- Johannes 12:13 Vroeger hadden de profeten gezegd dat de Messias Israël zou redden. De mensen riepen dit nu, omdat ze dachten dat nu het moment gekomen was dat Jezus hen zou gaan bevrijden van de Romeinen en de nieuwe koning zou worden.
- Johannes 12:21 De Grieken hielden van filosofie. Ze hoopten nu een groot filosoof te ontmoeten.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Copyright © 2004 by World Bible Translation Center
Chinese New Version (CNV). Copyright © 1976, 1992, 1999, 2001, 2005 by Worldwide Bible Society.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016